29 mei 2014 : Hemelvaart
De zegenende afwezige
Marcel Braekers
Openingszang
369: Als een levende gaat Hij u voor
Begroeting
Staan in de tuin van de stilte, langzaam de tekens herkennen
zodat hoop de angst opzij kan schuiven. En keer dan terug naar je
broeders en breek samen het brood. Dat is het basisgevoel
op dit feest van de Hemelvaart of het weggaan van Jezus naar zijn
Vader. Hij was vermoord en weggegooid, uit de publieke sfeer verdwenen.
Misschien nog niet vergeten door zijn vrienden, maar ze waren toch
weggevlucht. Sommigen hadden zich verstopt, omdat ze vreesden eenzelfde
lot te ondergaan. Anderen hielden zich schuil in hun geboortestreek.
Weg was de droom, weg de warme samenkomsten waar woorden vol liefde
werden gesproken, weg de vriendschap.
Bijbelspecialisten vragen zich af hoe lang die stilte en dat zwijgen
hebben geduurd en wie het aandurfde om de stilte te doorbreken.
Waarschijnlijk was dit het initiatief van enkele vrouwen, die vanuit
hun diepe overtuiging en vanuit de kracht van hun liefde de leerlingen
weer hebben samengebracht. Zo is de jonge kerk begonnen en zo waren
ze samen in Jeruzalem biddend en pratend. De vruchtbare tussentijd
waarin de ervaring van de hemelvaart moet worden gesitueerd.
Laten ook wij hier samen wachten en zingen om zo de verrezen Heer
als zegenend over onze gemeenschap af te roepen.
Lied 112: Heer Jezus, koning en gezalfde Gods
Gebed
De liefde die ons kent
En die ons noemt,
Die sterk als de dood ons vasthoudt,
Is onder ons belichaamd,
Vlees geworden.
Zij bloeide op,
Droeg goede vrucht in Jezus Messias.
Zijn leven hebt Gij zelf in hemels licht gezet,
Opdat de glans daarvan
Ons allen zou omstralen.
Laat ons dan niet eenzaam
en verweesd
Elk onze weg ten einde moeten gaan,
Maar bewaar ons bij elkaar
In de loofhut van uw vrede om Zijnentwil. (S. de Vries, Bij
gelegenheid I, 159)
Inleiding
op de lezing
In de loop der eeuwen hebben we van veel dingen in ons geloof een
historisch verloop gemaakt dat er oorspronkelijk niet was. Zo zeggen
we dat Jezus is gestorven, daarna verrezen en verschenen aan de
leerlingen, vervolgens ten hemel is gestegen om tenslotte zijn Geest
met Pinksteren over de leerlingen uit te gieten. De liturgische
kalender heeft daar een logisch verloop in geconstrueerd, maar oorspronkelijk
was dit zo niet bedoeld. Pasen, Hemelvaart en Pinksteren vormden
een onlosmakelijke eenheid. Men zag de drie verhalen als drie varianten
van de verrijzenis.
De verhalen over het lege graf, het zien van Jezus, verwezen naar
de ervaring dat de dood niet het laatste woord heeft. Het verhaal
van de hemelvaart beklemtoont dat de verrijzenis een appèl
inhoudt om niet passief te blijven, terwijl Pinksteren het verrijzenisverhaal
is van de kracht en de inspiratie. Elke keer wordt een ander mythisch
motief aangewend om het onbenoembare en onvoorstelbare dat de verrijzenis
is op te roepen. Laten we zo naar het verhaal van de hemelvaart
luisteren.
Elke Joodse gelovige kende het verhaal van Elia die op een vurige
wagen werd meegevoerd naar de hemel. Voor hem was het een beeld
of manier van vertellen om te wijzen op dit uitzonderlijk leven
dat met zijn dood niet zomaar ophield. Hoor hoe Lucas dit motief
gebruikt en Jezus beschrijft als de zegenende afwezige. Jezus die
weg is voorbij de wolken en tegelijk aanwezig is als een bron van
geluk. Lucas schreef nog een tweede versie bij het begin van de
Handelingen, voor ons de meest bekende. Daar verschijnen engelen
met de boodschap niet naar de hemel te blijven staren maar actie
te ondernemen.
Lucas 24, 44-53
Lied 368: Al heeft Hij ons verlaten, Hij laat ons nooit alleen
Homilie
Jezus zegent zijn leerlingen en zegenend verdwijnt Hij uit hun ervaring.
Ik vind dit een prachtige beschrijving van wat die leerlingen hebben
beleefd en hoe ze hun geloof in de verrijzenis verwoorden. Na de
ontreddering, de angst en de vlucht is er die ervaring van zegenende
nabijheid. Wat is er met hen gebeurd, wat heeft de omkeer bewerkt?
Voor mij verbergt dat gebeuren de schoonheid en grootheid van ons
christendom waardoor angst omslaat in vertrouwen, zwakte en kwetsbaarheid
kracht worden. Denk maar aan het sterke verhaal dat Herman bracht
over missionarissen die blijven getuigen en hulp bieden.
Had het te maken met de stilte, het eenvoudige samenzijn en samen
bidden waardoor het besef van zegenende aanwezigheid groeide? Als
je het verhaal van Lucas leest, krijg je de indruk dat de leerlingen
op een heel eigen manier bij elkaar zijn geweest zodat ze de beleving
meemaakte van een zegenende aanwezigheid van de afwezige.
Voor de Emmaüsgangers was het gesprek de vindplaats voor de
Derde die aanwezig kwam, maar weer verdween op het moment dat ze
meenden te herkennen en te vatten. Hier is een groep samen en wachten
ze in stilte en zwijgen op een teken van nabijheid. Hun geschiedenis
met Jezus was een open verhaal zonder einde. Zoals je ervaart als
een geliefde van je weggaat of door de dood je wordt ontnomen. Iets
blijft onbegrepen en onaf. Anderzijds kan de klok niet worden teruggedraaid
en is hun geliefde vriend dood en verdwenen. Vrouwen gingen naar
het graf, leerlingen discussieerden met elkaar, men brak samen het
brood en bleef wachtend en biddend samen.
En dan voltrekt zich dat wonder: de ervaring van gezegend te zijn,
een ervaring van wijdingsvolle nabijheid die zich in geen woorden
of beelden laat vatten. Hij is er weer, aanwezig als afwezige, behoedend
en nabij op een onuitspreekbare manier.
Dit feest van de hemelvaart is daarom voor mij omgeven van een grote
stilte. De stilte waarin melancholie schuilt om de leegte en de
onvervulbaarheid van het verlangen. Maar het is ook de stilte waarin
een ander spreken groeit, afwezigheid waarin een andere, nieuwe
aanwezigheid groeit. Ach, mocht deze gemeenschap, mocht heel de
kerk groeien naar die ervaring. Mochten wij tot luisteraars worden,
tot ontvangers van die zegen. En mochten we zo elkaar zegenen en
thuis brengen in de stilte van ons hart.
Daarom nodig ik jullie uit om samen psalm 65 te zingen en te beluisteren
zoals hertaald door Oosterhuis en prachtig getoonzet door Antoine
Oomen.
Stilte nu psalm 65
Groot dankgebed 150: Die naar menselijke gewoonte"
Na de communie: lied 596
|