------
Welkom
------
Liturgie
------
Vorming
------
Historiek
------
Archief
------
Kalender
Share-project
------




1 maart 2015: 2° vastenzondag – een rotsvast vertrouwen

Het offer van Isaäk (Gen. 22)

Marcel Braekers

Openingszang 510: “Wees hier aanwezig”

Begroeting


‘Wek uw kracht, o God, en kom ons bevrijden’.
God moet in zijn kracht gaan staan en ons bevrijden, want uit onszelf zijn we machteloos om de banden van vervreemding, van onderdrukking of bedreiging te doorbreken. In de campagne-film van Broederlijk Delen werd ons vorige zondag een sprekend voorbeeld gegeven. We zagen een dag uit het leven van een klein meisje boven in de Andes in Peru. We konden meemaken hoe eenvoudig, kleurrijk maar ook kwetsbaar het leven daar is. Op wie of op wat kan je nog vertrouwen als dat leven bedreigd wordt? Mijnbedrijven hebben macht, ze hebben allerlei connecties, ze doen beloften om mensen een rad voor de ogen te draaien. En daar sta je dan als kleine, eenvoudige boer, bedreigd in je identiteit. Maar Mario heeft iets dat die bedrijven niet hebben: een rotsvast vertrouwen. Rotsvast vertrouwen maakt mensen sterk, geeft hen vertrouwen om voor niemand te buigen. En toch weten ze hoe kwetsbaar datgene is waar ze voor vechten. Daarom kunnen ze alleen maar vertrouwen en hopen dat leven sterker is dan de dood.

Overal ter wereld en in alle tijden leefden op die manier mensen. Het maakte van hen mooie en eerlijke mensen die met grote waardigheid hun leven opnamen. Zo’n verhaal van vertrouwen horen we ook in de eerste lezing:
Abraham weigert met de ingeburgerde gewoonte van zijn cultuur mee te doen en zijn kind te offeren. Hij vertrouwt erop dat zijn God een Ander is, anders dan alle menselijke projecties. Ook wij worden uitgenodigd in deze vastentijd om tot dat rotsvaste vertrouwen te groeien.
Laten we daarom bidden voor de noden van elkaar en van deze wereld.

Lied 114: “God onze Vader wij roepen U”

Gebed
(Bijzonder gebed voor Louise Snyders, moeder van Vik Doyen)

God van Abraham, God van Jezus
Uw belofte legt Gij in mensenhanden
Waardoor wij hopen op een vernieuwde aarde
En op een rechtvaardige samenleving.
Geef ons kracht om in deze veertigdagentijd
Een weg van solidariteit en nabijheid te gaan.
Dat lijden noch tegenkanting ons kunnen verhinderen
Om die weg te gaan
Zoals ook Jezus ons voorging.
Hij die met U leeft in eeuwigheid.

Inleiding op de lezing

Dikwijls als ik de teksten uit het Oude Testament lees maak ik voor mezelf de bedenking dat de Bijbel toch een vreemd boek is. Nergens kom je zoveel ontrouw, achterdocht, geniepigheid en wreedheid tegen als in dit boek. Ook God komt er niet zo fraai uit. De ene keer briest Hij van woede, een andere keer moet Hij gekalmeerd worden met de rook van verbrand offervlees, weer een andere keer is Hij jaloers op andere goden, enz. het vraagt veel geduldig lezen en herlezen om achter dat alles een groeiend besef te ontdekken van Gods transcendentie maar ook liefdevolle nabijheid.
Ook de lezing van vandaag is op het eerste zicht weer zo’n onmogelijk verhaal. Hoe kan een god die eerst beloofde van Abraham de stamvader van een groot volk te maken, plots eisen dat hij zijn enige zoon moet doden als offer, goed wetend dat de man al ouder is en zeker geen nieuwe kinderen zullen geboren worden. Maar zoals zo vaak in de Bijbel mag je het verhaal niet vanuit je spontane aanvoelen van wat menselijk is lezen, maar zit achter het verhaal een theologische werkelijkheid die bijzonder fascinerend is.

Genesis 22: het offer van Isaak (kinderbijbel van Klink)

Lied 529: “Hoort hoe God met mensen omgaat” strofe 1,5,6,12,13

Homilie

Of je nu zelf vader of moeder van kinderen bent of celibatair die houdt van kinderen, je kan er niet omheen dat dit verhaal choqueert tot in de toppen van je tenen. Hoe te begrijpen dat een God van mensen vraagt hun kind voor Hem te offeren? Maar even goed vraag ik me af hoe mensen tot zo’n diepe afhankelijkheid kunnen wegzinken dat ze eventueel bereid zijn om te gehoorzamen?

Ooit stond ik op de top van een Aztekentempel waar ooit dagelijks mensenoffers werden gebracht, te midden van een groen landschap en met een loden zon op het hoofd. Een huivering liep toen over mij en ik maakte mij de bedenking dat religieuze waanzin de ergste ontsporing is die er bestaat. Ik heb me trouwens al dikwijls afgevraagd vanwaar de idee ontstond om een kind te offeren? De vraag is bijzonder actueel als je ziet dat op dit ogenblik IS-strijders bereid zijn mensen van een ander geloof te vermoorden zogenaamd uit liefde voor hun God. Wil men aan God het allerdierbaarste afstaan om Hem gunstig te stemmen, zodat men daarna veel geluk zal hebben, dus veel kinderen krijgt en veel dieren. Of wil men bewijzen hoe aanhankelijk men wel is en de liefde voor die God boven alles gaat?

Veel hedendaagse verklaringen gaan de psychologische toer op. Zo kan je in het boek Bekentenis en begeerte van Antoon Vergote lezen dat volgens Vergote Abraham bij de geboorte van zijn zoon in een geloofscrisis geraakt: van wie is dit kind, van God of van mij? Ook Klink in haar versie gaat die kant uit. Vergote ziet daarom het verhaal als een soort van compromis: God is de Heer van het leven, kinderen zijn nooit een bezit van mensen, maar aan de mens wordt de hoede toevertrouwd, hij en zij zijn uitvoerders van Gods plan. Ik ben het daar maar ten dele eens met deze weliswaar mooie uitleg. Eigenlijk vind ik dat het in de tekst op de eerste plaats om een spirituele vraag gaat. Wat bedoel ik daarmee?

Allereest dit: ik geloof niet dat God ooit in mensentaal gesproken heeft. Wat Abraham verneemt speelt zich met andere woorden in zijn binnenste af. Als God hem het offer van zijn zoon vraagt is dat een belangrijk probleem dat zich in zijn hoofd en hart afspeelt. Lees je het verhaal op die manier dan blijkt het plots om het tegenovergestelde te gaan van wat je op het eerste zicht leest of hoort.
Als je opnieuw leest, merk je dat het verhaal niet over het offer van Isaäk gaat, maar de weigering van Mozes om mee te doen met de trend van andere stammen om een kind als offer te doden. Abraham weigert om in die religieuze waanzin mee te draaien en kiest ervoor aan zijn God een ram aan te bieden.
Nu kan je 2500 jaar later wel zeggen: en dan, is dat zoiets bijzonder? U moet zich echter voorstellen wat het moet betekend hebben voor die man om niet zoals anderen te doen. Om de religieuze angst te overwinnen, eventueel de verachting van de omgeving te verdragen en vol te houden dat God niet is zoals die anderen denken. Dezelfde Abraham die het ooit aandurfde weg te trekken uit zijn stam en zijn familie omdat God hem riep, zet nu een stap verder in zijn geloof en weigert zijn kind te offeren. ‘Zo is mijn God niet’ moet hij gedacht hebben.

En de sleutel om dat alles te begrijpen zit subtiel verborgen in de naam van de berg waar het offer zou moeten plaats vinden. De berg heet ‘Moria’ wat betekent ‘voorzien’. Abraham gaat met zijn zoon naar de berg waar een God leeft die ziet en voorziet. Abraham vertrouwt erop dat God ziet wat hij voelt en daarom voorziet in de toekomst. U moet zich voorstellen hoe diep zijn vertrouwen moet zijn geweest om deze stap te durven zetten. En dan maak ik mij de bedenking wat een grote, sterke figuur die man moet geweest zijn om dit te durven en de weg van de enkeling te gaan, zijn allerpersoonlijkste weg. Zijn God is geen wraakgod, geen angstaanjagende god die gesust moet worden, maar een God waaraan je je mag toevertrouwen, een God op wie je kan bouwen. Met het thema van deze vasten zou ik dat noemen ‘rotsvast vertrouwen’.

Zo lees ik dit verhaal voor mij en voor de wereld van vandaag. Hoeveel vertrouwen heb ik om dingen die eigenlijk zinloos zijn ook op te ruimen of af te schaffen? Ik denk daarbij aan voorstellingen waarmee oudere mensen vandaag nog worstelen en waarvan ze hebben geleerd dat het zonde was, maar van binnen voelen ze dat het niet klopt. Waarom durft men daarmee niet breken? Hoeveel vertrouwen leeft er in ons om te zeggen: dit is mijn weg die ik heb te gaan wat anderen daarbij ook mogen denken. Of durven we zoals Abraham een weg te gaan die bevrijdend is voor de kerk, voor deze wereld en daarbij volhouden en doorgaan tot aan het einde?

Geef toe: de Bijbel is soms een vreemd boek en je moet telkens weer lezen en herlezen om bij de kern te komen. Maar dan is dan ook lonend.

Groot dankgebed 553: “Groter dan ons hart"

Na de communie : Evangelie Marcus 9, 2-10

Lied 719: Psalm 139: “Gij, Gij peilt mijn hart, Gij doorgrondt mij”

------