------
Welkom
------
Liturgie
------
Vorming
------
Historiek
------
Archief
------
Kalender
Share-project
------




12 juli 2015: 15e zondag

Welke verkondiging wordt van ons verwacht? Mc. 6,7-13

Marcel Braekers

Openingszang 103: “Gezegend deze dag, gezegend het omhelzende licht”

Begroeting
Laten we deze dag zegenen door God en elkaar te begroeten tezamen met het omhelzende licht waarin alles kleur krijgt. In de tweede lezing van deze zondag staat volgende tekst die ik graag als begroetende wens wil voorlezen:

Gezegend zij de God en Vader van onze Heer Jezus Christus, die ons in de hemelsferen, in Christus, met talrijke geestelijke zegeningen heeft gezegend. In Christus immers heeft God, voordat de wereld gegrondvest werd, ons vol liefde uitgekozen om voor hem heilig en zuiver te zijn, en hij heeft ons naar zijn wil en verlangen voorbestemd om in Jezus Christus zijn kinderen te worden, tot eer van de grootheid van Gods genade, ons geschonken in zijn geliefde Zoon. (Ef.1,3-6)

Namens de gemeenschap van Filosofenfontein begroet ik ook een aantal leden van "De Vleugel", een basisgemeenschap in Antwerpen, die vandaag samen met ons willen vieren en het Licht van de wereld begroeten. Omdat voor de meesten van ons die gemeenschap een onbekende is, had ik voorgesteld dat ze zichzelf even zouden voorstellen. Graag aan jullie het woord.

Beste mensen,
Graag wil ik jullie vertellen wat "De Vleugel" voor mij betekent en waarom ik er graag aan deelneem.
Elke zaterdagavond om 18 uur verzorgen wij een liturgische viering in de SintAnnakerk van Borgerhout. In deze viering luisteren we naar bezinnende teksten vanuit verschillende levensbeschouwingen. Ik hou van die openheid. Het is me al meermaals overkomen dat zo'n tekst me erg aanspreekt en me ertoe aanzet om het boek in zijn geheel te lezen: dat was b.v. het geval met Jezus en Boeddha als broeders van de Vietnamese boeddhistische monnik Thich Nhat Hanh.

Niet alleen woorden en teksten, maar ook muziek is een belangrijk onderdeel van onze wekelijkse vieringen. We ondersteunen de samenzang van de gemeenschap met een koor van een 15-tal enthousiastelingen, geleid door twee talentvolle, professionele musici: een dirigent en een pianiste die onze zang begeleidt op een vleugelpiano. (We heten niet voor niets De Vleugel, nietwaar). Ons repertoire bevat meer dan 150 liederen: vele zijn van Huub Oosterhuis, maar we zingen er ook van Herman Verbeek, Carlos De Soéte, Bernard de Cock, Kris Gelaude. Het samen zingen en het luisteren naar mooie pianomuziek, daar gaat een bezielende kracht vanuit.

Misschien vraagt u zich af: hoe komen die vieringen tot stand? Hoe worden ze voorbereid? Elk jaar vragen we aan de gemeenschap om ons thema's te suggereren, waarrond we telkens een cyclus van een aantal vieringen kunnen opbouwen. Een voorbereidend groepje werkt het thema uit, kiest ook de lezingen en de liederen, en de voorganger maakt er een samenhangend geheel van. Door dit samen denken en werken, met vergaderingen bij de deelnemers thuis, hebben we elkaar, in de loop der jaren, steeds beter leren kennen en zijn we van een louter liturgisch project uitgegroeid tot een hechte gemeenschap, waar we ook een stuk lief en leed met elkaar delen. Dat schept een band waar we veel deugd aan beleven.   (Els)

Laten wij dan bidden voor elkaar, voor deze gemeenschap en voor de wereld met zijn vragen, zijn ontluisterend voortbestaan, voor mensen op de vlucht of bedreigd door geweld.

Lied 115: “Bidden wij over dit huis”

Gebed

Inleiding op de lezing

In de viering van vorige zondag stond ik stil bij die belangrijke levenshouding van ‘verwondering’. Toen Jezus immers naar zijn geboortestad terugkeerde waren mensen wel verbaasd, maar niet verwonderd. Ze konden Jezus alleen maar zien vanuit hun vertrouwde, alledaagse nieuwsgierigheid en stonden maar wat te kletsen met elkaar (‘is dat niet die timmerman? En zijn die en die niet zijn broers en zusters?) waardoor de situatie gesloten bleef. Zo gaat dat eenmaal met nieuwsgierigheid die meestal geen respect heeft voor de ander. Zowel zijzelf als Jezus bleven eenzaam achter. Er was geen verwondering en dus kon ook geen wonder plaats hebben.
Die idee over verwondering zou ik willen doortrekken naar de evangelielezing van deze zondag. Jezus stuurt zijn leerlingen twee aan twee uit en geeft hen de opdracht te doen wat ook Hij doet: mensen genezen en het Goede Nieuws van het aanbreken van Gods Rijk verkondigen, helpen en verkondigen, of in hedendaagse woorden: ontwikkelingshulp en evangelische spiritualiteit geven.
Maar in het verleden waren missionering en goed bedoelde hulp dikwijls verkapte kolonisering. Hoe te spreken en hoe helpend aanwezig zijn bij mensen met totaal verschillende levensgewoonten en een heel andere cultuur? Ik wil alleen maar wijzen op de band tussen verwondering en verkondiging.

Marcus 6,7-13
Lied 581: “Zoals Ik zelf gezonden ben”

Homilie

De Nederlandse filosoof Corneel Verhoeven bleef gedurende zijn lange leven schrijven over verwondering. Hij noemde het de basis van alle denken en van het leven tout court. ‘Verwondering, zo zei hij, is geen gevoel of houding, het is geen vraag, maar iets dat aan vragen voorafgaat. Verwondering kan je brengen tot bewondering, maar even goed tot verontwaardiging. Verwondering is een vorm van concentratie, van stille aandacht voorbij de woorden’, aldus Verhoeven. Het gaat dus om iets heel fundamenteel, maar helaas ook iets dat gemakkelijk onder de mat wordt geveegd. Ze wordt vooral bedreigd door twee andere mogelijkheden: de nieuwsgierigheid en het zekere weten.
Nieuwsgierigheid zoekt naar de nieuwste feitjes, die helaas oud zijn als ze worden verteld. Nieuwsgierigheid scheert over de oppervlakte, bagatelliseert en kleineert mensen.
Het zekere weten is dominant, laat geen ruimte aan de eigen vragen, aan de openheid waarin waarheid aan het licht komt. Verwondering gaat daar tegenin. Ze blijft vasthouden aan een leegte die nooit mag opgevuld worden, ze houdt van stilte en het luisteren voorbij de woorden.

Vandaar mijn vraag: is er een verband tussen de zending van de leerlingen en de verwondering? Hoe te spreken in deze tijd over God, over de Kerk, over lijden en troost? Eeuwen lang werden we ingeleid, of mag ik zeggen overdonderd door een geloof dat als een zeker weten zich uitsprak over alle dimensies van het leven, zelfs over wat de wetenschap kon of mocht denken. De wijsbegeerte was in dienst van de theologie. Je kon en mocht alleen maar zeggen wat binnen het kader van de geloofsleer aanvaardbaar was. Ik herinner mij dat één van mijn filosofiedocenten (en niet de minste) triomfantelijk vertelde hoe hij een collega telefonisch had gecontacteerd met het verwijt dat als hij op die manier Heidegger durfde te doceren hij geen gelovige meer kon zijn. Het merkwaardige daarbij was dat hij zelf in Rome op het matje was geroepen, omdat hij een andere interpretatie van sint Thomas durfde aanhangen dan het courante neothomisme. Ik spreek dan nog niet van de vele veroordelingen omdat men het aandurfde over Jezus van Nazareth te spreken vanuit zijn mens-zijn om zo door te dringen naar zijn goddelijke zending, of over bevrijdingstheologen die goedkoop beschuldigd werden van marxisme. Altijd weer is er dat dominante zekere weten dat belet dat mensen bij hun eigenlijke vragen komen of dat ze een ruimte bereiken waarin ze op authentieke manier aan het licht komen.

Als we dus spreken over de zending van de leerlingen of over de zending van elke christen, zullen we veel aandacht moeten geven aan de verwondering. Hoe te spreken, hoe een viering uit te werken zodat een ruimte ontstaat waarin verdieping, verstilling en authenticiteit groeit? Ik vind de vraag niet eenvoudig. Dikwijls maakt men zich er vlug van af door alleen maar wat vragen op te stapelen of te zeggen dat men het ook niet weet. Goede verkondiging moet durven tot het bot te gaan, ze moet spreken vanuit een kennis van zaken, dus geen gemakkelijk en goedkoop fideïsme. Thomas van Aquino omschreef verkondiging als het uitdrukkelijke moment tussen twee stiltes. Het begint bij contemplatie en het spreken eindigt in een eerbiedig, verstillend zwijgen. Vandaar dat ik overtuigd ben dat er veel meer authentieke vormen van verkondiging zijn dan de homilie of preek op zondag. Misschien is een stille aanwezigheid, een gewetensvol engagement meer getuigenis dan gemakkelijke woorden. Geeft het in dat opzicht niet te denken dat in onze praatcultuur het getuigenis van monniken meer aanspreekt dan de vele gemakkelijke woorden?

Zo heb ik dus de raadgeving van Jezus opnieuw gelezen: de leerlingen mogen niets meenemen voor onderweg, geen brood, geen tas, geen geld (alleen een stok om die vervelende honden of struikrovers van zich af te houden). Dus optreden vanuit grote kwetsbaarheid om zo de kwetsbare openheid van de ander te naderen. Wat je dan zegt of niet zegt, wat je dan oproept vanuit je eigen achtergrond van diep Godsvertrouwen brengt echt iets teweeg.

Groot dankgebed 157: “Ik zal er zijn”
Na de communie 195: “Met vrede gegroet"

 

------