4 januari 2015: Driekoningen
Jezus, een licht voor alle volkeren
Marcel Braekers
Begroeting
Dit is de laatste zondag in de kersttijd. Laten we daarom nog even
profiteren van de prachtige gezangen die de liturgie ons biedt.
We luisteren naar het tijdloze Puer natus.
Lied nr. 250: Puer natus est
Inleiding
Toen Maria hoogzwanger samen met Jozef zich terugtrok in een stal,
kwamen drie wijze vrouwen op bezoek. Ze hielpen haar kind ter wereld
komen, kuisten die stinkende stal, gooiden al die beesten buiten
en boden nuttige geschenken aan: luiers, flesjes en speelgoed. Dat
is nogal wat anders dan die stomme wijzen of magiërs. Die dachten
dat heel de kosmos rond hen draaide, ze kwamen twee maanden te laat,
omdat ze de weg kwijt waren geraakt en, zoals mannen doen, niemand
iets wilden vragen. En wat ze als geschenk mee brachten was ook
maar zozo: goud, wierook en mirre.
Vandaag vieren we het feest van de Openbaring, Kerstmis zoals beschreven
door de evangelist Mattheüs. U weet wel dat Lucas de aankondiging
en geboorte van Jezus helemaal beschrijft vanuit het standpunt van
Maria. Mattheüs beschrijft datzelfde gebeuren vanuit mannelijk
perspectief. Het is Jozef die een droom krijgt omtrent Maria en
het kind, Jozef wordt gewaarschuwd te vluchten. En als het kindje
is geboren komen magiërs het kindje begroeten. Maar kenmerkend
voor dit evangelie is de universaliteit van de Blijde Boodschap.
Vandaar dat Mattheüs Jezus nu al typeert als een Licht
voor alle volkeren. De Morgenster die is opgestaan en aan
heel de aarde perspectief en licht aanbiedt.
Lied nr. 262: Komt ons in diepe nacht ter ore
Gebed
Zullen wij, God,
Ook nu nog ophoren
Van uw bewogenheid om mensen?
Zullen wij
Ook vandaag nog weten
Hoe rijk Gij ons maakt,
Omdat Gij Uzelf gaf aan ons?
De mens naar uw hart hebt
Gij verwekt
Midden onder ons,
Als een licht dat ons voorgaat,
Ons moed geeft,
Als een vuur dat ons verwarmt,
Als het verlossende woord.
Geef dat wij Hem mogen
vinden,
En lezen in elkaars ogen,
Dat wij Hem weerspiegelen als licht voor allen.
(S.
de Vries, Zolang wij ademhalen, p. 86)
Mattheüs
1,18-25
Lied 263: Gij verschijnt niet op de wolken, 1-4
Mattheüs 2,1-12
Lied 263, Gij verschijnt niet op de wolken, 5-6
Homilie
Er zijn allerlei historische details om dit verhaal van de wijzen
te verklaren. Men geloofde in de Oudheid dat elke keer een kind
werd geboren ook aan de hemel een ster begon te pinken. Omdat men
enige tijd voor de geboorte van Jezus een uitzonderlijk grote komeet
had waargenomen, dacht men dat een uitzonderlijk kind was geboren.
In het boek Numeri voorspelde de heidense magiër Bileam: Een
ster komt op uit Jakob een scepter uit Israël. Die zal alle
volkeren beheersen. (Num.24,17) De Romeinen verbonden dat
gebeuren met de geboorte van keizer Augustus, maar voor de theoloog
Mattheüs werd dit de basis om de geboorte van Jezus te vertellen.
Niet als een journalistiek verhaal, maar als een mythisch gebeuren.
(Etienne Vermeersch moet zich niet opwinden om wat paus Benedictus
schreef.) Vandaar dat enkele sterrenwichelaars ergens vanuit Perzië
of Babylonië of een ander vreemd land speciaal naar Bethlehem
kwamen om het kind te begroeten. En om alles nog pittiger te maken
vertelt Mattheüs hoe deze geboorte onmiddellijk voor onrust
zorgt, omdat de wereldse machten voor hun positie beginnen te vrezen.
Gij verschijnt waar kwade machten machteloze krampen zijn,
maar liefde werd geboren die ons heel maakt en bevrijdt van pijn,
dichtte Henk Jongerius in het lied dat we zongen.
Wat mij deze
keer bij het herlezen van het verhaal trof, is het contrast tussen
de naar sterren kijkende magiërs en hun kennis van de wereld
aan de ene kant en anderzijds de tocht die ze aanvatten. Dus van
de ene kant zijn het geleerde mannen voor wie heel de kosmos hermetisch
vastligt. De stand van de planeten en sterren was bepalend voor
wie je bent, hoe je leeft en welke toekomst je te wachten staat.
Je kan je alleen maar schikken naar je lot. Ik moet daarbij spontaan
terugdenken aan de tijd dat ik een man begeleidde die dacht en leefde
vanuit zijn astrologische kennis. Dus vertelde hij me niet dat hij
in de voorbije week erg boos was geweest op alles en iedereen, maar
dat heel die tijd Mars in het teken van de zon had gestaan waardoor
hij een slechte week had gehad. Ik moest zijn taal aanvaarden en
iets van zijn leefwereld leren om het gesprek te begrijpen. Ik stel
me deze wijzen of magiërs voor als de wetenschappers van die
tijd, met een duidelijke kosmologie en besef welke plaats de mens
toekomt in dat geheel. Want als er iets is dat ik in die astrologie
heb geleerd, dan is het de samenhang tussen de macro- en microkosmos.
Alles in de mens is verbonden met het grote geheel, alle planeten
liggen verspreid over ons lichaam en hebben een invloed. We leven
in een wereld van vastgelegde betekenissen, maar ook van een strak
determinisme. Het staat nu eenmaal in de sterren geschreven, zeggen
we. Tot natuurlijk op een dag de astroloog moet plaats maken voor
de astronoom en we met lichtjaren, zwarte gaten, melkwegstelsels,
enz. geconfronteerd worden. Pascal beleefde het als een moment van
diepe angst toen hij plots merkte dat die omhullende betekeniswereld
had plaats gemaakt voor exacte kennis en koele metingen.
Deze magiërs dachten en leefden in zon besloten wereld.
En zo zijn ze op weg gegaan. Maar de tocht maakte van hen andere
mensen. Vandaar dat de Middeleeuwse pelgrims zo gegrepen waren door
dit verhaal. Wat ze ontdekten was van een heel andere aard. Ze vonden
een kindje in een afgelegen stal met arme ouders vol liefde voor
hun pas geboren kind. Ze ontdekten er een andere wereld, waar wordt
geleefd en bemind. Ze keken en ondervonden een diepe vreugde, want
van het kind werd gezegd dat het een voortrekker zou worden, een
Licht voor de volkeren. Deze magiërs keerden langs een andere
weg naar huis, vol vreugde, omdat ze iets hadden ervaren dat hun
leven veranderde.
Heeft in dat
opzicht dit magische verhaal niet een verfrissende betekenis voor
ons vandaag? Mensen beleven zichzelf als levend in een gesloten
wereldbeeld waarin alles is geordend, alles voorspelbaar is, het
leven en samenleven in een keurslijf van harde wetmatigheden gevat.
Of ze geloven dat het leven fataal moet verlopen zoals het nu gebeurt.
Er is geen plaats meer voor het onverwachte, de verrassende ontmoeting,
het plotse inzicht. Straffer nog: stel je voor dat je op een dag
een ontmoeting hebt of overrompeld wordt door een Licht waarvan
je zegt Dat is het waar ik heel mijn leven naar zocht. Eindelijk
aangekomen. Heimkehr noemde Heidegger dat. En hij stelde
daarbij de vraag voor welke God zou je willen knielen, zou je willen
zingen en buigen? Niet voor een God zoals Hij in je verbeelding
of voorstellingen leeft, want dat is een God binnen een besloten
wereld, een flauw afgietsel dat je eventueel aanspreekt, maar niet
doet recht veren van vreugde. Van zon God moet je afstand
doen om uiteindelijk in het onverwachte Licht te gaan staan en door
die Ene te worden aangesproken. Alle kennis, alle verbeelding, alle
weten houdt dan op om enkel nog in de stilte te luisteren. Pas dan
kun je iets horen waarvan je kunt zeggen dat het geldig is voor
alle volkeren. Pas in de Stilte is een taal te horen die boven allerlei
toevalligheden betekenis heeft voor iedereen. Wij geloven dat iets
van dat universele in de persoon van Jezus aan het licht is gekomen.
De magiërs knielden en knielend ondervonden ze een vreugde
die voorbij het alledaagse ligt, want hun hart was doordrenkt van
dat onverwachte Licht.
Zingen we daarom vol vreugde en liefde lied 266: Moge ons
voor waar verschijnen
Groot dankgebed 161: Tafelgebed
voor de Kersttijd
Na de communie 270: Vanwaar zijn Gij gekomen... ?
|