------
Welkom
------
Liturgie
------
Vorming
------
Historiek
------
Archief
------
Kalender
------




21 oktober 2012: 29° zondag :

                        Gekomen om te dienen (Mk. 10, 32 – 45)

Marcel Braekers

Openingszang 101: “Heerlijk is het te loven de Heer

Gebed

Voor u, God,
Openen wij ons
Opdat uw Geest kan dalen
En in ons worden tot onze eigen adem.

Zuiver ons met de frisse wind van uw Geest
Tot in de verborgen hoeken van ons hart
Waarheen wij zelf niet gaan.

Laat de liefde die U beweegt ons bezielen.
Dan zal het uw Geets zijn
Die in ons over uw schepping waakt.

Roep dan uw licht over ons uit
Als in het begin.
Geef dat wij hier al leven
Met ons hart bij U. (S. de Vries)

Begroeting

De verkiezingen zijn weer achter de rug en plots zie je politici van wezen veranderen. De dagen en weken ervoor gedroegen ze zich als de meest ordinaire verkopers van zichzelf, maar nauwelijks de verkiezingen achter de rug bekijken ze dat kiezerscorps als het grauw waarover je dient te heersen, enkele uitzonderingen daar gelaten. Woorden als dienst aan het volk verdampen snel in machtsspelletjes, voorakkoorden, enz. Voor hen, maar ook voor ons allen klinkt de boodschap van Jezus als een waarschuwing:

Jullie weten dat de volken onderdrukt worden door hun eigen heersers en dat hun leiders hun macht misbruiken. Zo mag het bij jullie niet gaan. Wie van u de belangrijkste wil zijn, zal de anderen moeten dienen, en wie van jullie de eerste wil zijn, zal ieders dienaar moeten zijn. (Mk. 10, 42 - 44)

Je kan maar dienaar zijn als je een soort van deemoed hebt verworven, een soort van zelfkennis waardoor je beseft wie je maar bent, maar ook tot het besef komt dat elke taak die ons wordt toegewezen of soms wordt opgedrongen een houding van onbaatzuchtigheid vraagt, zo niet ontstaat er snel een ontsporing. Vandaar mijn wat afstandelijke vraag waar die drang naar macht toch vandaan komt? Het doet zich immers voor in de politiek, maar even goed in bedrijven, in gezinssituaties, in de man – vrouw verhouding, in de hobbyclub, de pastoraal, de hulpverlening, zelfs in het verwerven van kennis, enz. Wie zijn we toch en waartegen moet een uitspraak als die van Jezus opboksen?

Zang 195: “Met vrede gegroet en gezegend met licht”

Inleiding op de lezing

Zo dadelijk horen we een stuk uit het 10° hoofdstuk van het evangelie van Markus. Men veronderstelt dat heel dit hoofdstuk een voorgegeven tekst moet geweest zijn, een soort van catechetisch stuk dat als één mooi afgerond geheel mondeling werd doorverteld in de eerste geloofsgemeenten en dat door Markus werd gebruikt bij het samenstellen van zijn evangelie.

Wat staat er zoal in die tekst? Het begint met de vermelding dat Jezus wegtrekt uit Kafarnaüm richting Jeruzalem. Eerst komen de Farizeeën om Hem op de rooster te leggen in verband met echtbreuk en daarin valt Jezus de onverantwoorde houding aan die de man in een relatie mag aannemen. Daarna wordt verteld hoe mensen proberen kinderen bij Jezus te brengen, maar ze worden door de leerlingen tegen gehouden. Dat lukt wel iemand, die heel rijk is en Jezus vraagt wat hij moet doen om het Rijk der hemelen binnen te gaan. Het gaat allemaal om situaties waar het fout loopt: mannen die hun vrouwen als hun bezit behandelen, kinderen die men tegen houdt, iemand die zo in de greep van zijn bezit vast zit dat hij niet open komt.
Daarop volgt het fragment dat we nu gaan horen. Jezus vertelt over zijn komende lijden en dood en Hij roept zijn leerlingen op in zijn spoor te willen gaan en dus te anders te reageren dan al de voorgenoemden. Volgende zondag horen we dan de genezing van een blinde bedelaar, Bartimeüs. Hij wordt hét voorbeeld van iemand die zich echt bekeert. Zo vormt dit hoofdstuk een mooi stukje catechese dat men als introductie aan kandidaat-bekeerlingen vertelde.

Aanhef 124: “Open de woorden die geschreven staan”
Markus 10, 32 – 45
Zang 581: “Zoals ik zelf gezonden ben”

Homilie

Heel nadrukkelijk vertelt Markus dat Jezus op weg is naar Jeruzalem en dat zowel de leerlingen als het volk ongerust zijn om wat kan gebeuren. Blijkbaar voelde iedereen de spanning stijgen en begon men te speculeren over het verdere verloop. Men is ongerust, staat in de tekst, maar blijkbaar zitten er een paar opportunisten tussen: Jacobus en Johannes zien het blijkbaar anders en hopen op een erepost eens de strijd gestreden en Jezus de nieuwe heerser zal zijn.
Zoals zij dachten velen, vandaar dat verder de triomfantelijke intocht in Jeruzalem wordt vermeld en het uitdrijven van kooplieden uit de tempel. Misschien bestond die intocht en verovering van de tempel uit opstootjes of schermutselingen waarbij met het zwaard werd gevochten (denk maar aan de scène waar Petrus iemand een oor afkapt).

Wat daar precies is gebeurd blijft een beetje in de mist en de eerste christenen werden er liever niet aan herinnerd. Maar blijkbaar moet er in de groep van leerlingen een discussie zijn ontstaan over de vraag of men geweld mag gebruiken om dat nieuwe koninkrijk te stichten. Daarbij blijkt uit alle teksten dat Jezus zelf tegen geweld was, maar vooral dat Hij droomde van een ander rijk, anders dan men zich voorstelt als men in wereldse termen denkt. Vandaar zijn reactie: eerst tegen Jacobus en Johannes en vervolgens tegen iedereen die met Hem meegetrokken is naar Jeruzalem: alleen diegenen die dienen zijn belangrijk.

Voor een goed verstaan van de tekst is het belangrijk te weten: vooreerst dat Markus wist hoe men Jezus had omgebracht. Vandaar dat hij Jezus laat zeggen dat Hij door de heidenen (de Romeinen) zal ter dood gebracht worden, na eerst bespot en bespuwd te zijn geweest. En in het gesprek met Jacobus en Johannes laat Jezus verstaan dat ook zij zullen gedood worden. Nu weten we uit Handelingen 12,2 dat Jacobus inderdaad rond het jaar 44 door het zwaard is omgebracht. Er staat:

Omstreeks die tijd nam koning Herodes enkele leden van de gemeente gevangen en mishandelde hen. Jacobus, de broer van Johannes, liet hij met het zwaard ter dood brengen. Toen hij zag dat de Joden hier gunstig op reageerden, liet hij ook Petrus aanhouden. (Handelingen 12, 1 – 3)

Jacobus, Johannes en Petrus zouden na de dood van Jezus de 3 steunpilaren van de eerste kerk in Palestina worden. Ze hadden blijkbaar een groot moreel gezag, zo lees je in de Handelingen. Het zijn die leerlingen die een fundamentele omkeer hebben doorgemaakt waarbij ze leerden afzien van te denken in wereldse termen, maar zich gingen inpassen in de visie die Jezus had. Reeds enkele jaren na Jezus’ dood wordt Jacobus vermoord. De verwerking van die schok kun je hier in de tekst lezen.
Daarbij aansluitend volgt een omschrijving van wat een echte volgeling moet zijn en hoe de nieuwe gemeenschap er zou moeten uitzien.

- Allereerst, zo zegt Jezus, moet de nieuwe gemeenschap afstand nemen van allerlei vormen van hiërarchie. Wie de leiding heeft, moet dienaar zijn. Deze bedenking is niet zonder belang als je beseft dat vb. de gemeenschap van de Essenen aan de Dode Zee heel sterk was gehiërarchiseerd. Uit de teksten van Qumran blijkt dat deze gemeenschap een zeer strikte ordening zag met aan de top de priesters, dan de Messias, de hoofden van duizend, de hoofden van de externe groepen, enz. De mensen kenden deze mentaliteit en misschien wilden sommigen in diezelfde richting evolueren. Hiertegen verzet Jezus zich. Echte grootheid bestaat uit dienst bewijzen aan de ander.

- Op andere plaatsen neemt Jezus een kind en plaatst het in de kring van de leerlingen. ‘Zoals een kind moeten jullie worden’, zegt Jezus. In eenvoud, naïef ontvankelijk open staan voor het leven zoals het door God wordt geschonken en zoals we het kunnen delen met elkaar. Want zo heeft Jezus zelf zich ook gedragen.

Lees je zo heel dit hoofdstuk dat zondag eindigt met het mooie verhaal van Bartimeüs, dan zult u begrijpen dat hier een heel oud stukje catechese wordt voorgesteld aan mensen in Rome, die eraan dachten christen te worden. In plaats van te streven naar macht en overwicht op de ander, wordt hier een spiritualiteit van dienstbaarheid en deemoed beschreven. Het is de weg van het Godsvolk onderweg.

Groot dankgebed: Het rijk alleen p. 221 + 125
Na de communie 547: “Het rijk van God is als een zaad verborgen in de grond”

------