------
Welkom
------
Liturgie
------
Vorming
------
Historiek
------
Archief
------
Kalender
Share-project
------




15 december 2013     Johannes de Doper (Matteus, 11, 2-11)

Johan Denaeyer

Twee heel specifieke passages uit het evangelie van vandaag inspireren mij:
Jezus zegt:

1. “Zeker is het zeg ik U, onder allen die uit vrouwen zijn geboren is er niet één groter dan Johannes de Doper, maar in mijn koninkrijk der hemelen, is de kleinste groter dan hij .”
2. Zeg aan Johannes wat ge hoort en ziet: blinden zien, kreupelen wandelen, doven horen, melaatsen worden gereinigd, en het evangelie wordt verkondigd. Zalig is hij die geen aanstoot neemt aan Mij.

Homilie

Enkele weken geleden vroeg pater Marcel zich af of de persoon Jezus een impact heeft op zijn manier van denken, zijn leven. Pater Marcel stelde dat dit een intieme vraag is.
Ik ga in op die intimiteit.
Wat is mijn God voor mij, geïnspireerd op de persoon Jezus? In de vraag ontdek je al heel veel. ‘Wat’ is objectief, ‘mijn’ is persoonlijk. Wat is mijn God voor mij, geïnspireerd op de persoon Jezus?
Begin dit jaar stond ik hier op het feest van de openbaring, 6 januari, en ik wenste ons allemaal twee geschenken: tijd en lef. Wel die woorden kregen profetische waarde, want ik ontving tijd, maanden zat ik in een lage energie, zo laag dat ze grensde aan apathie.

Ik kon alleen ontvangen. En ik ontving.
Ik ontving dat mijn God is als daglicht. Ik ervoer zo diep in mijn botten dat het Goddelijke er altijd is. Het manifesteert zich als een diep vertrouwen dat alles rondom mij liefdevol is. Dat ik mij finaal gedragen weet, dat het goed komt met mij, en dat het goed zal blijven.
Ook al, ook al zijn de gebeurtenissen van het moment teleurstellend of heel pijnlijk, of diep verdrietig, of lijken ze zelfs rampzalig. Ramp-zalig. Hoor het woord. Ramp-zalig. Pijn, verdriet, woede, angst zijn allemaal kamers in Gods huis. Zij zijn wezenlijk deel van Gods rijk. Je kan ze dus niet wegbidden of wegwensen, ze behoren tot het wezen van God, tot dat wat is, JHWH. Ze behoren tot de werkelijkheid.

Wat Jezus mij aanbiedt is zijn huis der hemelen, zijn koninkrijk der hemelen. En dat koninkrijk der hemelen is ruimer dan die kamers van pijn, verdriet, woede, angst. Er is perspectief.

Johannes, als doorbraakfiguur, zette ons op weg om ons radicaal te wijden aan de binnenkant. Het Goddelijke zit in ons. Geen twijfel.Jezus voegde daar het liefdevolle aan toe.
Wie in zijn koninkrijk der hemelen het liefdevolle aanbiedt aan de ander, hoe klein ook, die is groter dan Johannes de Doper. Op aarde is Johannes de grootste, maar wie onder ons ook maar het kleinste deeltje hemel tot leven brengt op aarde, is groter dan hem.
Via Johannes, bieden we ons liefdevol (“vol liefde”) aan. Vanuit onze wortels, onze radix. Radicaal. Onvoorwaardelijk. Wat zijn nu die kamers van de hemel, in het koninkrijk der hemelen? Wat is nu dat perspectief dat Jezus als Goddelijk geïnspireerd ons brengt?

Wel dat is als een moeder en een dochter die een terraske doen. Een lekker zonnetje, een lekker kopje koffie, een lekker pralineke erbij. En een dienster die met een nors gezicht, afgekapte gebaren, onbeleefd, staccato de kopjes koffie neerzet, ze bijna omgooit, en morst op het tafeltje. De moeder zegt: ‘zo’n onbeschoft, onvriendelijk mens, die krijgt van mij geen fooi.” De dochter zegt: “ik geef ze dubbele fooi. Want ze handelt zo omdat ze misschien ruzie heeft met haar mama, of misschien heeft haar vriend het pas uitgemaakt. Of misschien is haar lievelingsdier gestorven. Daarom denk ik dat ze een dubbele fooi dubbel en dik kan gebruiken op dit moment.”

Beiden, moeder en dochter, hebben aandacht. Maar waar de aandacht van de moeder gesloten is, (een oordeel over iemand is altijd gebald, het stroomt niet meer, het biedt geen perspectief, je kan er hoogstens een loopgracht mee graven en daar waren we 100 jaar geleden al expert in), waar dus de aandacht van moeder gesloten is via een oordeel, daar is de aandacht van de dochter open. Beiden, moeder én dochter, hebben gelijk. In hun eigen denken hebben ze allebei gelijk, evenwaardig gelijk. Dat is zo.

Maar bij de open houding gebeurt er iets magisch: een aandacht die open is, een geest die open staat, is altijd mild. Zo’n geest legt namelijk verbinding. Zo’n geest creëert perspectief, schept ahw een nieuwe wereld. Verbindt hemel met aarde. Vebinding is iemand werkelijk nabij komen. Dat kan als de een zichzelf in de ander herkent. En als gelijke erkent.
Het Hebreeuwse woord ‘re-a’ vertaalt men meestal met ‘naaste’. Maar oorspronkelijk ligt de betekenis ervan dichter bij ‘genoot’. Lotgenoot. Dat impliceert gelijkheid. Bemin dus je lotgenoot als jezelf. Bemin je lotgenoot die is zoals jezelf, ….. die wel eens zou kunnen zijn zoals jezelf.

Via jouw aandacht voor jouw eigen broze binnenste, kom je de ander nabij. In zo’n spreken, in zo’n houding, creëer je relatie, hét platform voor liefde. En het milde van een verbindende relatie, doet je als blinde terug zien, laat je toe echt te luisteren. Daar ga je als lamme terug van lopen, naar de andere kamers van het hemelkoninkrijk. Zo word je van je melaatsheid gereinigd. Zo krijg je en geef je perspectief.

Want dat is het wat liefde met je doet. Een open, milde aandacht. Een open, milde geest. Dat is wat ik jullie als Licht voor de Kerst toewens. --
En zo kom ik toch aan mijn drie geschenken:
1. Tijd.
2. Lef, (om in zijn meervoud) te leven.
En 3. DagLicht, een altijd gedragen liefde.

Gebed dat de viering afsluit

Wat ik jullie vandaag zei, ervaar ik in mijn leven als werkelijkheid.
Ik heb alle begrip voor die mensen aan wie dat momenteel niets zegt.
Ook nu nog zijn vertwijfeling en worsteling met dat geloof, mijn deel.
Want in dat geloof, - het lef hebben zich volledig toe te vertrouwen aan het liefdevolle rondom -, heb ik soms de indruk dat ik mijn identiteit te grabbel te gooi voor een sprong in het niets.
Overgave vanuit een open geest vraagt intrinsiek een enorm vertrouwen.
De druk van buitenaf kunnen weerstaan, me zetten boven jullie oordeel, vraagt van mij moed.
En in het prille van dat geloof voel ik me bovendien vaak als een koekoeksjong, Onbegrepen Als iemand die er niet bij hoort. Als een vreemd vertrouwd verhaal.
En toch weten mijn botten: het is zo.

“En ik dank welke God dan ook voor mijn onoverwinbare ziel.
Ik ben de meester van mijn levenslot.
Ik ben de kapitein van mijn ziel.”
           (citaat uit het gedicht ‘Invictus’, dat Mandela rechthield
            tijdens zijn Robbeneilandjaren)

En elke stap die ik daarin zet, is heilig.
Zo kan mijn ziel stromen. En kan ik leven ipv te overleven.

Zalig zijn jullie die geen aanstoot nemen aan mij.
zalig zijn jullie die geen oordeel hebben over mij.

------