------
Welkom
------
Liturgie
------
Vorming
------
Historiek
------
Archief
------
Kalender
Share-project
------




4 oktober 2015

   Mag een man zijn vrouw verstoten? (Marcus 10, 1-12)

Jacques Perquy

Openingslied 103: “Gezegend deze dag"

Verwelkoming

De lezing van vandaag uit Marcus gaat over de vraag of een man zijn vrouw mag verstoten. Het antwoord van Jezus op deze vraag diende eeuwenlang als de grondslag voor de onverbreekbaarheid van het huwelijk. Morgen begint in Rome, de tweede bisschoppensynode over het gezin. Ik weet niet of er in de voorbereidende documenten ervan nog naar deze tekst wordt verwezen.

Ik ga in deze viering niet in op de vele mogelijke oorzaken en gevolgen van de vele echtscheidingen en relatiebreuken ‘omdat de liefde over is’. Ik probeer de woorden die we vandaag beluisteren, goed te verstaan in de context waarin Jezus ze zou hebben uitgesproken. Ik doe een schuchtere poging om die woorden in onze tijd betekenis te geven.
Ik roep jullie en mezelf op om de viering in het teken van ‘ontferming’ te plaatsen.
Wannes Capelle liet vorige week in de krant noteren dat het woord ‘ont-ferming’ kunnen verstaan als dat we ons ‘minder ferm’ zouden opstellen en ons openstellen voor de kwetsbaarheid van zichzelf en die van anderen.

Lied nr 136: “Wek mijn zachtheid”
Gebed: Psalm 33 (hertaling Oosterhuis)
Lezing: Marcus 10, 1 - 12


Wat is de context van het verhaal? In een recente historische studie van de Spaanse theoloog Pagola over Jezus (Approche historique, 2012) las ik, dat bij de volgelingen van Jezus gehuwde en alleenstaande vrouwen waren en dat dit lang geen evidentie was in de Joodse samenleving. De vrouw werd er in een ondergeschikte positie gehouden: ze behoorde toe aan haar vader tot ze huwde. Wanneer haar man overleed, bleef ze bij de kinderen of keerde ze terug naar haar vader of broers. Het huis uitgaan kon ze alleen in het bijzijn van een man en ze hoorde gesluierd te zijn. Ook in geloofszaken was ze ook ondergeschikt, vooral ingevolge de reinigingswetten: ze hoorde niet in de Torah te worden ingewijd, ze nam geen deel aan de jaarlijkse bedevaarten naar Jeruzalem en in de tempel mocht ze niet in dezelfde ruimten komen als de mannen.

Ook al werd er in Galilea minder streng op deze wetten en gebruiken toegezien, toch was het totaal ongepast dat ongehuwde vrouwen in de aanwezigheid van een profeet vertoefden en al zeker dat ze er in de leer gingen.
Dat de Farizeeën zich o.m. toelegden op de naleving van de reinigingswetten verklaart mede de bitsige confrontaties met Jezus en zijn leerlingen. Pagola stelt dat Jezus geen onderscheid maakte tussen zijn volgelingen, meer nog dat hij uitdrukkelijk de gelijkwaardigheid van de vrouwen in zijn groep benadrukt. (bvb. in het verhaal van Martha en Maria, waarvan Jezus zegt dat deze laatste het beste deel heeft gekozen door naar zijn lering te luisteren).

De vraag die de Farizeeën Jezus voor de voeten gooien is - zoals de tekst zegt - een strikvraag. Zegt Jezus dat een man zijn vrouw mag verstoten, dan schoffeert Hij de vrouwen in zijn groep. Zegt Hij van niet dan spreekt Hij tegen de wet van Mozes, eigenlijk niet tegen de wet, maar tegen de toepassing ervan. Eén van de interpretaties van het voorschrift dat een man zijn vrouw kan verstoten middels een scheidingsbrief, was dat hij dit naar willekeur kon doen. (Het eten laten aanbranden kon al een voldoend reden zijn…).

Jezus haalt dan ook uit en zegt dat dit voorschrift er gekomen is omwille van de harteloosheid en de koppigheid van de mannen. Hij stelt dit voorschrift dan ook tegenover het vers uit Genesis waarin te lezen staat dat ‘de man zich zal hechten aan zijn vrouw, en die twee zullen één worden, ze zijn dan niet langer twee, maar één.’ Pagola leest dit vers als volgt: ‘God heeft geen patriarchaal huwelijksmodel vooropgesteld, maar een eenheid waarin beiden worden geroepen om hun liefde, hun intimiteit en hun leven zouden delen. God wil niet weten van instituties die de ene mens boven de ander stelt: in het Rijk Gods moeten dergelijke structuren ophouden te bestaan.’

Het komt de mens niet toe om aan dit oorspronkelijke concept van samenleving tussen man en vrouw afbreuk te doen: ‘Wat God heeft verbonden mag een mens niet scheiden’.
Jezus specificeert verder t.a.v. zijn leerlingen dat een man die zijn vrouw verstoot en met een ander trouwt overspel pleegt, maar ook dat als een vrouw haar man verstoot, zij overspel pleegt. Dit laatste zal in de toenmalige context totaal ongehoord hebben geklonken: een vrouw had onder geen beding het recht om haar man te verlaten, laat staan om hem te verstoten. Jezus zet zich hiermee heel duidelijk af tegen de achterstelling van vrouwen.
Wat kan de betekenis zijn van dit verhaal voor ons?

Pagola stelt dat Jezus zich strikt genomen niet uitspreekt over scheidingen zoals die zich bij ons voordoen, maar enkel over het exclusieve voorrecht van mannen om hun vrouw te verstoten. Misschien betekent het citaat uit Genesis ‘dat de man en vrouw hun vader en moeder zullen verlaten…’, wel dat ze het patriarchale systeem in de man-vrouwrelatie achter zich moeten laten?

De tekst van Marcus gaat dan niet zozeer over de onverbreekbaarheid van het huwelijk maar over de droom van God over hoe man en vrouw met elkaar zouden omgaan. Het gaat daarbij over de gelijkwaardigheid van beide partners, maar meer nog over liefde in de betekenis van elkaar ruimte geven om zichzelf te kunnen zijn. Over het evenwicht tussen autonomie van en verbondenheid tussen partners.

Het waren niet enkel de Joden ten tijde van Jezus die daar moeite mee hadden. Zelf hebben we met schade en schande ervaren hoe moeilijk dit is. Uit gesprekken met andere koppels blijken wij daarin niet de enige te zijn. Wellicht is dit een spanningsveld wat vele paren uiteendrijft.
Jezus herinnert aan het oorspronkelijke concept om één te zijn en haalt de patriarchale verhoudingen van macht en dominantie tussen partners onderuit. Dat concept is zo wezenlijk dat op verschillende plaatsen in de Bijbel de relatie tussen God en mens wordt vergeleken met die tussen man en vrouw.

De lezing van vandaag is m.i. niet relevant inzake de onverbreekbaarheid van het huwelijk maar een oproep om in relaties tussen mensen het originele concept van één zijn vorm te geven. Moge het koninkrijk Gods ook zichtbaar zijn in het dagelijks samenleven van man en vrouw.

Offergang lied 142: “Oergebaar”
                  en 159: “Gij, de grond van ons vertrouwen”
Onze Vader
Slotgebed: luisterlied ‘Je connais des bateaux ’ van Mannick
Slotlied nr. 532: “Het lied van de één en de ander”


------