17 november 2013
De komst van de mensenzoon
Jacques Perquy
Lied: Wees Gij het woord nr 139
Verwelkoming
Bij de voorbereiding van deze viering heb ik mij verdiept in een
thema waar ik weinig mee vertrouwd ben: de apocalyptiek of openbaring
over het einde van de wereld en het aanbreken van een nieuwe tijd.
(Vooral het oudtestamentische boek Daniël en het nieuwtestamentische
Apocalyps van Johannes.) Het gaat over visioenen van alle verschrikkingen
die de wereld te wachten staan en over de terugkomst van de mensenzoon.
Op het eerste zicht staat dat literaire genre ver van ons. Anderzijds
worden we bijna dagelijks en zeker de voorbije week - geconfronteerd
met beelden van natuurrampen en gewapende conflicten. We noemen
de grootste rampen apocalyptisch naar het laatste boek van het nieuwe
testament. (dat door weinigen gekend is). De lezing van vandaag
houdt vragen in voor onze tijd. Misschien zet het ons ook op het
spoor van wat ons te doen staat.
De Spaanse theoloog Pagola stelt dat Jezus in zijn optreden en zijn
spreken uitging van de gedachte dat het kwaad enkel kan vernietigd
worden door mededogen. In de krant van deze week stond, dat één
van de slachtoffers van de tyfoon zegt dat deze natuurramp een
test is van God. Als het een middel zou zijn om de mensheid
op de proef te stellen, laat het dan geen test zijn voor de slachtoffers,
maar een test voor het mededogen van al degenen die niet getroffen
zijn. In die geest zingen we nu een lied om mededogen.
Lied: Uit naam van de wereld nr 114 (strofe 2, 4,
5, 7, 8, 9 en 12)
Inleiding op lezing
In de voorgeschreven lezing van vandaag gaat de confrontatie van
Jezus met de religieuze leiders verder. Hij komt op voor zijn eigen
Godservaring die afwijkt van wat door de gevestigde religieuze machten
werd verkondigd en door het volk voetstoots werd aangenomen.
Zo kondigt Hij de vernietiging aan van de machtige tempel van Jeruzalem:
het symbool van de religieuze macht. Op het ogenblik dat Lucas dit
verhaal op schrift stelt, is de tempel verwoest. Ook de andere voorspellingen
die Lucas aan Jezus toeschrijft, zijn inmiddels in de Joodse samenleving
bewaarheid geworden: oorlog en opstand, natuurrampen, het opjagen
van zijn volgelingen, volgelingen die zelfs door hun eigen verwanten
worden overgeleverd.
Er zijn nogal wat punten van overeenkomst met onze huidige tijd.
Zowat elke dag worden we geconfronteerd met soortgelijke berichten
over onheil in de wereld.
Lezing: Lucas 21, 5 19
Commentaar:
De lezing roept bij mij enkele vragen en bedenkingen op.
1. Waarom worden gebeurtenissen die reeds hebben plaatsgehad
voorgesteld als voorspellingen?
Lucas schrijft zijn evangelie in de jaren 80. Op dat ogenblik is
de grote tempel in Jeruzalem verwoest en werd de Joodse opstand
met veel bloedvergieten neergeslagen door de Romeinse bezetters.
Ook de uitlevering en veroordeling van volgelingen van Jezus is
volop aan de gang. Heeft Jezus die gebeurtenissen echt voorspeld
of is een vorm van hineininterpretieren?
Meerdere motieven kunnen hierbij spelen. Aan grote figuren heeft
men altijd en overal en ook in de bijbel voorspellingen
toegeschreven. Dit verleende hen meer gezag.
Het blijkt ook een manier geweest te zijn voor de eerste christenen
om elkaar moed in te spreken en te blijven hopen in een lange tijd
van ontreddering. Elkaar overtuigen dat wat hen overkwam deel uitmaakte
van Gods plan (Jezus zelf had het voorspeld). Zoals de Filippijnse
man het had over test van God. Ik heb wel moeite met
de interpretatie dat menselijk onheil deel zou uitmaken van een
goddelijk plan. In zon God wil ik niet geloven, laat staan
liefhebben.
Het lijkt me veeleer dat ook de lezing van vandaag getuigt van de
realiteitswaarde van de bijbel m.n. dat heel de geschiedenis van
de mensheid er ook één is van lijden en geweld ook
nu nog. Zo heeft de tekst over de vervolging van christenen omwille
van hun geloof, een grote actualiteitswaarde: getuige de vele berichten
uit landen waar de christenen worden gediscrimineerd, vervolgd en
vermoord.
2. Wat te denken over de verwachting van de eindtijd?
Sommigen, zoals de getuigen van Jehova, interpreteren die letterlijk.
Dit vormt voor hen een aansporing om deugdelijk te leven en anderen
daartoe aan te zetten. De verwachting van het einde der tijden omvat
nl. meerdere uitzichten: de angst voor wat gaat komen: hemel
en aarde zullen vergaan. Anderzijds de verwachting van de
terugkomst van de Heer die de rechtvaardigen zal belonen en de goddelozen
straffen. In de apocalyptische verhalen is er ook de verwachting
van een nieuwe wereld
Is het niet van alle tijden om angstvisioenen te creëren over
het mogelijke einde van de wereld (hoeveel speelfilms en documentaires
gaan daar niet over)?. En is het niet verleidelijk zich voor te
stellen dat de goeden (wij dus) zullen worden ontzien en degenen
die er op los leven (eindelijk) zullen worden bestraft?
Ook met dit achterliggende godsbeeld in de apoclyptische verhalen
heb ik het moeilijk. God als rechter of erger nog God
die wraak neemt.
Ik word hierin gesteund door inzichten uit het boek Jésus,
une approche historique (Cerf 2012) van Pagola. Die schrijft
o.m. Voor Jezus is de wereld niet zo verdorven, dat er niets
tegen aan te vangen is, dat die door een finale ingreep moet worden
vernietigd. Naast de vernietigende krachten van het kwaad, kunnen
we de heilzame kracht van God waarnemen, die leidt naar het leven
en naar een definitieve bevrijding En verderop De strijd
van God tegen het kwaad is geen mythisch gevecht. Het gaat om een
reële en concrete confrontatie, die zich voortdurend afspeelt
in de geschiedenis van mensen.
God is niet Hij die de vijand vernietigt (zoals in vele
verhalen uit het O.T.) maar de barmhartige. Niet de
koning, maar de vader. God komt het kwaad
vernietigen, niet de mensen. God is het anti-kwaad: Hij wil wat
mensen neerhaalt, wegnemen.
Ik eindig met het citaat van bij het begin van de viering over de
manier waarop Jezus met het kwaad omgaat: met mededogen. Hij
brengt genezing vanuit zijn mede-lijden opdat zieken, wanhopigen,
bezetenen zouden voelen dat God voor allen een menswaardig leven
wil in volheid.
Dit is waar het om gaat in het Rijk Gods. Een rijk dat niet verschijnt
bij het einde der tijden, maar nu reeds aanwezig is. Een rijk waar
we niet moeten op wachten, maar er zelf aan bouwen. Van zon
rijk wil ik deelgenoot zijn. In zon God wil ik geloven.
.
3. Appendix: Waar vind ik echt Jezus woorden?
Hoe meer ik Bijbelteksten en commentaren lees, hoe minder ik weet
over wat Jezus echt gezegd en gedaan heeft. Ik heb (eindelijk) ontdekt
dat de weinige woorden die echt aan Jezus kunnen worden toegeschreven
terug te vinden zijn in het onze vader. Niet als een
gebed dat hij ons heeft geleerd, maar als afzonderlijke uitspraken
over God en het Rijk Gods.
Lied: In t laatste van de dagen zal het zijn nr 393
Offergang: muziek deel III van de Sinfonia 1 in A major van
Nicola Fiorenza
Grote dankgebed
"Oergebaar", nr142
"Christus, de gestalte van God", nr159
Communie: muziek Preludio can concerto da camera
Op.VI no 12 in F major van Arcangelo Corelli
Gebed: Psalm 94 (uit Oosterhuis 150 psalmen vrij)
God
der wrake, verschijn, roept deze psalm wanhopig. Sta op, rechter
der aarde. Hoelang nog duldt Gij het moorden?
God der wrake, waarom toch triomferen de schenders? Verkrachten
zij onze kinderen, wurgen de arme zwerver?
God der wrake, hoe wreekt Gij uw weggegooide mensen? Ziet Gij
wel wat gebeurt? Hij ziet niets, hoont de schender.
Stomkop, wie gaf jou oren, wie gaf jou ogen. En Hij zou niet weten?
Maar waarom zwijgt Hij? God der wrake. Verschijn.
Zoet als de zoetste honing is de wraak van zijn woord, dat waar
is, en moedig, bij machte een nieuwe wereld te winnen.
Het zal als zaad in de aarde vallen - sterven - ontkiemen. Het
zal opstaan in mensen die het kwade weerstaan. Het zal tot inzicht
worden, tot mededogen en rechtspraak. Het wordt in mensen geweten
boven de chaos uit.
Kracht die het ergste onrecht met zoveel goed zal vergelden dat
het de schender vergaan zal als een luchtbel in vuur.
Gij die uw gemeente bijeenroept hier en waar ook ter wereld: wees
in uw woord aanwezig
leer ons de wrake
af.
Slotzang:
"Beeld van een mens", nr 318
|