------
Welkom
------
Liturgie
------
Vorming
------
Historiek
------
Archief
------
Kalender
Share-project
------




7 december 2014 : 2e zondag van de Advent

Advent – profetentijd

Ides Nicaise

Antifoon 206: "O Oriens"– aansteken 2e adventskaars

Inleiding (1)

We worden vandaag getrakteerd op lezingen van twee reuzen onder de profeten: Jesaja en Johannes de Doper. Daarmee wordt een brug geslagen over niet minder dan 550 jaar Joodse traditie. Beide figuren kondigen de komst van de Messias aan, zelfs gebruik makend van dezelfde vreugdevolle woorden: ‘baan voor Jahwe een weg in de woestijn. Elke heuvel moet geslecht, elk dal gevuld. Het rijk van God is op til !’ In beide gevallen was daar op de achtergrond ook het uitzicht op een wereldse bevrijding aan verbonden: bij Jesaja de verlossing uit de Babylonische ballingschap, bij Johannes de verlossing van het Romeinse juk, en meer nog, van het ontaarde Joodse establishment. De bevrijding moet uitzicht bieden op een geheelde samenleving, waarin recht en broederlijkheid hersteld worden. Merkwaardig – en typisch bijbels – is dat die nieuwe samenleving wordt ingeluid door nederige profeten met een dienende houding, geen heersers. Profeten zijn geen koningen, geen generaals, geen volksmenners. Het zijn visionaire, maar ook tegendraadse mensen, die door niemand anders dan God zelf geroepen worden. Ze praten niemand naar de mond, en bekopen dat vaak ook met verwerping, ja zelfs met hun leven. Voelen ook wij ons geroepen? Het is het moment: advent is ‘profetentijd’!
Laten wij het nu stil maken en ons open stellen voor het woord van God.

Openingsgebed: Ongeziene God (K. Gelaude)

Ongeziene God, in mensen krijgt Gij een gezicht,
wordt stem, handen, voeten, levende geschiedenis.
Gij roept ons aan in onze eigen taal.
Uw woord krijgt telkens nieuwe adem.
Het breekt ons open voor elkaar. Het kneedt ons en verbindt ons.
Laat het jong zijn en van vuur doordrongen,
als een licht dat klaarheid schept,
als een onvergetelijk visioen van hoop,
als gistende kracht in de gemeenschap.

Eerste lezing: Jesaja 40:1-5;9-11

Tussenzang 267: “Dat wij als wachters”

Inleiding (2)


Johannes wordt door joden, christenen en moslims als één van de grootste profeten beschouwd. Volgens de evangelist Marcus begint het Nieuwe Testament bij hem: zijn eerste hoofdstuk gaat niet over de geboorte van Jezus, maar over de prediking van Johannes bij de Jordaan – met heel symbolisch, een verwijzing naar Jesaja: ‘Zie, ik zend mijn bode voor u uit, die voor u de weg zal banen’. Ook Jezus zegt letterlijk over Johannes dat hij de grootste onder de profeten is.

Johannes is historisch een moeilijk te situeren figuur: hij beweegt zich langs de Jordaan, in het grensgebied van Judea waar Pontius Pilatus is aangesteld, en van Galilea waar de wrede, paranoïde Herodes regeert. In datzelfde grensgebied leven de Zeloten, die een soort guerilla voeren tegen de Romeinen; maar ook de Essenen, een reformistische beweging die zich afzet tegen het Joods-religieuze establishment en een heel ascetisch leven leidt in kloostergemeenschappen (o.a. de kloostergemeenschap van Qumran), ver buiten de verfoeide wereld.
Hoe Johannes zich precies tot die groepen verhoudt is onduidelijk. Hij deelt ongetwijfeld hun kritische houding tegenover de Romeinen en de Farizeeën, maar hij leeft niet in afzondering zoals de Essenen: hij trekt integendeel heel wat mensen aan, doopt hen, vormt een eigen beweging en kondigt een nieuw Godsrijk aan. Daarom wordt hij ook als staatsgevaarlijk beschouwd, vooral door Herodes. Die neemt hem gevangen, en na een orgie aan het hof krijgt de mooie Salome, dochter van Herodes, het hoofd van Johannes cadeau.

Een tragische misrekening van Johannes? Nee hoor, we vinden nergens enig spoor van samenzwering of aansporing tot geweld. De Romeinse geschiedsschrijver Josephus Flavius noemt hem zelfs ‘een goed man’. Het zijn de machthebbers uit die tijd die hem haten - gewoon omdat hij geen blad voor de mond neemt. In die zin is Johannes een rasechte profeet, met woorden die striemen: “Adderengebroed! Wie heeft u voorgespiegeld dat ge de dreigende toorn van God kunt ontvluchten? Zegt niet bij uzelf: wij hebben Abraham als vader. Voorwaar, ik zeg u: God kan uit deze stenen kinderen voor Abraham verwekken.” Johannes ontmaskert genadeloos het hypocriete, onrechtvaardige establishment, hij breekt tot in de grond de religieuze kastenstructuur af die gebaseerd was op afstamming van Abraham. Voor veel toehoorders een zware schoktherapie, die een echte bekering veronderstelt. En bij sommige mensen werkt dat ook, want blijkbaar zijn er onder zijn volgelingen zowel gewone mensen als Farizeeën, tollenaars, en zelfs Romeinse soldaten.

Hoe ziet het aangekondigde Godsrijk er volgens Johannes uit ? Het gaat er voor hem blijkbaar niet om wie regeert – een joodse of Romeinse vorst -, maar wel dat een klimaat van recht en broederlijkheid wordt hersteld. Geen mensen afpersen, tevreden zijn met je soldij, je kleding en voedsel delen met wie te weinig heeft. Het gaat om heel basale sociaal-economische verhoudingen tussen mensen in het hier en nu. Dat vind ik ook zo aantrekkelijk aan Johannes de Doper: hij spreekt een universele wereldse taal die wij allemaal verstaan, of we nu gelovig zijn of niet. Maar dat is slechts de eerste stap. De tweede stap is het doopsel van bekering, de derde is de verwijzing naar Jezus, die zal dopen met de Heilige Geest en met vuur.

Tweede lezing: Matteüs 3:1-12

Lied 211: “Lied van de Doper”

Inleiding (3)


Je kan de evangelietekst op twee manieren bekijken. Je kan je inleven in de rol van de bekeerlingen die staan aan te schuiven om zich te laten dopen. Het is een beleving die voor de meesten onder ons erg vertrouwd is: elke advent en elke vasten opnieuw worden wij opgeroepen om ons te bekeren, om te versoberen, ons te onthechten, recht te herstellen. Het is de tijd van de goede voornemens. We zoeken telkens opnieuw een haalbare manier om een stap in de gewenste richting te zetten. Maar dubbele kleding en voedsel delen, en tevreden zijn met ons pensioen: dat lukt nog best.

Maar je kan je ook eens proberen in te leven in de figuur van Johannes zelf. Hoe is hij profeet geworden ? Wat drijft hem voort ? Marcel Braekers zei ooit in een homilie over profeten: profeet word je niet door een speciale gave, maar door roeping. Het is geen diploma na een studiecyclus, geen promotie na een verdienstelijk leven, maar een kracht die zich van je meester maakt, een visioen dat je aangrijpt en tot spreken dwingt. Profeten worden zodanig door passie verteerd, dat ze er hun diplomatisch taalgebruik bij verliezen: ‘adderengebroed!’ – ‘de bijl ligt al aan de wortel’. Hun woorden laten niemand onverschillig. Ze zetten je tegen de muur, doen je kiezen, zaaien verdeeldheid.

Profetisch spreken is risico’s nemen en jezelf dwingen om ook consequent te leven. Je zal misschien soms sprinkhanen moeten eten. Je zal af en toe klappen krijgen. En toch heeft onze maatschappij een grote nood aan profetisch spreken. Als we zien hoe ons klimaat verloedert en hoe halfslachtig het beleid daarop reageert; hoe volkeren elkaar uitmoorden; hoe mensenrechten met de voeten worden getreden; hoe jaarlijks duizenden migranten in de Middellandse Zee rond burcht Europa verzuipen; hoe onze rechtse regering de sociale bescherming van schoolverlaters en werklozen afbouwt, terwijl bedrijven gepaaid worden met fiscale gunstmaatregelen; hoe de grote vermogens door medeplichtige banken naar belastingparadijzen gesluisd worden; hoe alweer op ontwikkelingssamenwerking bespaard wordt…
Mogen we dan nog zwijgen ? Worden we dan zelf niet medeplichtig ? Ja, soms móet het gezegd worden: beste politici, dit beleid is adderengebroed ! Denk niet dat God aan je kant staat omdat je bij de CD&V hoort. We moeten ook de woorden vinden om ons visioen van het komende Godsrijk te vertalen naar rechtvaardige, broederlijke alternatieven in het hier en nu. Wereldgroep, Amnesty, Welzijnszorg… zijn geen ‘zinvolle vrijetijdsbesteding’. Het zijn plaatsen van ‘con-spiratie’, oefenplaatsen van een profetische boodschap die we met z’n allen geroepen zijn om uit te dragen: effen de weg voor het nieuwe verbond tussen God en onze grote mensengemeenschap !

Dat is niet zo romantisch als kerststallen versieren en Bach draaien. Maar het is vrucht dragen, ons bekeren zoals Johannes het bedoelt. Laat ons geraakt worden door dat visioen, die roeping in ons. Laat Gods Heilige Geest de passie en het vuur van Jesaja en Johannes in ons ontsteken.

Offerande – muziek: La Rêveuse (J.Grare)

“Gebed over de gaven” (142)

Tafelgebed (naar Oosterhuis, Gezongen liedboek p.173)

Voorganger: Broeders en zusters,
hoe zullen wij God danken
voor zijn profeten; Jesaja, Johannes,
en voor zijn onvergetelijke zoon Jezus,
en dat wij hem zo ter harte gaan ?

Samen: Wij dekken de tafel
en hopen dat jij, God,
bij ons wil aanzitten.
Wij willen zo graag ons leven met jou delen.
ons spreken en zwoegen,
ons lachen en zingen,
onze hoop en onze dromen.
Ze zijn van jou, eeuwige, geliefde.

Voorganger: Jij die van oudsher
spreekt tot de mensen door profeten
en naar ons zoekt in hemel en aarde
wij zegenen jou
omdat jij eens en voorgoed
gesproken hebt in één van ons
uit jou geboren voor alle eeuwen
en vleesgeworden, stof van aarde
Jezus van Nazaret

Samen: die mens geweest is,
alleman, Adam,
in deze altijd-dezelfde wereld
van bijna-mensen, tastende handen,
dove oren, gewapende vrede

die vuur en licht was,
levend water, sterke wijnstok,
woord als een weg,
maar werd geplunderd en uitgedoofd

Voorganger: die heeft gezegd
Ik ben gekomen
om als een zee te worden gedronken,
om brood te worden,
zaad in de grond.

Samen: En daarom heeft hij
voor vriend en vreemde
voor goed en kwaad
zichzelf ontledigd,
en wist – en weet - ten einde raad
ten eeuwigen dage
niets te doen dan god te zijn
voor ieder mens in deze wereld.

Wij zijn die mens
tot wie hij zegt:
“Dit is mijn lichaam, levend brood
Dit is mijn bloed, mijn ziel voor jou
Doe aan elkaar wat ik gedaan heb”

Voorganger: Jij, ongekende,
roepende ander, eeuwige verte,
Jij die in deze zoon van mensen
onze Vader geworden bent,
wij zegenen en aanbidden jou.
En in dit brood op onze handen
ontvangen wij in tastend geloof
jouw naam
jouw zoon
ons eigen leven van lief en leed.

Samen: Doe ons verstaan
in dit teken, in deze ruimte,
luisterend, zingend, achter de woorden
dat het ooit waarheid worden zal
wat wij van jou verwachten
in hoop en vrees:
dat wij ooit zullen spreken met jou
van mens tot mens,
tot niets meer overblijft dan zien en zwijgen
en eeuwig zijn.

Onze Vader
Laat uw aangezicht…
Vredewens
Communie – muziek: Kapsberger Forever (J.Grare)

Na de communie – voorbeden

God, wij danken u
Voor uw wegbereiders, Jesaja en Johannes de Doper
Voor alle profeten in ons midden
Voor hen die hun stem verheffen tegen onrecht, cynisme en machtsmisbruik
Voor allen die ons het visioen voorhouden van vrede en broederschap.

Refr. Keer u om

Wij vragen uw zegen
over allen die hun leven hebben toegewijd aan zwakkere medemensen, rechtelozen,
uitgesloten volkeren, vertrapte mensen
Over alle kloosterorden en lekenorganisaties, van welke religie ook
die her en der in de wereld
Een teken willen zijn van uw nieuw verbond met de mensen.
Beweeg ons tot diezelfde mildheid
Raak ons met het vuur van uw liefde

Refr. Keer u om

Geef ons de moed om te protesteren waar wij onrecht zien
de overtuigingskracht om het om te buigen
de passie voor uw rijk dat komen moet
heel binnenkort
en voor altijd, Amen

Refr. Keer u om

Lied 552: “Maak ons tot het zout der aarde”
Zegen en wegzending

------