------
Welkom
------
Liturgie
------
Vorming
------
Historiek
------
Archief
------
Kalender
Share-project
------




22.06.2014:   13de zondag door het jaar

Sacramentszondag*

Sabine Van Huffel

Intredelied 511: "Wees hier aanwezig, God”

Inleiding

Vandaag is het sacramentszondag. Mijn eerste reactie: is dit wel nodig? Zijn sacramenten zo belangrijk dat we hier een zondag moeten aan wijden? Over welke sacramenten gaat het hier? Hoe denken wij over sacramenten? Jongeren zullen hierover wel anders denken dan actieve veertigers of ouderlingen. Welke rol spelen ze in hun leven? Veel vragen waarop ik in deze viering een tipje van de sluier wil oplichten.

Laten we eerst stilstaan bij de oorsprong van sacraments(zon)dag. In mijn zoektocht hiertoe vond ik volgende uitleg op Wikipedia: “Sacramentsdag is een hoogfeest binnen de Katholieke Kerk dat valt op de tweede donderdag na Pinksteren. Op dit feest wordt gevierd dat Jezus Christus Zichzelf onder de gedaante van brood en wijn aan de gelovigen wil geven als voedsel en voortdurend onder de mensen wil blijven door middel van zijn waarachtige tegenwoordigheid in de geconsacreerde offergaven.”

Zo te horen, een belangrijk feest, een devotiefeest, die in de liturgie gevierd wordt op de aansluitende zondag, vandaag dus! Dit was niet zo in de eerste eeuwen na Christus. Sacramentsdag werd pas vanaf de late middeleeuwen een populaire feestdag. Op deze dag ging vroeger bovendien de sacramentsprocessie uit, waarbij de priester het Allerheiligste Sacrament (de heilige Hostie) in een monstrans door de straten van de parochie ronddraagt. Ik herinner me nog levendig deze jaarlijkse processies in mijn geboortedorp Nazareth waarin ik fier als een “engel” (zowel letterlijk als figuurlijk) moch meelopen maar waarvan ik als kind niet veel begreep.
Deze processie is in veel parochies (ook in Nazareth) in onbruik geraakt, maar bleef hier en daar bewaard of werd opnieuw ingevoerd (denken we maar aan de ons alombekende “Heilige Bloed” processie in Brugge die jaarlijks uitgaat, weliswaar op hemelvaart, en veel volk lokt).

Sacramenten, zo te horen, zijn dan toch belangrijk in onze liturgie, beleving. Wat is hun betekenis? Enkele jaren geleden, in 2008, stonden we hierbij stil in Filosofenfontein en werden verschillende vieringen hieraan gewijd. In het najaar zullen we trouwens tijdens het avondprogramma opnieuw nadenken over de hertaling van de sacramenten in deze tijd. Ter voorbereiding hiertoe publiceerde Marcel in het tijdschrift Dominicaans Leven een artikel “Sacramenten in onze hedendaagse leefwereld” waaruit ik volgende passage citeer:

“Centraal staat de ontmoeting tussen de goddelijke en de menselijke wereld. In het sacramentele gebeuren heeft een ontmoeting plaats tussen Gods liefdesaanbod en het leven en de vragen van mensen. Dat betekent heel concreet dat in een sacramentele viering er veel ruimte moet zijn om aan dat leven uitdrukking te geven. Koppels die huwen, willen verwoorden wat ze voor elkaar betekenen. En het ontroert mij altijd weer als ik ouders, peter en meter rond een baby zie staan en hen dingen hoor beloven die alle toevalligheden ver overstijgen. Heel die andere kijk op het leven heeft tot gevolg dat we opnieuw moeten nadenken wat wel en niet sacrament is.”

Voor mij persoonlijk zijn sacramenten “momenten in het leven waarin een speciale ontmoeting gebeurt met God. Door het sacrament worden die momenten geheiligd, springt een vonk over van God naar mens, raakt de hemel de aarde. Wat er precies gebeurt, blijft voor mij een mysterie maar ik voel dat God op een bijzondere manier aanwezig is. Het zijn momenten van intense nabijheid. Voor mij hebben ze een bijzondere betekenis. Het zijn momenten van Gods genade ontvangen. Ze versterken Gods kracht in mijn leven en mijn vertrouwen in God, mijn band met het goddelijke.”

Met andere woorden: in het sacrament onthult God zich, geeft iets prijs van het ongrijpbare als wij ervoor openstaan. In zijn bovenvermeld artikel drukt Marcel dit kernachtig uit in volgende paradox: ”Hij verschijnt, maar als afwezig aanwezige, je kan Hem niet grijpen, niet aanwijzen terwijl je intuïtief beseft dat Hij er is.”
Deze werkelijkheid voelen we op één of andere manier in het sacrament van de eucharistie. In deze viering willen we ons vooral hierop toespitsen, een gebeurtenis die we hier in de kapel wekelijks vieren.

Openingsgebed (Teresa van Avila)

In het allerheiligste sacrament
Is Hij onze gezel
Die ons blijkbaar geen ogenblik alleen kan laten.
Hoe kon ik mij van U verwijderen, Heer,
Zogezegd om U beter te dienen!
Wat ik ook te lijden kreeg,
Ik kon het dragen wanneer ik U beschouwde.
In aanwezigheid van zo’n goede Vriend,
Zo’n goed Kapitein,
Die als eerste in het lijden voorging,
kun je alles dragen.
Hij komt te hulp, geeft kracht,
Laat nooit in de steek.
Hij is een echte Vriend:
Ik zie het duidelijk en sindsdien mocht ik het altijd ervaren ...

Lied 539: "Hij brak het brood"

Evangelielezing: Johannes 6, 51-58

In die tijd zei Jezus tot de menigte der Joden: [51] ‘Ik ben het levende brood dat uit de hemel is neergedaald; wanneer iemand dit brood eet zal hij eeuwig leven. En het brood dat ik zal geven voor het leven van de wereld, is mijn lichaam.’ [52] Nu begonnen de Joden heftig met elkaar te discussiëren: ‘Hoe kan die man ons zijn lichaam te eten geven!’ [53] Daarop zei Jezus: ‘Waarachtig, ik verzeker u: als u het lichaam van de Mensenzoon niet eet en zijn bloed niet drinkt, hebt u geen leven in u. [54] Wie mijn lichaam eet en mijn bloed drinkt, heeft eeuwig leven en hem zal ik op de laatste dag uit de dood opwekken. [55] Mijn lichaam is het ware voedsel en mijn bloed is de ware drank. [56] Wie mijn lichaam eet en mijn bloed drinkt, blijft in mij en ik blijf in hem. [57] De levende Vader heeft mij gezonden, en ik leef door de Vader; zo zal wie mij eet, leven door mij. [58] Dit is het brood dat uit de hemel is neergedaald. Het is niet het brood dat uw voorouders aten; zij zijn gestorven, maar wie dit brood eet zal eeuwig leven.’ [59] Dit alles zei hij in de synagoge van Kafarnaüm toen hij daar onderricht gaf.

Bezinning

“Ik ben het brood dat uit de hemel is neergedaald’’: zo begint dit evangelie. Deze passage verwijst naar het Manna dat uit de hemel neerdaalde als dagelijks voedsel voor de Joden bij hun doortocht door de woestijn na de uittocht uit Egypte. Het is goed te leven met een zeker vertrouwen dat ons zal gegeven worden wat nodig is, van dag tot dag, om door de woestijn van het leven te geraken. Maar het gaat Johannes hier om méér dan Manna. “Wanneer iemand dit brood eet, zal hij eeuwig leven’’, hoorden we en ook verder zegt Jezus: “Wie mijn lichaam eet en mijn bloed drinkt, heeft eeuwig leven en hem zal ik op de laatste dag uit de dood opwekken. Mijn lichaam is het ware voedsel en mijn bloed is de ware drank.’’

Hoe kunnen we dit begrijpen? Als vrome kapelgangers denken we hier spontaan aan de eucharistie. Hoe beleven we dit sacrament? Wordt Jezus hier echt vlees ?
Doorheen de fysische werkelijkheid, in de tekenen van brood en wijn, ervaren we een andere diepere en vollere werkelijkheid, iets van Jezus’ aanwezigheid, maar enkel als we ons openstellen voor God. Met andere woorden: indien de band er niet is met de werkelijkheid van Jezus’ aanwezigheid, met alles wat dit te betekenen heeft, dan verliest het teken zelf (hier de brood en de wijn) zijn zin. Maar indien wel, dan gaat het teken smaak, kleur, richting en zin geven aan de werkelijkheid. En kunnen we de eucharistie echt ervaren als een sacrament.

Hoe we dit persoonlijk ervaren doorheen de eucharistie, zal voor ieder van ons verschillend zijn. Om een tipje van de sluier op te lichten, laat ik een aantal getuigen aan het woord, vooreerst de benedictijn Anselm Grün. Voor hem is de eucharistie de ontmoeting met Jezus bij uitstek. Hij verwoordt het als volgt in zijn boekje Beelden van Jezus (Lannoo, 2003).

“Ik vind het belangrijk om als het kan iedere dag de eucharistie te vieren. (...) Vooral twee rites raken mij iedere dag opnieuw. De ene rite is het gebed van de gedaanteverandering (...). De tweede rite is de communie. (...) In het eten van het brood en in het drinken van de wijn neem ik Jezus zelf in me op. In de wijn stroomt de liefde van Jezus door mij heen en geeft ze mij een nieuwe smaak. (...) Ik hoop dat de smaak van de liefde van Jezus niet alleen een gevoel van dat moment blijft, maar mijn relaties met de mensen en met mijn werk verandert. Ik stel me concreet mijn werk voor, de ontmoeting met moeilijke medebroeders, met de medewerkers en de mensen die ik in gesprekken begeleid. Wanneer ik deze mensen tegemoet treed in het bewustzijn dat Jezus in mij is en ook in hen, hoe zou ik hen dan aankijken en aanspreken? Deze voorstelling bevrijdt me van de last die soms op mij drukt wanneer ik denk aan de vele mensen die vandaag iets van mij willen, die mij overladen met hun problemen.’’

Grün ervaart een transformatie vanuit Jezus’ liefde, zo ervaar ik het veelal ook (alhoewel niet in elke viering). “Doorheen een viering word ik getransformeerd, kom tot rust, ervaar Gods’ nabijheid en voel me een stuk bevrijder na een viering, kan deels afstand doen van de kopzorgen waarmee ik de kapel binnenkwam, ze als een last van mij afzetten. Ik voel een innerlijk vertrouwen dat ik er niet alleen voor sta, voel me vollopen met nieuwe levensenergie. Deze rust neem ik mee naar huis. Spijtig genoeg duurt de goddelijk roes daar niet zo lang.”
Maar er is méér. De gemeenschap wordt mee getransformeerd. De eucharistie brengt mensen als wij bijeen, deze gemeenschapsgedachte is belangrijk. Door het breken van het brood sticht de eucharistie gemeenschap, komt een eenheid tot stand die ons samenzijn verheft, overstijgt, transcendeert... en komen we als gemeenschap dichter bij elkaar en bij God.

Maar wat betekent de eucharistie voor ieder van ons? Worden we zelf getransformeerd vanaf het binnenkomen in de kapel tot het einde van de viering? Iemand uit Filosofenfontein verwoordde het voor mij als volgt: “Het hoogtepunt van een viering is voor mij de communie, waar alles samenkomt, daar komt Christus in mij. Communiceren is meer dan een ritueel, daar gebeurt een andere werkelijkheid die meer is. Dit iets heeft een dieptewerking en blijft nawerken. Fonteinmensen zijn we niet enkel op zondag maar ook tijdens de week werkt de viering door, doorheen herinneringen aan teksten die opkomen. Zo zijn sacramenten een werkelijkheid op zich.”

Die werkelijkheid die we hier ervaren, moeten we niet letterlijk begrijpen. Het gaat niet om het eten van mensenvlees, maar om iets fundamentelers, diepers, een communio met de drie-ene Jezus. In zijn pittig geschreven boek met de originele titel Het evangelie volgens mij, (Lannoo, 2008) verduidelijkt pater Jesuïet Marc Desmet deze passage als volgt.

“Als Johannes hier spreekt over Jezus’ vlees, dan heeft hij het over zijn hele mens-zijn, (...) Dit ‘vlees’ eten betekent dan: Jezus’ leven ons eigen maken, het in ons opnemen, het laten verteren in ons, hem opeten zoals we dat zeggen van iemand die we heel graag hebben (...). Hem opeten is instemmen met de persoon van Jezus, met zijn concrete manier van leven en sterven. Het is dit woord, dit evangelie ‘slikken’.
‘Slikken jullie dat zomaar? Wij niet’, schijnen sommige Joden te zeggen in de passage, en met hen zoveel mensen van nu. Eigenlijk nodigt Johannes ons uit om het vleesgeworden Woord te slikken, zonder reserve. Dat betekent: zich van dag tot dag geven in de geest van Jezus. Wat dan gegeven wordt, is meer dan de goddelijke voorzienigheid, het is verbondenheid, communie met de Zoon. ‘wie mijn vlees eet en mijn bloed drinkt, blijft in Mij en Ik in hem.’ (...) Misschien mag je ervaren wat het betekent jezelf aan een ander te geven of dat een ander zich aan jou geeft –en dat mag heerlijk zijn—maar er is meer: God wenst zich aan jou te geven en te laten weten: dit leven gaat niet dood. Dit is wat de eucharistie in teken en taal wil geven.”

Met andere woorden, zo verschijnt Hij aan ons als de afwezig aanwezige, en kunnen we Marcel’s paradox begrijpen. Jezus is fysisch niet meer onder ons aanwezig en toch mogen we Hem op velerlei manieren ontmoeten ... als poort tot Gods genade. De liefde die we dagdagelijks ontvangen van anderen, dichtbij en ver, de liefde die we zelf geven aan anderen, in kleine en grote attenties, zijn uitingen van Gods nabijheid, Gods aanwezigheid en werking in ons. Het ritueel van de eucharistie versterkt deze band, heiligt ze, en ontsluiert op die manier het geheim van het sacrament dat we wekelijks mogen ervaren, bewust of onbewust. Laten we dit uitbundig samen vieren, vandaag op sacramentszondag.

Bezinningsmuziek

Offerandelied 542: "Een schaal met brood, een beker wijn"

Groot dankgebed 157: "Ik zal er zijn"

Acclamatie vóórde communie 182: "Moge het delen van dit brood"

Communielied 543: "Nu het brood gebroken is"

Communiebezinning (Many Verhulst, God heeft een gezicht, Lannoo)

De Heer is nog steeds bij ons,
ongrijpbaar als het licht
op zondagmorgen.

Zijn hand op onze schouder:
gewond, onvoelbaar licht
en teder als van een geliefde.

Hij gaat ons voor naar Galilea,
onzichtbaar is zijn spoor.
Het staat getekend in het zonlicht.

Hij is voor ons de weg,
Hij loopt door ons geweten
naar het huis van liefde en vergeving.

Hij is de waarheid,
helder als een klok in lentelucht
die vrij haar boodschap luidt.

Hij is het leven,
sterker dan het graf.
Hij ademt onze vrede.

Met zijn gewonde handen
bouwt Hij aan een wereld
zonder schaduw, zonder duister in de ogen.

Hij is nog steeds bij ons
en vraagt ons Hem te volgen naar het land van Galilea.
Daar zullen we Hem herkennen
in elke kleine mens,
in elke zwerver,
in elke zonderling.

Slotgebed

(* Met dank aan de Emmaüsgroep die in een voorafgaand beziningsmoment inspiratie gaf voor deze tekst.)

------