9 februari 2014: Vijfde zondag door het jaar
Jullie zijn het zout der aarde
Rik Nuytten
Lied 102: “Opening van de dienst”
Openingsgebed
Onze hulp in de Naam van de Heer
die hemel en aarde gemaakt heeft.
Gij, die er voor ons zijt
en ons elkaar gegeven hebt,
schep ons een hart
doorzichtig en zuiver,
geef ons een geest
vast en moedig,
dat wij voortgaan op de weg
die uw Zoon voor ons uitging.
Breng ons terecht, God,
breng ons weer thuis
en doe ons wonen in uw zegen. Amen
Sytze de Vries. Bij gelegenheid (1), p. 36
Inleiding
Goede morgen!
Als ik op een zondag voorganger ben, dan is het eerste wat ik doe
als voorbereiding op voorhand de lezingen van de zondag opzoeken
en nadenken of daar “iets mee te doen” is. Deze zondag vond ik dat
ik geluk had! De drie voorgeschreven lezingen van vandaag spraken
mij allemaal erg aan! Het evangelie bevat de bekende uitspraak van
Jezus: “Gij zijt het zout der aarde”, en “Jullie zijn het licht
van de wereld”.
Ik bracht dat direct in verband met wat wij enkele weken geleden
geleerd hebben in die prachtige uiteenzetting van Marcel over Mattheus
en zijn evangelie. Mijn eerste reactie was dat dit een opwekkende
uitspraak was voor joodse christenen die door de mainstream joodse
beweging waren uitgesloten. In Amerikaanse films is het een regelmatig
voorkomend thema, waar een inspirerende figuur een groep mensen
die eigenlijk constant aan de verliezende kant staan, kan oppeppen
en leiden naar grootse resultaten.
Ik vond dat Mattheus dit hier ook deed. De farizeeën hadden na de
val van Jeruzalem de leiding van de joodse religieuze praktijk overgenomen
en sterk op de strikte, letterlijke, navolging van de Thora gericht.
Zij sloten alle dissidentie en afwijking uit, en de eerste christenen
werden effectief uitgesloten. Deze Christenen waren een kleine,
uitgesloten minderheid. Dan te horen dat je het zout bent dat smaak
geeft aan de hele maaltijd moet opbeurend klinken.
De andere lezing is genomen uit Jesaja, en gaat over het vasten
dat de Heer verkiest. Ook hier ligt de nadruk niet op het uiterlijk
vertoon, maar op de echte beleving! Toen ik nakeek in welke context
het evangelie-uittreksel was geplaatst, zag ik tot mijn verbazing
dat deze tekst onmiddellijk volgde op de zaligsprekingen uit de
Bergrede. Nu werd het pas echt interessant! De zaligsprekingen waren
de officiële lezing van de vorige zondag, maar die werd vervangen
door de lezingen van het feest van lichtmis. Ik kreeg er dus nog
een lezing bij om in mijn viering te verwerken!
Er is een prachtig boek uit van Peter Schmidt, exegeet en leraar,
uitgegeven bij het Davidsfonds, met als titel: Ongehoord, Christen
zijn volgens de Bergrede. Ik heb dat met veel interesse gelezen,
er veel uit geleerd, en zou daar graag vandaag met jullie iets dieper
ingaan over de Bergrede en wat het betekent “het zout der aarde”
te zijn.
Maar laten wij eerst stil worden, en de heer om ontferming en zegen
vragen over dit huis. Wij doen dit met het lied 115.
Kyrie 115: “Heer ontferm U over ons”
Homilie deel 1
Zoals ik in de inleiding heb gezegd, ontdekte ik dat de lezing van
vandaag vlak na de zaligsprekingen komt. De zaligsprekingen zijn
de aanhef van de Bergrede, zoals die door Mattheus is opgetekend.
Ook Lucas heeft de zaligsprekingen opgetekend, (toch zes, waar Mattheus
er negen heeft) maar bij Lucas zijn ze onderdeel van de vlakterede
van Jezus. Het is dus duidelijk dat de evangelisten hun evangelies
hebben opgebouwd in een eigen structuur om hun leerlingen aan te
brengen wie Jezus van Nazareth was.
In het boek van Peter Schmidt wordt mooi uitgelegd hoe de Bergrede
zoals opgetekend door Mattheus een concentrische structuur heeft.
Het is een gecom-poneerd geheel. Mattheus stelt Jezus voor als de
leraar die zijn leerlingen onderwijst. De “bordstructuur” van de
Bergrede is een reeks van concentrische cirkels. Het begint met
“En Jezus ging de berg op…” en eindigt met “En Jezus daalde berg
af..” Dan volgt de inleiding: de zaligsprekingen, is er een overgang
(het evangelie dat we vandaag zullen horen over “het zout de aarde
en het licht der wereld”, gevolgd door een middendeel , dat uit
drie lessen bestaat: een les over aalmoezen geven, een les over
bidden, en een derde les over vasten. Dan wordt het einde afgewerkt.
Merkwaardig is dat bij het middendeel over het bidden het Onze vader
staat! Mattheus heeft dus de leer van Jezus in deze les zeer zorgvuldig
gecomponeerd met als hoogtepunt, het middelpunt, het Onze Vader.
En, terug naar de lezingen van vandaag, het openingsakkoord, de
ouverture, van zijn compositie, zijn de zaligsprekingen.
Laten wij nu eerst de zaligsprekingen
zingen in het lied 530. Daarna lezen wij het vervolg uit het evangelie
van vandaag, over het zout der aarde en het licht van de wereld.
Lied 530: “De zaligsprekingen”
Evangelie Mt 5, 13 -16
13 Jullie zijn
het zout van de aarde. Maar als het zout zijn smaak verliest,
hoe kan het dan weer zout gemaakt worden? Het dient nergens meer
voor, het wordt weggegooid en vertrapt. 14 Jullie zijn het licht
in de wereld. Een stad die boven op een berg ligt, kan niet verborgen
blijven. 15 Men steekt ook geen lamp aan om hem vervolgens onder
een korenmaat weg te zetten, nee, men zet hem op een standaard,
zodat hij licht geeft voor ieder die in huis is. 16 Zo moet jullie
licht schijnen voor de mensen, opdat ze jullie goede daden zien
en eer bewijzen aan jullie Vader in de hemel.
Homilie –
deel 2
De zaligsprekingen en de oproep naar de leerlingen zoals we die
juist hebben gehoord zijn de neerslag van de ethische code die Jezus
zijn leerlingen meegeeft. De Nederlandse vertaling van de zaligsprekingen
is eigenlijk een beetje zwak. Het woord “Gelukkig” kan iets te suikerachtig,
te zacht, overkomen. Chouraki vertaalt het in het Frans als “En
marche!”; “Vooruit!”, een oproep om in beweging te komen. Dat
is veel krachtiger.
Jezus wordt door Mattheus voorgesteld als de nieuwe Mozes. Zoals
Mozes op de berg de wet afkondigde, zo kondigt Jezus op de berg
het ethisch programma van de christenen af. En dat programma is
niet vrijblijvend. Het is gericht op diegenen waarop niemand een
beroep doet. De armen van geest, de zachtmoedigen, zij die vervolging
lijden, … In het Hebreeuws heten die “de anawim”.
Voor Peter Schmidt is de Bergrede de utopie van de het rijk der
hemelen, de wereld zoals God die wil. Jezus wijst de richting aan,
hij wil ons in beweging krijgen om dit rijk der hemelen steeds opnieuw
te bekijken en in te vullen zoals God het zou willen. De Bergrede
is het programma hoe de heerschappij van God realiteit kan worden
op aarde. Het is niet alleen visionair, eschatologisch, zo van:
het rijk van God komt later, maar het gaat over het nu.
Hoe kunnen wij, in onze context, vandaag, het rijk der hemelen bewerkstelligen?
Als wij nu handelen volgens de zaligsprekingen, dan maken wij het
rijk der hemelen werkelijkheid. Wij realiseren nu reeds het koninkrijk
der hemelen. De armen van geest, de “anawim”, door Jezus
vermeld, zijn de havelozen, de losers. Het zijn zij die niet
erkend worden. Iemand die de Thora, de wet, vervult zoals Jezus
het leert, is bezig om het rijk van God te vestigen. De kwaliteit
van je godsrelatie wordt niet uitgedrukt door de kwaliteit van de
vormgeving van je eredienst, maar door de kwaliteit van je relatie
met de medemens. Het is een oproep tot sociale rechtvaardigheid.
Arm van geest zijn betekent dan ook: het erkennen dat, wat wij hebben,
een gave is. God is de gever, en wij zijn rentmeesters van wat ons
is toevertrouwd, waar wij naar best vermogen (volgens onze talenten)
moeten voor zorgen.
Arm zijn van geest betekent niet “economisch arm zijn” of “intellectueel
minder begaafd”, maar onthecht zijn aan wat wij hebben, het is de
bereidheid open te staan voor andere mensen, vooral de zwakkeren,
de onzichtbaren, de “anawim”. Het is mensen helpen. Onze
God is geen jaloerse God, die ons onze rijkdom en gaven niet gunt,
Hij vraagt wel dat wij onze volle verantwoordelijkheid voor de andere
nemen. Niet onze verantwoordelijkheid naar de vorm, maar wel actie
nu, betrokken op de mensen waarmee wij bezig zijn, op de wereld
waarin wij leven.
Dorsten naar gerechtigheid is het omgekeerde van “prestatiereligie”.
Het gaat er niet om Gods goedgunstigheid af te dwingen door eigen
prestaties, maar door barmhartig te zijn voor wie met ons in aanraking
komt. Het stichten van vrede gebeurt dan ook in onze eigen directe
omgeving. De zaligspreking over vervolging lijden, is alleen opgenomen
bij Mattheus. Zij is sterk verbonden met de zinnen over het zout
der aarde en het licht der wereld. Je bent maar zout, als je het
programma zoals aangegeven in de Bergrede in uitvoering brengt.
Een kerk die vergeet barmhartig te zijn is niet correct in het verwezenlijken
van het rijk van God op aarde. Voorwaar een gedachte om over na
te denken.
Volgens verschillende exegeten
is het waarschijnlijk dat de uitspraken over het zout der aarde
en het licht der wereld mogelijk woorden van Jezus zelf zijn. Er
spreekt een hoge waardering uit voor de leerlingen. Bij de rabbijnen
werd courant gezegd dat de Thora het zout der aarde is. Jezus maakt
dat veel sterker. Hij zegt: Jullie zijn het zout der aarde! Jullie
voeren het programma van de Bergrede uit, niet voor eigen lof, eigen
eer, maar ter verwezenlijking van het rijk van God. Bidden, vasten
en aalmoezen geven doe je niet voor jezelf, maar voor de God, voor
de mens die naast je is.
Leven volgens de zaligsprekingen heeft als doel te verwijzen naar
de ultieme gever van alles: God zelf. En dat is licht dat je op
de kandelaar mag zetten, ter steun van je medemens. Ik denk dat
wij door dit programma van Jezus kunnen geïnspireerd worden. Het
programma van Jezus roept op, om niet voor eigen rekening te rijden,
maar voor wat God ons heeft toevertrouwd. Het roept op tot onthechting.
Het roept op tot onmiddellijke actie, niet voor later, maar voor
nu, voor de medemensen die ons nabij zijn. Voor de aarde waar wij
voor moeten zorgen. Zoals elders in het evangelie staat: “wat gij
voor de minsten van de mijnen hebt gedaan, heb je voor mij gedaan”.
Dit programma van Jezus staat in een sterke traditie van de joodse
profeten. De wil van God uitvoeren doe je niet met uiterlijk vertoon,
maar voor het goed van de armen van Jahweh, de “anawim”.
Dit wordt mooi verwoord in de profetie van Jesaja over het vasten
dat de Heer verkiest. Luisteren wij als afsluiting van de woorddienst
naar de lezing uit Jesaja.
Lezing Jes. 58, 7-10
6 Is dit niet het vasten dat
ik verkies:
misdadige ketenen losmaken,
de banden van het juk ontbinden,
de verdrukten bevrijden, en ieder juk breken?
7 Is het niet: je brood delen met de hongerige,
onderdak bieden aan armen zonder huis,
iemand kleden die naakt rondloopt,
je bekommeren om je medemensen?
8 Dan breekt je licht door als de dageraad,
je zult voorspoedig herstellen.
Je gerechtigheid gaat voor je uit,
de majesteit van de HEER vormt je achterhoede.
9 Dan geeft de HEER antwoord als je roept;
als je om hulp schreeuwt, zegt hij: ‘Hier ben ik.’
Wanneer je het juk van de onderdrukking uitbant,
de beschuldigende vinger en de kwaadsprekerij,
10 wanneer je de hongerige schenkt wat je zelf nodig hebt
en de verdrukte gul onthaalt,
dan zal je licht in het donker schijnen,
je duisternis wordt als het licht van het middaguur.
Offerande (acclamatie 142)
Dankgebed 153: “Verschenen is de mildheid”
Onze Vader
Slotgebed
Om mensen die dwalen zonder herder,
richtingloos, doelloos,
omdat zij de hoop opgaven en de moed verloren
en soms alleen nog maar elkaar de weg versperren:
Ontferm U over hen!
Om herders die geen erbarmen kennen,
de letterknechten van de wet,
om wie alleen zichzelf weiden,
van het pluche verzekerd zijn
en de gerechtigheid van alle glans beroven:
Ontferm U over hen!
Om mensen die in het ongerede raken
van een leven zonder liefde,
een bestaan zonder ankers,
om hen die de bevestiging ontberen
die hun leven sterkt en hun horizon licht maakt,
om heel dat leven door tranen getekend:
Ontferm U over hen!
Sytze de Vries, Bij gelegenheid (I), p.82
Slotlied: 364: “Om te zien een
nieuwe aarde”
|