------
Welkom
------
Liturgie
------
Vorming
------
Historiek
------
Archief
------
Kalender
Share-project
------




25 oktober 2015: 30e zondag

           Uw vertrouwen heeft u gered (Mc. 10,46-52)

Marcel Braekers

Openingszang 101:
“Heerlijk is het te loven de Heer” 

Begroeting

Enkele dagen geleden bezocht ik een medebroeder die bijna blind is. Slecht zien en vooral niet kunnen zien is een zware handicap, maar tegelijk merk bij hem en bij zoveel anderen hoe daardoor de andere zintuigen groeien in fijngevoeligheid en men dikwijls dingen opmerkt die aan anderen zomaar voorbij gaan. Pieter hoort aan mijn stem dat ik vermoeid ben en voelt of ik wel of niet oplettend ben.

Wat de meeste christenen niet weten is dat ‘zien’ een belangrijke rol heeft gespeeld in de westerse theologie. Onder invloed van Plato werd het zien van God (de visio beatifica) als het hoogste geluk beschouwd. Augustinus schreef daarover sterke teksten. Daartegen kwam ook nogal wat reactie want zien is ook fixeren en dus in zekere zin beheersen. Mijn medebroeder ziet niet, maar hoort en voelt des te fijner waardoor hij een heel eigen ontvankelijkheid heeft ontwikkeld. Vandaar dat in de Bijbel het horen en ontvangen van God belangrijker is dan het zien. Heel het Oude Testament is doordrongen van de kreet: ‘Shema Jisraëel’, ‘Hoor Israël, de Heer is uw God’.

Het zijn zo enkele flodders van gedachten die door mijn hoofd gingen, toen ik het evangelie van deze zondag las over de blinde Bartimeüs en zijn ontmoeting met Jezus. Hij gooide zijn bedelaarsmantel af, zo staat in het evangelie, en volgde Jezus, want in tegenstelling tot veel anderen ‘zag’ hij waar het op aankwam. Het is een oproep die ook ons wil raken: om de oude mens, de vroegere mantel, af te gooien en als hernieuwd open en luisterend voor God te staan.

Lied 546: “Zomaar een dak boven wat hoofden”
Gebed: psalm 27

Inleiding op de lezing


Jeremia, de klagende en vermanende profeet, zag aan het einde van zijn leven dat er verandering op til was. Hij had meegemaakt hoe zijn volk werd gedeporteerd, hoe de velden en de huizen er verlaten bijlagen, alleen hier en daar nog wat ouderlingen of gehandicapten die er rondwaarden. Maar het tij was aan het keren, Babylonië loste zijn greep en het volk kon terugkeren naar zijn land. Het was zoals hun voorvaderen eens uit Egypte wegtrokken. De vreugde van thuis komen kreeg zo een symbolische betekenis, vandaar dat de tekst gelezen wordt tezamen met de genezing van de blinde Bartimeüs.

Jeremia 31,7-9
Lied 709 (psalm 72): “Voor kleine mensen is Hij bereikbaar”
Marcus 10,46-52


Homilie

Marcus had in dit tiende hoofdstuk van zijn evangelie mensen ter sprake gebracht die verblind waren. De rijke man was verblind door zijn rijkdom, de leerlingen zagen niet waar het echt op aankwam en wilden links en rechts van Jezus zetelen eenmaal Hij aan de macht zou zijn. Maar we moeten worden als een kind en ons kruis durven opnemen, zei Jezus. Maar niemand zag wie Jezus echt was en waar Hij naar toe wilde. Alleen deze man heeft het begrepen en zal Jezus volgen. Onmiddellijk na dit verhaal volgt de intocht in Jeruzalem en volgt het lijdensverhaal.

Wat al direct opvalt is dat de man een naam heeft, wat doet vermoeden dat hij belangrijk was voor de eerste christenen. Nergens in de evangeliën hebben degenen die genezen worden een naam. En Lucas en Matteüs vertellen ditzelfde verhaal, maar laten de naam achterwege. Marcus noemt hem Bartimeüs en voegt eraan toe ‘de zoon van Timeüs’. Dat moest hij wel doen want zijn Romeinse gelovigen kenden geen Hebreeuws en wisten dus niet dat Bar-Timeüs 'zoon van Timeüs' betekent.

Bartimeüs was slim. Hij zat niet midden in de stad te bedelen, maar langs de weg van Jericho naar Jeruzalem. Het was de weg waarlangs de pelgrims vanuit het Noorden optrokken naar Jeruzalem. Zij waren in een vrome stemming en wisten dat een aalmoes geven hen dichter bij God brachten. Het was dus een strategisch rendabele plek waar hij goed herkenbaar in zijn bedelaarsmantel gaat zitten.
Daarbij is hij iemand die zich niet zomaar laat doen. Hij roept naar Jezus en als men hem aanmaant te zwijgen roept hij nog harder. Marcus zet dat alles goed in de verf, want de geloofsgemeente in Rome herkende zich in deze man. Ook zij voelde zich het uitschot van de Romeinse samenleving. Velen van hen kregen geen betrekking als men wist dat ze christen waren. Zij roepen net als de blinde om gerechtigheid.

Er is nog iets bijzonder in dit verhaal: als de man hoort dat Jezus voorbij trekt roept hij ‘zoon van David, heb medelijden met mij’ en even verder spreekt hij Jezus aan met ‘Rabboeni’. Dat moet in Rome vreemd hebben geklonken, want de uitdrukking ‘zoon van David’ werd alleen in Joodse kringen gebruikt. Salomo was de zoon van David en van hem werd verteld dat hij veel wonderen had verricht. Bartimeüs zag in Jezus een nieuwe Salomo en zo krijgt Jezus een nieuwe hoogheidstitel bij. En nog meer bijzonder is dat hij Jezus aanspreekt met ‘Rabboeni’. Dat was het Aramees voor rabbi of meester. Specialisten vermoeden daarom dat dit verhaal misschien wel een van de oudste getuigenissen is die door de eerste christenen in het Aramees werden doorgegeven. De vraag is hoe dit verhaal tot bij Marcus was gekomen? Misschien via Petrus, maar alles wijst erop dat het een heel belangrijke rol heeft gespeeld.

Met deze randbedenkingen zijn we gereed om dit verhaal in zijn spirituele betekenis tot ons te laten komen.
Jezus richt zich tot Bartimeüs en nodigt hem uit om samen met Hem mee de moeizame tocht naar Jeruzalem te maken. De weg van Jericho naar Jeruzalem liep omhoog, het was een moeizame weg. Zeker als we weten dat hierna de intocht in Jeruzalem en de kruisdood volgt kiest deze blinde voor een moeilijke levensweg. Van allen die met Jezus te maken hebben is Bartimeüs de enige die echt ziet en die verandert. Hij gooit symbolisch zijn bedelaarsmantel weg en loopt achter Jezus aan, want voortaan heeft hij een nieuwe identiteit en heeft hij zich losgemaakt van alle clichés die mensen over zieken of gehandicapten hadden. Terwijl alle anderen faalden is het uitgerekend deze gehandicapte en berooide man die opstaat en volgt.

Om dat alles nog meer in de verf te zetten plaatst Marcus het net voor de intrede in Jeruzalem. Blijkbaar werd deze Bartimeüs zo’n belangrijke figuur voor de eerste christenen, omdat hij durfde achter Jezus aan te gaan en bij Hem te blijven tot zelfs in de vervolging toe. Hadden de moeilijke levensomstandigheden hem meer dan anderen geschikt gemaakt om zover te gaan? Zeker is dat voor Marcus dàt een echte leerling is, die Jezus volgt door de oude mens als een mantel van zich af te schudden, zichzelf te ontledigen, de eenvoud van een kind aan te nemen en het kruis dat op de wereld drukt te helpen dragen. Want zo ging Jezus hem en ons voor en daarom eindigde Zijn weg in de verrijzenis of de nieuwe schepping. De vraag van Marcus richt zich ook naar ons: wie kan en durft de oude mens af te leggen en samen met Jezus die moeizame weg bergop te gaan?

Groot dankgebed 152: “Wat geen oog heeft gezien”
Na de communie 790: “Lofzang van Zacharias”

------