------
Welkom
------
Liturgie
------
Vorming
------
Historiek
------
Archief
------
Kalender
Share-project
------




8 augustus 2015: Feest van Dominicus

Marcel Braekers

Homilie

Volgend jaar vieren we de 800ste verjaardag van de orde der predikbroeders, gesticht door Dominicus in 1215. Onlangs was ik in ons klooster te Rome waar men de cel waarin Dominicus verbleef tot een kleine kapel heeft ingericht en in de gang die naar de mooie basilica leidt is een kleine opening. Er wordt verteld dat de medebroeders daar gingen gluren om te zien hoe ’s nachts Dominicus voor het altaar de nacht biddend doorbracht. Het zegt iets over de fascinatie die zijn persoon uitstraalde. Wie was die man en hoe voelde hij aan wat er in de wereld gebeurde en wat mensen nodig hadden?

Een antwoord op die vragen is niet eenvoudig. Allereerst omdat Dominicus nooit één woord op papier heeft gezet. We beschikken alleen over getuigenissen van medebroeders, maar die zijn doordrongen van een grote verering. We beschikken over tijdsdocumenten, over wat zich afspeelde in West Europa. Maar dat geeft ons slechts indirect een vermoeden wie hij was. We weten dat hij reeds als jonge priester niet wilde leven zoals het merendeel van hen, maar zich aansloot bij een groepje dat volgens een vaste regel dagelijks samen bad en de maaltijd gebruikte, omdat hij op zoek was naar spirituele echtheid. Toen hij werd geconfronteerd met armoede, liet hij zich raken en verkocht hij al zijn boeken en gaf het geld aan de armen van de stad. Toen reeds liet hij zich kennen als een man die zich liet raken en zocht naar authenticiteit.

Later ging hij met de plaatselijke bisschop op missie door Europa en werd hij geconfronteerd met de maatschappelijke en religieuze ontwrichting van grote streken in Europa. Niet hij nam het initiatief om te beginnen preken, maar de bisschop die hij vergezelde. Toch kan je van Dominicus niet zomaar een meeloper maken zoals sommige historici beweren. Het past helemaal in het beeld van de bescheiden man die hij altijd was. Toen hij zijn orde in structuur had gebracht, dacht iedereen dat hij de eerste magister zou worden, maar Dominicus trekt zich terug en laat dit aan anderen over. Hetzelfde gebeurt bij het opstellen van de eerste constituties: Dominicus geeft over een aantal dingen vrij zijn mening (onder andere over het aanvaarden van stipendia), maar het is de groep die moet beslissen welke richting men wil uitgaan.

Dominicus moet, naast deze kwaliteit van bescheidenheid, over een bijzondere intuïtie hebben beschikte waardoor hij aanvoelde welke de spirituele noden van zijn tijd waren en waar de kracht van zijn tegenstanders, de katharen, in school. Hij liet zich leren door wat zij belangrijk vonden in hun geloof: kennis of gnosis en een sober leven met een sterke gemeenschapsverbondenheid. Vandaar de klemtoon die hij legde op een verkondiging die steunt op gebed en studie, en het toespreken van mensen zodat ze innerlijk worden geraakt. Tegenover de alom gangbare tendens van rijkdom, zowel bij burgers als clerus, vroeg hij van zijn volgelingen dat ze als arme rondtrekkende predikanten op weg zouden gaan zoals de leerlingen van Jezus, zonder geldbuidel of reistas.

Dominicus was een gepassioneerde man die helemaal ging leven in dienst van Gods Rijk. Dag en nacht was hij onderweg, zichzelf nauwelijks rust gunnend. Predikend of in gebed ‘cum Deo et de Deo’ zoals de eerste getuigen zegden. Het heeft mij altijd gefascineerd om te achterhalen of mensen die zo zelfvergeten en onbaatzuchtig zijn ook gelukkig zijn. Of zou je mogen zeggen dat alleen gepassioneerde mensen echt gelukkig zijn als ze ten minste hun passie kunnen uitleven?

De vraag is belangrijk voor deze tijd waar grijsheid en alledaagsheid de boventoon hebben, nu het geloof uit onze samenleving wordt weggeduwd maar het verlangen naar spiritualiteit sterk leeft. Wat is achterhaald en wat moet hertaald worden in een gewijzigde geschiedenis? Dominicus liet een groep mannen en vrouwen achter die op een doorgedreven democratische manier zich zouden organiseren. En zij kregen de opdracht door gebed en studie tot een persoonlijk visie op geloven en op de grote levensvragen te komen. Het is een bijzondere taak in een kerk die altijd neigt naar het autoritaire en die liefst heeft dat mensen niet te autonoom nadenken.
Verkondigen op vandaag steunt op diezelfde intense gedrevenheid die Dominicus bezielde, maar in een andere levenswereld. Ik denk dat mensen op vandaag vooral behoefte hebben om tot verwondering te komen, eerder dan een rationele discours over zich heen te krijgen. Men heeft behoefte om buiten de enge grenzen van zijn persoon te treden en zich te kunnen overgeven aan iets dat hen overstijgt (cfr. Het succes van zoveel zomerfestivals).

Dat alles speelt mee als we tot verkondiging worden opgeroepen. Thomas van Aquino omschreef verkondiging als het uitdrukkelijke moment tussen twee stiltes. Het begint bij contemplatie en het spreken eindigt in een eerbiedig, verstillend zwijgen. Vandaar dat ik overtuigd ben dat er veel meer authentieke vormen van verkondiging zijn dan de homilie of preek op zondag. Misschien is een stille aanwezigheid, een gewetensvol engagement meer getuigenis dan gemakkelijke woorden. Belangrijk is dat mensen geraakt worden en een contrast voelen met wat het dagelijkse leven biedt.

Zo heb ik dus de raadgeving van Jezus opnieuw gelezen: de leerlingen mogen niets meenemen voor onderweg, geen brood, geen reistas, geen supplementaire kleding. Dus optreden vanuit grote kwetsbaarheid om zo de kwetsbare openheid van de ander te naderen. Wat je dan zegt of niet zegt, wat je dan oproept vanuit je eigen achtergrond van diep Godsvertrouwen brengt echt iets teweeg. Daartoe worden wij vandaag opgeroepen.

------