8 juni 2014: Pinksteren!
Hij opent ons de mond
en schenkt ons aan elkaar
Jef Schoenaerts
Openingslied Kom, Schepper, Geest, daal tot ons neer
Verwelkoming en inleiding
Laten we ons bij het begin van deze viering plaatsen onder de hoede
van de Vader, de Zoon en de heiligende Geest. Amen.
De voorbije weken was Mieke Van Hecke niet weg te slaan uit de media.
Bij haar nakend afscheid als hoofd van het katholiek onderwijs werd
ze vaak geïnterviewd. Ze was trouwens al lang een veel gevraagde
figuur op radio en TV. Daar nam ze altijd klare en kritische standpunten
in, was ze niet bang was om mensen tegen de haren in te strijken
en werd ze door vriend en tegenstander toch geapprecieerd.
Dat laatste heeft heel veel te maken met wát ze zegde en
misschien nog méér met hoé ze het zegde.
Het wát: Het katholiek onderwijs sprak jarenlang op
het publieke forum eerder voorzichtige taal vanuit een verdedigingspositie.
Met Mieke Van Hecke veranderde dit: zij vertolkte vrank en vrij,
mét overtuiging en zonder schaamte de eigenheid van het katholiek
onderwijs: identiteit was voor haar niet langer een
te mijden begrip.
Het hoé, de manier waarop zij die identiteit ter sprake
bracht, was heel typerend: ze deed dat met hééll haar
persoon, enorm gedreven, met veel passie. Ik heb haar de voorbije
weken twee keer kort na elkaar horen spreken. Telkens viel het mij
op hoe zij een begeesterde en begeesterende vrouw is, iemand die
spreekt met vuur en kracht.
Wellicht voel je in mijn bewoordingen begeesterd, begeesterend,
vuur, kracht, passie hoe Mieke Van Hecke voor mij iets oproept
van het Pinkstergebeuren. Een beetje omwille van uiterlijke gelijkenissen
tussen haar verhaal en dat van de apostelen. Maar veel meer gaat
het mij om de bewéging die Mieke en de apostelen elk in hun
context op gang brengen, om de dynamiek die zij bij hun toehoorders
scheppen, om het geheim dat schuilgaat in hun optreden. Niet hun
podiumoptreden op zich dus fascineert mij, niet hun actie in de
schijnwerpers maar wel wat zij in het hart van mensen zaaien, of
om het in Pinkstertermen te zeggen: welke geest zij wekken, welke
kracht zij bij mensen genereren.
In mijn zoektocht ben ik de voorbije weken gaan aankloppen bij twee
auteurs. Peter Schmidt heeft mijn denken beïnvloed vanuit een
mooi boek dat Marcel mij had aangereikt : De geest in de bijbel
en in de wereld. Daarnaast heeft het toeval of was het
de geest ? - een tweede boek op mijn pad gebracht nl. Aimer sans
dévorer van de Zwitserse, protestantse theologe Lytta
Basset. Het is geen thematisch boek over de geest maar Lytta Basset
reikt er wel een aantal boeiende gedachten in aan over de rol van
de geest in ons bestaan, de geest die zij beschrijft als le
souffle damour, de adem van liefde.
Laten we dan nu zingen over en tot die souffle damour,
die geest van god die bezielt die koud zijn en versteend
Lied De Geest des Heren
Openingsgebed (H. Oosterhuis)
Adem,
Geest van god,Alles wat leeft, ontvangt zijn groeikracht van U,
vreemd en onbenoembaar is uw werking,
diep verborgen in ieder van ons
als een gist, een zaad van vuur.
Onze levenswil zijt Gij,
de liefde die ons vasthoudt hier op aarde
en die ons bindt aan onze God.
Gij spoort ons aan om tot het einde te gaan
en alles uit te houden,
om alles te verdragen, om alles te hopen,
zoals de liefde doet.
Amen.
Inleiding
op de lezing
In mijn religieuze beleving heeft de Geest waarover men het heeft
binnen het traditionele katholieke denken nauwelijks een plaats.
Over de Heilige Geest zoals men die gevat heeft in het
denken over Drievuldigheid weet ik nauwelijks iets. Heel dat denken
komt mij trouwens eerder over als theologische spitstechnologie
waarmee men wellicht historische discussies over het wezen van god
heeft willen beslechten. Eens de formule gevonden en de definitie
gebetonneerd kon men leerstellig wat rustiger ademen. Maar of men
onze religieuze beleving daarmee een dienst heeft bewezen, is minder
zeker.
En toch heeft mijn religieuze beleving veel te maken met begeestering
en begeesterd worden, met de geest dus. Als ik bijvoorbeeld wil
weergeven wat het zingen binnen onze vieringen hier in mij teweegbrengt,
dan heeft dat essentieel te maken met vuur, met warmte, met innerlijk
bewogen worden, met adem krijgen. En laat adem nu net
in het Oude Testament één van de woorden zijn waarmee
de geest gods wordt aangeduid: adem, Ruach, het
teken bij uitstek van de betrokkenheid van god op de mens
Ik schoof niet toevallig het zingen, het gezongen woord naar voor
als voorbeeld waarbij ikzelf mij over gods geest iets kan voorstellen.
Andere mensen zullen wellicht eerder sporen van de geest bespeuren
in het woordenloos verstillen, weer anderen in het handelen van
mensen. En voor elke invalshoek zijn er wel Bijbelse verhalen en
figuren te vinden die de veelzijdigheid in de werking van de geest
incarneren.
In het Pinksterverhaal uit de Handelingen van de apostelen is het
de taal, zijn het woorden die een essentiële rol spelen: woorden
die blijkbaar zo krachtig klinken dat ze iets openbaren van Gods
omgaan met de mens.
Lezing: Handelingen 2,1-11
Lied 140: Tui amoris
Commentaar
Vurige tongen Wat moeten we met zulke beeldspraak?
Ik blijf in de rest van de commentaar stilstaan bij dit beeld omdat
Lytta Basset in haar boek Aimer sans dévorer daar
een bepaalde betekenis en functie aan toekent. Met het begrip vurige
tongen benoemt ze namelijk de verbazingwekkende capaciteit
aan liefde die in ieder van ons aanwezig is. Ze ontwikkelt de idee
dat elke individuele leerling in het Bijbelverhaal die vurige tong,
die souffle d amour boven zijn eigen hoofd
ontving maar ze net daarom bij zichzelf niet kon zien. De ànderen
konden die vurige tong wél zien, maar de persoon in kwestie
niet.
Als we onszelf in dat verhaal plaatsen heeft dat een bijzonder gevolg:
we hebben de ander nodig om aan ons te openbaren van welk kapitaal
aan liefde wij de drager zijn. We hebben de ander nodig om ons eigen
vermogen tot liefde, tot beminnen te ontdekken. Die basisgedachte
klinkt vertouwd als je het bekijkt vanuit de relatie tussen ouders
en kinderen. Daarin werkt een dynamiek waar ouders al doende bij
hun kinderen de bekwaamheid tot liefde wekken. Dat proces van ontginning
is nooit voltooid want niemand bereikt ooit de volheid van liefde.
Daarom duurt dat proces van gewekt worden, van zelfopenbaring het
hele leven door: het is steeds opnieuw de ander die mij tot de volheid
van mens-zijn brengt. Het zijn de mensen rondom die mijn liefde
wekken en laten ontdekken.
Net in dat ontdekken is de geest aan het werk. Niet als een deus
ex machina aldus Basset, niet los van de concrete mensen. Zij beschrijft
het werken van de geest als een vorm van synergie waarbij menselijke
energie en goddelijke energie samen aan het werk zijn.
Die gedachte van Lytta Basset spreekt mij aan om verschillende redenen
waarvan ik er vooral twee onthoud. We hoeven gods geest niet te
reduceren tot één of andere ongrijpbare, bovennatuurlijke
kracht maar we mogen geloven dat de geest levend en werkzaam wordt
midden onder ons en mét ons. En in dat werken van en met
de geest zijn wij voor elkaar levengevend. Niet om het leven van
de ander in te vullen maar om de ander terug te geven aan zichzelf.
We kunnen mensen rondom ons bewust maken van de rijkdom die in hen
leeft en hen zo uitlokken tot het gebruiken van hun geestkracht,
van de levensadem die hen bewoont.
Een ervaring vertelt misschien scherper hoe dit alles zich afspeelt
in het leven van elke dag.
Ik ben sinds enkele jaren als vrijwilliger actief in Windekind Leuven.
Windekind is een school buitengewoon onderwijs waaraan ook een semi-internaat
is verbonden. De instelling vangt kinderen op met o.a. een motorische
handicap, met een meervoudige handicap. Het is een vrij complexe
organisatie die omwille van de specifieke beperkingen van de kinderen
beroep moet doen op geld van sponsors, van donoren. Drie weken geleden
kwam een serviceclub die Windekind regelmatig steunt op bezoek met
een 15-tal van haar leden. Ze werden tijdens de schooluren rondgeleid
in de klassen, de therapielokalen, de snoezelruimte, enz. en stapten
zo binnen in het dagelijks leven op school. De meeste bezoekers
waren nog nooit op school geweest en een aantal onder hen werd echt
stil van wat ze zagen. Ze waren onder de indruk van de manier van
werken, van de noden aan technologie om leerlingen het leren mogelijk
te maken maar ze werden vooral stil van de confrontatie met kinderen
die ook fysiek worstelen met hun beperkingen. Eén bezoeker
kreeg het zelfs bijzonder moeilijk waardoor ook indringende existentiële
vragen aan de orde kwamen. Mensen kwamen zichzelf tegen bij dat
bezoek. Na een broodje sloot de directeur het bezoek af met een
kort woordje waarbij ze op een heel warme manier vertolkte wat de
essentie is van het hele gebeuren in Windekind: erken de vraag van
de kinderen: zie mij graag, zoals ik ben mét mijn beperkingen
maar ook erdoorheen. Als je dat doet, maak je in hen kracht vrij
opdat zij zichzelf ook graag zouden kunnen zien.
Voor mij was op dat moment doorheen de directeur een souffle
damour werkzaam. Haar woorden dekten de realiteit
niet toe of sloten de vragen niet af maar reikten inleving aan waarmee
elke bezoeker vanuit eigen aanvoelen weer op pad kon.
Er waren niet direct vurige tongen te zien bij de aanwezigen maar
de stilte maakte duidelijk dat ze aangeraakt waren door iets wezenlijks.
Waar mensen weer adem krijgen, waar mensen op het pad
van heelheid worden gezet, waar ze innerlijk een nieuwe weg ontdekken,
daar is de geest nooit ver weg
.
De tafel dekken (met muziek)
Aanbrengen van mandje, brood, bloemen en kaarsjes
Lied Oergebaar
Tafelgebed
- De kaars van de aanwezigheid
Wij staan hier samen om in Jezus geest brood te breken voor
elkaar.
In ons geloof is dit het ultieme teken van gemeenschap vormen over
alle grenzen van tijd en ruimte heen, over de grenzen van deze kring
heen. Ieder van ons draagt mensen in het hart die hier vandaag
om welke reden ook niet bij ons kunnen zijn. Om die mensen
aanwezig te stellen, ontsteken wij deze kaars en in de warmte van
ons hart brengen wij hun namen en gezichten voor het aanschijn van
onze god.
(kaars aansteken en even met belletje rinkelen)
- Gebed
Onnoembare en Nabije,
Nog voor wij geboren waren, hebt Gij ons gezien en erkend als
Uw kinderen.
Van in den beginne hebt Gij ons bestemd voor het geluk.
In Jezus, Uw zoon, hebt Gij ons getoond waaruit dat geluk in Uw
dromen bestaat: gerechtigheid voor allen en brood voor iedereen.
Omwille van die droom keren wij ons naar U.
Omwille van die belofte kijken wij uit naar toekomst met U.
- Breken van
het brood
In dit uur willen wij doen wat Jezus ons heeft voorgedaan: brood
breken met en voor elkaar. Het is het teken dat wij niet alleen
brood maar ook ons léven willen delen met en voor elkaar.
Wie wil kan dit ook letterlijk doen. Wie kort een gedachte, een
voorbede, een persoonlijk gebeuren, een wens wil delen, kan naar
voor komen, een stukje van het brood breken en het terug in het
mandje leggen.
Na elke inbreng van één van ons zingen wij Dat
wij volstromen met levensadem. Misschien drukken weten,
lachen, schreeuwen onvoldoende uit hoe jij dit volstromen
met levensadem hier en nu beleeft. Dan mag je ook gerust andere
woorden gebruiken: je mag ook hòpen eindelijk geboren,
sméken eindelijk geboren, voélen eindelijk
geboren
Je mag het stilletjes in jezelf prevelen, je
mag het ook luidop zingen want zeker vandaag, op Pinksteren mogen
allerlei talen door elkaar heen klinken, naargelang de Geest jou
ingeeft
.
Daarna enkele mensen vragen om het brood verder te breken
- Gebed
Hoe kunnen
wij blijven doen wat Gij ons hebt voorgedaan als wij leven in
leegte en gemis, als wij verweesd achterblijven met enkel
de belofte van uw kracht.
Moge het wonder van Pinksteren zich aan ons kan voltrekken, opdat
de geest ons bekwaam maakt tot verbinding met elkaar en met U.
- Opheffen
van het brood
Door Hem, met Hem en in Hem zal
Uw naam geprezen
Heer onze god, almachtige Vader
in de eenheid van de heilige Geest
hier en nu en tot in eeuwigheid.
Amen.
Onze Vader
Uitnodigen tot de vredeswens
Communie met muziek
Communielied: In t laatste van de dagen
Gebed (idem als openingsgebed)
Zegen (Numeri)
Moge de Heer u zegenen en behoeden.
Moge de Heer de glans van zijn gelaat over u spreiden en u genadig
zijn.
Moge de Heer zijn gelaat naar u keren en u vrede schenken.
Amen.
Ga dan heen
en moge zijn Geest, zijn kracht u vergezellen.
|