------
Welkom
------
Liturgie
------
Vorming
------
Historiek
------
Archief
------
Kalender
Share-project
------




2 augustus 2015: 18e zondag

Ik ben het brood dat leven geeft

Exodus 16,2-4/12-15 -- Jo. 6,1-35

Marcel Braekers

Openingszang

Begroeting

Enkele weken geleden bekende Jacques nog hoe hij worstelt met het probleem van geraakt worden als hij de dagelijkse portie beelden ziet over bombardementen en vluchtelingen ons door de media voorgeschoteld. Wellicht hebt u zich herkend in wat hij beschreef. Voor de zoveelste keer zie je hoe bootvluchtelingen worden opgepakt, in kampen ondergebracht door politie met een masker en plastic-handschoenen. Aan de ene kant veel goede wil en machteloosheid, aan de andere kant wanhoop, onzekerheid, ontgoocheling, ongeloof. Is dat nu het rijke land van melk en overvloed waarover men in het thuisland sprak?

Ik moest hieraan denken toen ik de eerste lezing van deze zondag las. Het Joodse volk is, op aansporen van Mozes en gedreven door hun geloof in de Ene, weggevlucht uit Egypte, weg uit de slavernij en een bestaan zonder perspectief. Maar aangekomen in de woestijn is hun leven nog erger en gaan ze terugverlangen naar de zogenaamde vleespotten van Egypte. Misschien dat een aantal van die vluchtelingen vandaag hetzelfde denken als ze in de hel op zee of in een vluchtelingenkamp zitten. Je kan de twee gebeurtenissen, die van de bootvluchtelingen en die van de zwerftocht door de woestijn, zo op elkaar leggen. Het zijn verhalen over menselijke ellende en onrechtvaardigheid. Maar voor de Israëlieten gebeurde dat alles binnen hun geloofsgeschiedenis. Ze morden daarom tegen Mozes en tegen God om wat ze moesten ondergaan. En als dan onverwacht redding opdaagde, beleefden ze het ook als een tussenkomst van God. Het manna en de kwartels werden ervaren als Godsgeschenk.

Zoveel eeuwen later vertellen de leerlingen van Jezus over een wonderbare broodvermenigvuldiging om een band tussen hun ervaring van Jezus en de redding in de woestijn te leggen. Daarom schrijft Johannes dat Jezus zich ‘Brood uit de hemel’ noemde, het echte manna dat doet leven. Dat is sterke taal. Wat doet mensen leven? Dat ze eten voor deze dag hebben en een veilig onderkomen of zoeken ze geestelijk voedsel voor hun gekwetste ziel? Misschien bestaat het een niet zonder het ander of roepen ze elkaar op.
De tocht door de woestijn, Jezus met zijn toehoorders in een verlaten streek, en de vele vluchtelingen vandaag: het zijn grote sprongen doorheen de geschiedenis, maar met eenzelfde achtergrond: hoe blijven mensen overeind als ze bedreigd worden in hun alledaagse bestaan? Hoe overeind blijven als je grond zoekt om op te kunnen staan, letterlijk of figuurlijk? En wat heeft dat alles met God te maken?

Openingsgebed

Eeuwige God,
Gij Lichtglans en Heerlijkheid,
Alles wat bestaat,
de mensen, de dieren en planten,
Alles leeft in een eeuwig ontvangen
en teruggeven van levenskracht
Stromend uit U, bron van leven.
Wij bidden vragend
Dat het horen van uw Woord en
Het delen van brood en wijn
Ons terug mag brengen in de dichtste levenskring.
Geef ons altijd tAerug de honger naar brood dat verzadigt.

Inleiding op de lezing

De tocht door de woestijn moet een verschrikking zijn geweest. Hitte, honger en dorst, de vraag hoe lang dit zal duren en waar zijn we naar op weg? Tegelijk lees je in de teksten dat men achteraf die tijd bijna als een idylle ging zien. Het was ook de tijd dat men leerde zorgen voor elkaar, dat men leerde leven van dag naar dag. Was het niet merkwaardig dat men het manna slechts één dag kon bewaren, daarna werd het rot. En kwartels kwamen ook maar in het trekseizoen doodmoe neergevallen. De omstandigheden dwongen mensen te leven met de lichtheid van hun bestaan en enkel maar te vertrouwen in elkaar en op God waarvan ze geloofden dat hij als een wolk overdag en een vuurzuil in de nacht voor hen uitging. Dat thema zal zoveel eeuwen later de evangelist Johannes hernemen toen hij zijn versie van het broodwonder beschreef.

Exodus 16,2-4/12-15
Tussenzang
Evangelie Jo. 6,1-15/24/30-35


Homilie

Misschien verrast het u als ik het wonder van de broodvermenigvuldiging verbind met de tocht door de woestijn. Nochtans vind je in de tekst van Johannes vele kleine aanwijzingen in die richting. Ik noem ik maar enkele:

- In het Nederlands staat dat Jezus naar de overkant van het meer van Galilea ging - en dat zal ook wel zo geweest zijn - maar Johannes schrijft niet ‘meer’ maar ‘zee’ (thalassa). En hij vermeldt uitdrukkelijk dat het wonder zich vlak voor Pasen voordoet: Pasen of Pesach was het feest van de doortocht door de Rietzee.

- Nog een verwijzing: Eenmaal in de woestijn ontdekte het volk dat een bepaald soort kleverig zoete stof eetbaar was. Het was gewoon het werk van een insect dat op de tamariskstruik een product achterliet dat op de grond viel en korrelig werd, maar ze beleefden het als Godsgeschenk. En soms streken vermoeide trekvogels in een oase neer om uit te rusten. En weer was het Jahwe die voor hen zorgde.
In plaats van dat toevallige voedsel is daar zoveel eeuwen later een jongen met vijf broden en twee vissen. Kwetsbaarder kon het niet zijn: een kleine jongen die van zijn eten wil delen. Hij had vijf broden, schrijft Johannes, alsof hij erbij stond om ze tellen. Maar hij dacht eerder aan de vijf boeken van Mozes die een nieuwe betekenis kregen. En de twee vissen opsaria of ichtoi als verwijzing naar Christus.

- Er staat ook dat Jezus de mensen opriep te gaan zitten ‘want er was daar veel gras’. Dat is een sprong, want we zitten in een verlaten streek, maar Johannes dacht aan psalm 23 waar staat dat Jahwe ons laat rusten in een groene weide en aan welig water en dat Hij zelf ons te eten zal geven. Vandaar dat Jezus de broden neemt en God dankt alvorens te breken en te delen. Wat in de psalm werd beschreven gebeurt in deze mens.

En even later begint volgens Johannes Jezus te discussiëren met zijn volksgenoten die niet in Hem geloven. Voor Johannes is dat alles heel gewoon, want het broodwonder was geen spektakelgebeuren maar een moment van geloof en zoveel jaren later leefde hij in discussie met Joodse gemeenschappen die Jezus in vraag stelden.

Daarmee is duidelijk, zo hoop ik toch, dat Johannes het verhaal over de brood-vermenigvuldiging begrijpt vanuit de zo belangrijke ervaring van de Uittocht uit Egypte en de tocht door de woestijn. Het toevallig ontdekken van manna en het onverwacht vangen van trekvogels gaf aan de zwervende Israëlieten het gevoel dat God bezorgd om hen was.

Zo moest men, aldus Johannes, ook de komst van Jezus van Nazareth zien. Hij is een onverwacht geschenk uit de hemel. Hij is het levende bewijs dat God bezorgd is en dat altijd opnieuw blijft. Sterker nog: de zwerftocht door de woestijn, het aankomen in het land van Belofte vindt voor Johannes maar zijn voltooiing met het verschijnen van deze mens. Hij is het echte brood uit de hemel dat aan ons fundamenteel verlangen naar geluk en leven een antwoord geeft.

Het is Johannes echter niet alleen om die unieke persoon, Jezus van Nazareth, te doen. Het wonder van de broodvermenigvuldiging heeft maar plaats omdat mensen bereid waren om, net zoals in de woestijn, met elkaar te delen, onbezorgd of er morgen nog eten zou zijn, welke toekomst men ook kon hebben. Johannes wilde zijn geloofsgemeente terugplaatsen in de woestijn en wat men toen had geleerd over vrijgevigheid, vertrouwen en hoop. Het optreden van Jezus, zijn leven en sterven, en zijn verrijzenis moesten de geloofsgemeente weer vertrouwen geven in het leven, in elkaar en in de God van leven.

En zo kom ik bij de betekenis van deze tekst voor ons. Bij het begin van deze viering legde ik een verband tussen de woestijntocht, het volk dat Jezus volgde tot aan de overkant van het meer, en de eindeloze stroom van vluchtelingen vandaag. In al die situaties gaat het om kwetsbaarheid van mensen en staat het breken en delen met elkaar op de voorgrond. Want zo ook drukt men concreet uit dat men gelooft dat God wel zorgt en meegaat, dat we niet om eigen behoud moeten bekommerd zijn. We hebben daarbij het ‘brood uit de hemel’ ontvangen, Jezus onze voorganger. Wie Hem eet kan niet anders dan brood voor een ander worden.
Aan het einde van de viering zal daarom een concrete oproep worden gedaan om hulp te bieden aan de Syrische christenen die vluchten voor het geweld.

Dankgebed
Lied na de communie

------