11 augustus 2013: 19° zondag
Hoe zich bevrijden van bezitsdrang
en groeien in zorgeloosheid? (Lc. 12, 13-40)
Marcel Braekers
Openingszang
Begroeting
Regelmatig kan
je tegenwoordig verhalen lezen van mensen, die een topfunctie vervulden
in de bank of in het bedrijfsleven en die plots een hele wending
doormaken en kiezen voor een job in de zorgsector of in het onderwijs.
Nog maar pas las ik hoe iemand besluit zijn mandaat als manager
neer te leggen en om in het Brusselse les te geven in de beroepsopleiding.
En elke keer hoor je die mensen zeggen: Pas nu heb ik het
gevoel nuttig te zijn en echt iets te betekenen voor anderen.
Ik heb voor zon mensen bewondering, omdat ze zomaar afstand
doen van een fikse verloning, van een positie waar ze macht konden
uitoefenen en ze nu op een heel ander niveau zich willen meten met
de levensgrote vragen van jongeren en de grote vragen van onze samenleving.
In het evangelie van deze zondag vertelt Jezus naar aanleiding van
een erfeniskwestie over een man, die net het tegendeel doet. Op
het moment dat zijn land een rijke oogst oplevert begint hij te
piekeren over groeien, opslaan en bewaren. De weg van het succes,
van groeicijfers, van export, naar de beurs trekken om nog steviger
te staan, enz. We kennen die verhalen meer dan genoeg. Zelfs al
zou de man persoonlijk niet gedreven zijn door hebzucht of machtsuitbreiding,
dan zou het bedrijf waartoe hij behoorde hem wel ertoe dwingen.
Want groeien, expansie, domineren is een anonieme wet geworden waaraan
men dient te gehoorzamen ook de zo machtig lijkende
leiders, want anders worden ze door hun bestuur aan de kant gezet.
Hiertegen stelt Jezus een totaal andere mentaliteit: een van zorgeloosheid
om zichzelf, maar van grote bezorgdheid om de ander en om het Rijk
der hemelen.
Gebed
Eeuwige God
Wijs ons een weg naar echte vrijheid
Die ons brengt bij het geluk
Naar het voorbeeld van Jezus uw Zoon.
Geef ons daarom de kracht om onbezorgd te zijn om geld en goed,
Om onze status en onze toekomst.
Mochten wij groeien in vertrouwen in U
In elkaar en in het leven dat ons elke dag gegeven wordt,
Zoals Jezus het ons heeft voorgedaan.
En dat wij zo een andere rijkdom ontdekken
Die Gij ons aanbiedt
God in tijd en eeuwigheid.
Inleiding
op de lezing
In de evangelielezing
horen we over een gebeuren uit het dagelijkse leven: het gaat over
een erfeniskwestie. Een probleem dat van alle tijden schijnt te
zijn. Een man komt naar Jezus en vraagt dat hij zou tussenkomen
om zijn broer op andere gedachten te brengen, zodat hij de erfenis
van de ouders met hem wil delen. Om goed te begrijpen waarover het
gaat is een beetje uitleg over het erfenisrecht in de Oude Israël
nodig.
Volgens het Joodse recht ging bij een erfenis alle onroerend goed
naar de zonen. Meisjes konden alleen via hun echtgenoot bezit verwerven.
Op die manier wilde men vermijden dat eigendommen boven de families
uit werden samengevoegd en sociale ongelijkheid zou toenemen. Ik
vermoed dat daarbij ook een religieus motief meespeelde: men was
bang dat op die manier het oorspronkelijke familiebezit kon overgaan
naar een andere familie. Met oorspronkelijk bedoel ik de grond die
bij het binnentrekken van het Beloofde Land aan elke familie was
toegewezen. Die eerste grond was heilige grond en werd in elke familie
gekoesterd als een concrete uitdrukking van Jahwes trouw tegenover
zijn volk. Daarmee kon niet gesjacherd worden (denk maar aan de
wijngaard van Naboth en het conflict met koning Achab die deze grond
wilde annexeren).
Wat was het gebruik bij een erfenis? De oudste zoon ontving het
dubbel van de andere broers, maar moest in ruil de vrouw(en) van
zijn overleden vader en zijn nog niet getrouwde zussen onderhouden.
Oorspronkelijk kende men geen geschreven testament, want de vader
verdeelde volgens zijn persoonlijk inzicht de erfenis. Een testament
kwam maar in voege vanaf de Griekse en Romeinse bezetting. Indien
er betwisting was over de te verdelen goederen of indien een van
de erfgenamen zich niet hield aan de gebruikelijke procedure, dan
wendde men zich eerst tot de rabbijn en, indien nodig, hoger op
tot de rechter.
Zo gebeurt het dat een benadeelde erfgenaam Jezus aanspreekt, omdat
zijn broer alles voor zich houdt en niet wil delen. Hij spreekt
Jezus als rabbi aan en hoopt op een gunstig oordeel, maar Jezus
reageert op een voor Hem typische manier. Hij wil geen recht spreken,
maar beide broers een andere mentaliteit geven door een parabel
te vertellen. Jezus wil m.a.w. niet als een buitenstaander met veel
gezond verstand verwoorden hoe de verdeling precies zou moeten gebeuren,
maar zoekt naar een uitweg om de beide broers naar een andere levenshouding
te brengen. Daarom vertelt Hij een parabel.
Lucas 12,
13-34
Lied
Homilie
Een klassieke
situatie: de zaken gaan goed, we moeten uitbreiden, personeel aanwerven,
gebouwen bijzetten, discussies met de gemeente over bouwvergunning,
ruzie met de buurt, die plots zwaar verkeer door de straat hoort
denderen, enz. Jezus schetst in zijn parabel een vertrouwde situatie.
Maar maakte Hij zich niet te gemakkelijk ervan af door de man diezelfde
nacht te laten doodgaan? We kennen genoeg rijke stinkers, die kunnen
genieten van een lang en zorgeloos waarbij ze hun personeel uitbuiten
en afblaffen.
Maar misschien brengt Jezus het thema dood binnen om
zijn toehoorders op een andere manier over zichzelf en hun handelen
te doen nadenken. Dat wij allemaal zullen sterven heeft voor Jezus
een veel ruimere betekenis. Door te verwijzen naar het plotse overlijden
wijst Hij op de voortvluchtende eindigheid van het leven en zou
ons dit moeten doen beseffen hoe weinig wij eigenlijk in handen
hebben. Geen enkel materieel bezit kan ons veiligheid of zekerheid
bieden. Als Jezus spreekt over de dood, spreekt Hij eigenlijk op
een andere manier over het leven, het leven als iets dat heel toevallig
is (je kan van geluk spreken als je in een modaal westers gezin
geboren wordt en niet ergens in een van de sloppen van Nairobi),
waar je nooit het begin of einde van kunt overzien, het leven als
een oneindig waardevol geschenk in het hier en nu. Eigenlijk zijn
we niet meer dan dat: die kwetsbare mens die er vandaag is en morgen
weggevaagd.
Je zou de parabel daarom ook omgekeerd kunnen lezen en je afvragen
of de bezitsdrang van die landeigenaar niet ontstaat vanuit een
angst voor de dood? Bezit dient dan niet alleen om van macht te
kunnen genieten of om het genot dat men zich alles kan permitteren,
maar bezit zou dan een buffer kunnen zijn tegen de onveiligheid,
een poging om de ondragelijke lichtheid van het bestaan af te weren.
Keer ik vanuit
die gedachten terug naar de parabel dan is het belangrijkste in
het verhaal datgene wat Jezus niet zegt, maar hoopt dat zijn toehoorders
gaan denken. Vragen als: Waarom kreeg de man in de parabel niet
de idee dat hij de plotse overvloed zou kunnen delen met zijn behoeftige
volksgenoten? Dat was toch een elementaire plicht. Waarom was zijn
eerste idee niet: God danken om de overvloed die hem zomaar in de
schoot was geworpen? Ik heb de indruk dat Jezus zonder deze moraliserende
gedachten uit te spreken met zijn verhaal de twee broers een andere
mentaliteit wilde aanpraten. De twee broers terechtwijzen zou geen
effect hebben op hun innerlijke gesteldheid, Jezus zou binnen hun
discours van bezitten en eerlijke en oneerlijke verdeling blijven.
Maar door dit verhaal te vertellen wil Hij een ander perspectief
openen: dat we nooit heer van dit leven zijn, ook niet van wat ons
rechtmatig bezit is, dat de grond van ons leven een geschenk is,
een gift van de zich gevende God, en dat we daarom geroepen zijn
voor elkaar te zorgen en met elkaar te delen.
En dan wijst Hij op een heel andere manier van in het leven staan.
Een leven waarbij men onbezorgd is om de dag van morgen, onbezorgd
om kleding en voedsel, maar alleen zoekt naar het koninkrijk van
God.
Lucas heeft, om dat alles scherper te stellen nog een toevoeging.
De uitspraken die Jezus herhaaldelijk deed over waakzaamheid, plaatst
hij daarom achter deze parabel en de oproep tot zorgeloosheid. De
aanmaning tot waakzaamheid heeft dan niet meer te maken met een
prikkeling om angstig te zijn voor de dood, maar waakzaam om in
het hier en nu altijd opnieuw te kiezen voor een leven in zorgeloosheid
en verbondenheid.
Luisteren we daarom als afsluiting van de woorddienst naar die laatste
vermaning.
Lucas 12,
35 - 40
|