11 mei 2014: Moederdag.
Ides Nicaise
Lied 103
Openingsgebed
God, Jezus,
Terwijl wij hier bijeen zijn op de eerste dag van de week, achter
gesloten deuren
verschijnt Gij in ons midden en zegt ons uw vrede toe.
Wij huiveren wakker uit een halve droom.
Wij waanden u dood, en nog zijn wij niet zeker van wat wij zien.
Lieve God, grijp ons vast, omarm ons,
beadem ons met uw gloed van liefde.
Laat ons vieren en onze vreugde delen
met allen die ons pad kruisen,
vandaag en de komende dagen.
Amen.
Inleiding
1
Je merkt snel dat het vandaag
een speciale dag is: veel mannen op weg naar de markt of de bloemenwinkel,
en vrolijke kinderen die hun beste beentje voorzetten met een versje,
tekening of zelfgemaakt kunstwerkje. Moederdag !
In een gelovige traditie krijgt het moederschap meteen een heel
verheven betekenis. Jullie kennen wellicht het gezegde, dat God
de moeders geschapen heeft omdat hij zelf niet overal tegelijk kan
zijn. Moeders geven het leven door, ze zorgen en koesteren, en dragen
zo rechtstreeks bij aan de schepping: een hoge roeping !
Niet toevallig viert een groot deel van Vlaanderen Moederdag in
mei, de Mariamaand. Daarom is het goed om eens stil te staan bij
de veelzijdige figuur van Maria in haar rol van moeder, zoals die
in de bijbel beschreven staat. Als leek durf ik me niet uitspreken
over de historische werkelijkheidswaarde van al die Maria-verhalen
maar misschien is dat ook niet zo belangrijk: ik wil proberen
het beeld te interpreteren dat van haar geschetst wordt.
Maria staat in de bijbel model voor alle moeders. Meer zelfs, Jesaja
ziet haar al, 700 jaar V.C., als verbindingsfiguur tussen God en
de mensen: Daarom geeft de Heer zelf u een teken. Zie, de
jonge vrouw is zwanger, en zal een
zoon ter wereld brengen. U zult hem de naam Emmanuel geven
dat is God-met-ons Die profetie over Maria komt ook bij andere
profeten voor. En wanneer Maria door de engel Gabriël bezocht
wordt aanvaardt zij deze rol ook meteen Zie de dienstmaagd
van de Heer. Wanneer zij dan op bezoek gaat bij haar nicht
Elisabeth, die op hetzelfde moment zwanger is van Johannes de Doper,
jubelt zij het uit van vreugde. Luisteren we even naar dat prachtige
tafereeltje van de ontmoeting tussen twee aanstaande moeders. Nadien
zingen we, bij wijze van alternatief Magnificat, lied 512.
Lezing 1 Lucas 1: 39-45
Lied 512: De Heer heeft mij gezien
Inleiding 2
Achteraf, zo vraag je je toch af, zal Maria misschien af en toe
spijt gehad hebben van haar ja-woord. Het vervolg van het verhaal
is immers niet veel chocolade en caramel. De oude Simeon voorspelt
al bij de opdracht in de tempel, dat haar hart door een zwaard van
lijden zal doorboord worden. En een paar jaren nadien bezorgt de
kleine Jezus haar de eerste nachtmerries wanneer hij zonder verwittiging
in Jeruzalem achterblijft na het Paasfeest. De stijl van zijn reacties
op haar vragen klinken soms vlijmscherp, om niet te zeggen arrogant:
Wist je dan niet dat ik in het huis van mijn Vader moest zijn?.
Dan had je ons tenminste kunnen verwittigen, zou je
als ouder denken.
Jezus zal die stijl niet afleren, want ook later, wanneer hij aan
het prediken is en zijn Moeder en broers vragen om hem te zien,
is zijn antwoord niet bepaald enthousiast: Wie is mijn moeder?
Wie zijn mijn broers?. Neemt Jezus met opzet afstand van zijn
familie ? Het lijkt alsof hij zodanig opgaat in zijn publieke
rol dat zijn familie koudweg opzij schuift. Hier zouden velen onder
ons besluiten, dat Jezus klaarblijkelijk ook zijn kleine zondige
kanten had. Maar laat ons het verhaal van de andere kant bekijken:
die van Maria zelf. Zij ondergaat dit. We lezen verder niets over
enig wederwoord van haar kant. We kunnen alleen maar vermoeden dat
zij opnieuw de plaats ruimt, om Hem over te laten aan zijn grote
levensopdracht. De ene zal dit als slaafse onderdanigheid bestempelen
in een patriarchale samenleving; de andere als moederlijke grootmoedigheid.
Maria moet de buitengewone gave gehad hebben om het onderscheid
te maken tussen Jezus goddelijke en menselijke kanten, als
tussen hoofd- en bijzaak. We luisteren naar het bewuste fragment
uit het evangelie van Matteüs, en zingen nadien lied 563 (Kom
in mij) dat zo prachtig de vervlechting van moederlijke liefde en
pijn vertolkt.
Lezing 2: Mt 12: 46-49
Lied 563: Kom in mij
Inleiding 3
Het vervolg van het verhaal van dat duo (Jezus en Maria) had voor
mij aanvankelijk iets van een anticlimax. Toen ik aan de voorbereiding
van deze viering begon, had ik een beeld van Maria als degene die
altijd en overal aan Jezus zijde stond, tot onder het kruis
en dat zij bij de eersten was die ontdekten dat hij verrezen
was. Tot mijn verbazing was het eerder omgekeerd: je vindt nergens
in de verschillende lijdensverhalen van Jezus, noch in de verrijzenisverhalen
enige expliciete vermelding van zijn moeder. De verschillende Marias
die erin voorkomen zijn telkens andere. Het lijkt wel of Jezus
moeder volledig van de radar verdwijnt. Waarop berusten dan al die
Stabat Maters in de klassieke muziek en de pietas in de schilder-
en beeldhouwkunst ? Blijkbaar moeten we accepteren dat er een
rijke collectieve verbeelding is die Maria overal te berde brengt.
Alleen in het evangelie van Johannes komt zij nog éénmaal
voor, samen met Johannes onder het kruis. Het is de ontroerende
scène waarin Jezus afscheid neemt en hen aan elkaar toevertrouwt.
Dan nog wordt aangenomen dat dit een literaire constructie is, waarin
Maria symbool staat voor het Joodse volk en Johannes voor de nieuwe
christelijke kerk. Op die manier wordt zij verheven tot moeder van
alle gelovigen. Laat ons dat mooie beeld koesteren, zonder te vervallen
in de excessen van de volksfantasie.
We luisteren naar dat laatste evangeliefragment, ditmaal van Johannes
dus, en ronden de woorddienst dan af met lied 556, Waarom, wanneer,
uit welke luchtlaag. Dit is een lied met een driedubbele bodem:
in de eerste plaats is het een verrijzenislied; maar je kan het
ook zingen als een liefdeslied tussen man en vrouw, of nog tussen
moeder en kind.
Lezing 3: Joh.19: 25-27
Lied 556 Waarom, wanneer, uit welke luchtlaag
Offerande: Piazzola, Libertango
Tafelgebed 153
Onze Vader
Communie: Magnificat (Pergolesi)
Communielied 417: Die mij droeg
Voorbeden
God, zegen alle moeders
om het leven dat zij doorgeven en koesteren
om hun vertrouwen in de groeikracht van hun kroost
Troost de moeders en kinderen
die van elkaar gescheiden zijn
of waarvan het leven gebroken werd.
Geef hen uw tederheid en uitzicht op een betere toekomst
God, zegen hen die aan het moederschap verzaakt hebben
omwille van een andere roeping.
Zegen hen die van het moederschap verstoken blijven
of die erin ontgoocheld werden.
Geef hen liefde met veel gezichten.
Slotbezinning: Moeder
zijn (naar Frans Weerts)
Moeder zijn is :
een stukje schepping in je handen krijgen,
een parel uit Gods hand gevallen met je zorg omringen.
Het is aanvaarden en ontvankelijk zijn
woorden in je hart bewaren.
Moeder zijn is liefhebben, geloven in het leven, in het goede.
Bewonderen, eerbiedigen,
zien, zoeken en tasten,
dromen kunnen raden.
Begeesteren, zien groeien, zien ontluiken.
Niet alles willen weten,
niet alles willen doen,
veel zien en nog meer zwijgen.
je angst kunnen verbergen en je vertrouwen tonen.
Behoedzaam zijn en wijs
om kinderen groot te laten worden.
Moeder zijn is loslaten, is op weg zetten en laten gaan,
is afscheid nemen, afstand doen.
je kinderen toevertrouwen aan het leven,
aan henzelf en aan God.
Het is dat stukje schepping weer bij de Schepper brengen,
een parel uit Gods hand weer in Zijn handen leggen.
Lezing kindernevendienst
De goede God
had besloten om de moeder te scheppen.Hij was er zeker al zes
dagen mee bezig, toen een engel kwam en zei: Wat staat u
daarmee toch uw tijd te verdoen?
En God antwoordde: Zeker, maar hebt ge al eens gelezen wat
er allemaal nodig is om een moeder te maken? Ze moet een groot
hart hebben en open armen, waarin iedereen zich geborgen voelt
ze moet honderdtachtig beweegbare delen hebben, allemaal vervangbaar
ze moet koffie kunnen zetten, voordat de dag begint
ze moet
een kus kunnen geven die alles kan genezen; van een gebroken been
tot liefdesverdriet toe
zes handen.
De engel schudde het hoofd en herhaalde ongelovig: Zes paar
handen?
Och zei God, de handen zijn niet zo moeilijk,
maar een mama moet ook drie paar ogen hebben.
Zoveel, vroeg de engel verbaasd.
En God knikte. Ja, één paar om dwars door
gesloten deuren te kijken als ze vraagt: kinderen wat doen
jullie daarbinnen?, ook als ze heel goed weet, wat ze aan
het doen zijn. Een tweede paar in het achterhoofd om te zien wat
ze niet mag zien, maar toch moet weten. En dan nog een derde paar,
om aan het kind dat iets misdaan heeft zwijgend te zeggen: ik
begrijp het, wees maar gerust.
Maar Heer, zei de engel, hem bij de arm nemend. ga
slapen, morgen is er ook nog
Geen sprake van, antwoordde God, trouwens ik
ben bijna rond. Ik heb er al één gemaakt die vanzelf
geneest als ze ziek is, die een maaltijd voor zes personen kan
gereed maken met één kilo gehakt en die een jongen
van negen jaar onder de douche kan houden.
De engel draaide langzaam, om het model van de moeder heen, en
onderzocht het aandachtig.
Ze is veel te zacht, besloot hij met een zucht.
Maar ze is taai en stevig, verdedigde God met klem.
Ge hebt er geen idee van wat zon mama kan doen en
kan verdragen.
En kan ze ook denken?, vroeg de engel.
Dat niet alleen, ze kan ook uitstekend gebruik maken van
haar verstand en een oplossing vinden voor alles en nog wat,
antwoordde de Schepper.
Toen boog de engel zich nog eens over het meesterwerk en streek
met één vinger over haar wang.
Hier is iets fout gegaan!, stelde hij vast.
Toch niet, dat is geen fout, verbeterde de Heer, dat
is een traan.
En waar dient die voor? wou de engel weten.
Om vreugde uit te drukken, pijn, eenzaamheid, maar ook voldoening
en fierheid.
Maar Heer, riep de engel uit, U bent een genie!
Met een glimlach merkte God op: Om u de waarheid te zeggen,
Ik was het niet die deze traan aanbracht, het waren de kinderen.
|