------
Welkom
------
Liturgie
------
Vorming
------
Historiek
------
Archief
------
Kalender
Share-project
------




6 september 2015: “Marcel Braekers 120 jaar”

    Viering van zijn gouden kloosterjubileum als dominicaan
                     en van zijn 70e verjaardag

Lut Saelens en andere leken-voorgangers

Openingslied nr. 103: “Gezegend deze dag”

Uit de tweede brief van Jacobus aan de christenen van de diaspora in Vlaanderen”
(De brief, voorgelezen door Jacques, wordt toegeschreven aan Jacobus, maar historisch onderzoek zal aantonen dat deze het werk is van een groep.)

Broeders en zusters,
Nu jullie geloofsvakantie voorbij is, kan ik jullie berichten over de gebeurtenissen in onze gemeenschap. Jullie kennen ook, in jullie contreien, onze broeder in Jezus Christus, de geliefde Marcel langs zijn geschriften en verkondiging,. Welnu, wij vieren vandaag in onze gemeenschap zijn 50-jarige gelofte als volgeling van de heilige Dominicus. Daarvan heeft de Heer hem bijna veertig jaren in onze gemeenschap laten vertoeven. Samen met hem hebben Olav, Johan en Marc, gestalte gegeven aan de Dominicaanse spiritualiteit. Daardoor versterkte in onze gemeenschap de aandacht voor de kwetsbaarheid van mensen, geloofwaardige verkondiging , bevrijdende kracht van de waarheid, een kritische opstelling in samenleving en kerk, debat gevoerd op grond van redelijkheid en argumenten. En niet te vergeten, zoals broeder Marcel laatst nog benadrukte, een centrale plaats voor het persoonlijke en het gezamenlijke gebed.
Gaandeweg zijn ook ongewijde leden uit de groep actief betrokken geworden bij de werking van de gemeenschap. Ze namen verantwoordelijkheid op bij de vormgeving van de liturgie, het vormingsaanbod, de maatschappelijke betrokkenheid van deze gemeenschap en de verbinding met andere geloofsgemeenschappen.
Wij zijn als gemeenschap meegegroeid in het naderen van het Rijk Gods, gekleurd met de Dominicaanse accenten. Ook daarbij heeft onze broeder Marcel in al die jaren een inspirerende rol vervuld.
Met enige ironie kunnen we zeggen dat waar de geschiedenis (en zelfs het ontstaan) van de Dominicanenorde gekenmerkt werd door het bestrijden van de katharen, het nu een dominicaan is, die ons aanzet om onze eigen geloofsweg te gaan en heel wat heilige huisjes zoal niet omverwerpt, dan toch in vraag stelt.
Sommigen noemen onze gemeenschap daarom wel eens een sekte. Voorwaar, broeders en zusters: deze benaming is niet zonder meer te verwerpen. Is het trouwens niet zo dat ook de eerste christenen zo werden bekeken en genoemd? Niet dat hersenspoeling, geestelijke dwang of het kritiekloos volgen van een goeroe hén en ons eigen zijn: de Heer verhoede dat!
Wél verwant met de eerste volgelingen van Jezus voelen wij ons in: een kritische kijk op de gevestigde orde ook de religieuze, een bewuste keuze voor een eigen en zinnige levende geloofsgemeenschap, de durf om authentiek om te gaan met de traditie, de autonomie in het denken over geloven. Als wij daarom een sekte worden genoemd, welaan, dan zullen wij die benaming met fierheid dragen.
Tot slot, broeders en zusters, spoor ik u aan om hier en op andere plaatsen, zo te blijven samenkomen. De Heer zelf heeft ons immers gezegd: “Waar twee of meer in mijn naam bijeen zijn, daar ben ik in hun midden.” Hijzelf is het die ons samenhoudt en ons verbindt. En laat ons, vandaag méér dan anders, dankbaar zijn om de gave die allen voor elkaar betekenen.

Gebed:

Mensen verzameld.
Vindplaats van leven.
Verhalen van ver meegedragen,
met stilte er omheen.
Woorden soms
die spreken, onvoorspelbaar.
En gebaren, vertrouwde en nieuwe
die willen zegenen,
samen voegen, helen.
Waar dat gebeurt
nader Jij, Ongeziene.
Kwetsbare vriend.
Hand ons boven het hoofd gehouden.
Licht dat ons openen wil.
Jij, afwezig aanwezig.
Wees adem en zegen.
Heilig dit ogenblik. Amen.
                              (Kris Gelaude)

Inleiding tot lied nr 317: "De steppe zal bloeien" (naar jesaja): Rik

De woestijn zal zich verheugen,
de dorre vlakte vrolijk zijn,
de wildernis zal jubelen en bloeien,
als een lelie welig bloeien,
jubelen en juichen van vreugde.
De woestijn tooit zich met de luister van de Libanon,
met de schoonheid van de Karmel en de Saron.
Men aanschouwt de luister van de HEER,
de schoonheid van onze God.
Geef kracht aan trillende handen,
maak knikkende knieën sterk.
Zeg tegen het moedeloze volk:
‘Wees sterk en vrees niet,
want jullie God komt met zijn wraak.
Gods vergelding zal komen,
hijzelf zal jullie bevrijden.’
Dan worden blinden de ogen geopend,
de oren van doven worden ontsloten.
Verlamden zullen springen als herten,
de mond van stommen zal jubelen:
waterstromen zullen de woestijn splijten,
beken de dorre vlakte doorsnijden.
Het verzengde land wordt een waterplas,
dorstige grond wordt waterrijk gebied;
waar eenmaal jakhalzen huisden,
maakt dor gras plaats voor riet en biezen.

Op 9 september viert Marcel de 50e verjaardag van zijn geloften als Dominicaans kloosterling. Voor zover ik het kon verstaan beschouwt hij deze dag als de belangrijkste verjaardag van zijn religieus leven. Hij koos voor een leven in het teken van "het rijk van God", een leven in het geloof dat wij hier op aarde zijn om te werken aan een wereld van gerechtigheid. Een leven in de overtuiging dat God met ons meegaat bij het uitbouwen van die betere wereld. Dit betekent niet, een passief achterover leunen en wachten tot de Heer het zal oplossen. Het is hard werken samen met de mensen rondom ons. En het is tegelijk het uitbouwen van een diepe band met een persoonlijke God.
De voorgeschreven eerste lezing van vandaag is genomen uit de profeet Jesaja. Hij schrijft in lyrische bewoordingen over dat komende rijk van God, over de woestijn die zal jubelen, over doven die zullen horen en lammen die zullen lopen. Laten wij, in plaats van gewoon de lezing te beluisteren, de woorden van het visioen van Jesaja zélf in de mond nemen en zingen:
Lied 317:"De steppe zal bloeien"



"Effata, ga open": inleiding tot het evangelie
(Lut)

Toen ik het evangelie van vandaag las over de wonderbare genezing van de doofstomme zag ik niet meteen hoe ik dit onderwerp zou kunnen in verband brengen met wie en wat we vandaag willen vieren. Ik geraakte niet verder dan de bedenking dat bij nogal wat mensen van onze gemeenschap elke morgen een klein wonder geschiedt wanneer ze hun hoorapparaat inschakelen…Van de ganse tekst was er echter één woord van Jezus dat bij mij bleef nazinderen: “effata”, “ga open” en toen had ik het thema van mijn homilie te pakken. “openheid”: Hoe maken Marcel en de mensen van Filosofenfontein dit thema levend in onze gemeenschap en hoe gaan wij ermee om? Voor wie of wat staan we open in Filosofenfontein? Wie of wat laten we dus bij ons als individu, als gemeenschap binnenkomen? Waardoor voelen we ons aangesproken of geroepen? En wat doen we ermee? Luisteren we eerst naar de tekst van Marcus.

Evangelie: Mc 7, 31-37

Homilie (Lut)

“Effata” ga open: Zit daarin niet de ganse boodschap van Jezus samengebald? En worden wij in Filosofenfontein niet heel vaak uitgenodigd om met een open geest te luisteren naar die boodschap en samen te verkennen wat die in de wereld van vandaag kan betekenen zowel voor onszelf als voor onze gemeenschap en voor de wereld waarin we leven? Pas nadat de oren van de doofstomme geopend zijn kan hij “recht spreken”. Enkel nadat we ons onbevangen hebben opengesteld kunnen we echt horen en “recht” spreken en zo komen tot echte ontmoeting en engagement.

De Soefische dichter Rumi, ziet deze openheid als voorwaarde tot ontmoeting. Hij schrijft:
      Ver voorbij het pad van goed en fout,
      Meningen en oordelen
      Bevindt zich een open plek:
      Daar ontmoet ik je graag.


Echte ontmoeting, echt luisteren en spreken is slechts mogelijk als, zoals bij de doofstomme, het wonder van “effata” gebeurt. Als onze oren geopend worden en we kunnen loskomen uit de cocon van ons opgesloten zijn in onszelf, ons afgescheiden zijn van de wereld, onze angst en kwetsbaarheid en ons grote gelijk. Eerst echt luisteren om dan authentieker te kunnen spreken of handelen.
Marcel heeft het in zijn boek: Een weg van verstilling over hoe volgens Eckhart “de diepste en eerste houding naar een ander niet is dat ik die liefheb, maar dat ik voor hem of haar een lege plek wil zijn, waar hij of zij zich kan tonen en tot recht kan komen.”

Ik geloof dat het in het jaar '95 was dat ik voor het eerst in Filosofenfontein kwam aangewaaid. Wat me erg aansprak was de openheid die ik er vond bij Marc en Marcel die toen nog de enige twee Dominicanen waren, maar ook bij de mensen van de gemeenschap. Ik werd meteen door iemand aangesproken en uitgenodigd voor de koffie na de viering, waar ik graag ben op ingegaan. Er was toen al een wereldgroep, een schrijfgroep voor Amnesty, er was de bekommernis voor een Koerdisch gezin…Ik vond er ook een warme gemeenschap met vogels van diverse pluimage, wat mij een veilig gevoel gaf zodat ik mij wat meer kwetsbaar durfde opstellen.
De ruimte die er was voor andere manieren van denken en andere benaderingen werkte inspirerend en maakte mijn spreken zoveel gemakkelijker. “Oningewijde” leken kregen de kans om voor de gemeenschap te spreken en voor te gaan in de vieringen. Ik heb het enorm geapprecieerd dat ik als gescheiden vrouw die taak ook kon opnemen en dat dit door de gemeenschap werd geaccepteerd. Het was nog de tijd dat in de meeste parochies wie gescheiden was best wijselijk van de stomme gebaarde.

Bij Filosofenfontein is volgens mij “effata” geen ijdel begrip maar een continue uitnodiging. Ik ben Marcel heel dankbaar voor de open geest en de oprechtheid waarmee hij reeds al die jaren met ons deelt hoe hij de teksten uit de Bijbel begrijpt, interpreteert en Jezus boodschap op een alerte manier vertaalt naar de werkelijkheid van vandaag, waardoor we die echt kunnen “horen” . Hierdoor krijgt die ook in ons leven betekenis en werkt hij inspirerend voor onze dagelijkse engagementen.
In zijn spreken, preken, in het bidden en vieren heeft hij heel vaak meer aandacht voor de vraag dan voor het antwoord, waardoor hij bij ons ruimte schept om zelf te denken en zelf antwoorden te zoeken. Zijn discours en de rijkdom van gedachten en invalshoeken die hij ons aanreikt zijn steeds doorspekt van: “ik weet het niet zeker”, “zou het kunnen dat?”,” ik vraag mij af”… Onlangs nog had hij het over het belang van de verwondering als basisattitude. Hij verbergt voor ons ook niet dat zijn denken, geloof en spiritualiteit over de jaren evolueren.
We weten allemaal hoe Eckhart één van zijn grote leermeesters is maar ik geloof toch dat hij ook al één en ander van ons heeft opgestoken. Wellicht heeft hij vaak al zin gehad om te zuchten, zoals Jezus bij de doofstomme in het evangelie van vandaag, als hij ons een of andere exegetische of bijbelse ketterij hoort verkondigen, maar dat laat hij dan toch weinig blijken. Al steekt hij niet, zoals Jezus, zijn vingers in onze oren, toch worden we als voorganger uitgenodigd om ons open te stellen voor de bijbelteksten: om ze eerst bij ons te laten binnenkomen en te ervaren wat ze met ons doen vooraleer we een exegetische verklaring gaan opzoeken die ons denken en onze beleving te veel zou kunnen voorprogrammeren. Op die manier wordt ons spreken zoals bij de doofstomme meer recht, meer authentiek, en krijgt de kerkgemeenschap zo een waaier van benaderingen aangeboden.

De vele bezoeken aan het prekenarchief op onze website bewijzen dat ons spreken ook heel wat mensen buiten onze kerkgemeenschap bereikt. Het vertrouwen dat Marcel ons, voorgangers, geeft werkt immers heel stimulerend om het beste van onszelf te geven. Deze sfeer van openheid leidt er ook toe dat Filosofenfontein voor heel wat mensen niet alleen een inspirerende maar ook een dragende gemeenschap is. In Filosofenfontein worden we niet alleen uitgenodigd om open te staan voor elkaar. Onze aandacht wordt ook op de problemen in de wereld gericht en hoe we als christen onze bijdrage kunnen leveren. Meer dan ooit worden we vandaag uitgenodigd om ons hart te openen voor de duizenden vluchtelingen en ons steentje bij te dragen, ieder volgens zijn mogelijkheden. Laten we straks, bij het naar voor brengen van de offergaven en de kaarsjes, naast onze intenties in het kader van deze speciale dag, ook de talloze ontheemden gedenken. Zij hebben onze steun en ons gebed heel erg nodig.

Dit is een dag om dankbaar te zijn voor het vele dat we van Marcel en van elkaar krijgen. Maar we zijn mensen en ons horen en dus ook ons spreken en handelen zijn begrensd. Soms komt het ons trouwens heel goed uit om doof en stom te zijn. Soms ook spreken we waar we beter zouden zwijgen en soms zwijgen we wanneer we zouden moeten spreken. We zijn mensen onderweg, een weg met vallen en opstaan. Worden we juist niet meer mens door ons daarvan bewust te zijn? En zo ook meer menselijk en milder in onze relatie met onszelf en anderen? We weten allemaal hoe moeilijk het is om Jezus oproep: “effata”, ga open, volop te beantwoorden en hoe onze oren steeds opnieuw verstopt geraken door onze angst voor het ongekende en het andere, ons gebrek aan vertrouwen, onze eigen kwetsbaarheid of door een overvloed aan prikkels die ons op een dwaalweg sturen of ons vervreemden van onszelf, van elkaar en van onze opdracht in deze wereld. Laten we daarom allen samen lied nr 315 zingen: "Wat ik gewild heb"

Aanbrengen van de gaven: Remi speelt accordeon
Lied nr 142 Oergebaar
Grote dankgebed: nr 159


Onze Vader en Vredeswens
Communie: Canon van Pachelbel:
Katrijn, David…

Na de communie: "Lied aangewaaid"
(nieuw lied van Kris en Arnout)

 (...) Iemand met kracht, iemand als zegen,
 iemand die alles samenbrengt.
 Tafel gedekt. Vuur dat blijft branden.
 Geest die vrijmoedig komt en gaat.


Refr. Gezegend wat groeit uit vertrouwen,
        Wat aardt in heilige grond.
        Het oude en wat zal ontkiemen.
        Gezegend wat komt.

Slotgebed: Marcel introduceert zijn geloofsbelijdenis en leest die voor:

Dat is nu mijn weg,
Kronkelig, zoekend, steeds veranderend,
Maar toch mijn weg.

Jij was er vanaf mijn vroegste jeugd.
Ik heb tot Jou gebeden, voor je gezongen en geknield,
Ik ben bang voor Je geweest. zoals ik bang was in het donker,
Voor militairen op oefenronde of voor voorbijtrekkende zigeuners.
Maar altijd kwam ik terug en groeide mijn zekerheid:
Jij laat geen mens vallen. nooit.
niemand die op Je hoopt.
"Al verlaten je vader en moeder je ik verlaat je nooit."
En Je geliefde kind zei over Jou:
Hij laat 99 schapen in de steek om uitgerekend jou te zoeken.
Dat is bijna heel mijn geloof, (veel meer is er niet):

Dat ik Je nooit zal vatten, dat Je ontsnapt aan alle verbeelding,
Maar dat Je er bent en meegaat, onvoorwaardelijk mij kiezend.
Altijd anders. altijd de Andere.
Schaduwwolk overdag. lichtpuntje in de donkere nacht, uitstromende liefde.
  (uit: Een weg van verstilling. Spirituele zoektocht met teksten van Meister Eckhart, p. 145)

------