------
Welkom
------
Liturgie
------
Vorming
------
Historiek
------
Archief
------
Kalender
------




5 augustus 2012: Feest van Dominicus (8 aug.)

Marcel Braekers

Openingszang 511

Begroeting

Van harte welkom, broeders en zusters, in deze eucharistie waarin we de heilige Dominicus gedenken, de stichter en inspiratiebron van onze orde, de man die zovelen kon begeesteren en terugbracht in de liefdesband van de kerk. Vanuit diep respect gedenken we zijn persoon en zijn inzet, en we blijven stilstaan bij de vraag wat dit leven voor ons kan betekenen.

Dominicus stichtte een orde van predikbroeders en stuurde hen vanaf het begin 2 aan 2 weg om in een moeilijke periode van de geschiedenis de Blijde Boodschap overal in de wereld uit te dragen. Getuigen, mensen helpen op hun zoektocht naar levenszin blijft ook vandaag voor ieder van ons geldig. En net als in de stichtingsperiode in de 13° eeuw is die opdracht niet eenvoudig, maar vraagt ze veel creativiteit, veel inlevingsvermogen om aan mensen van deze tijd die boodschap te brengen.

Nog maar onlangs werd door het kerkelijk bestuur een nieuw rapport opgesteld omtrent ‘de nieuwe evangelisatie’ en tracht men langs allerlei kanalen tot een revitalisering van het geloof te komen. Het begrip ‘nieuwe evangelisatie’ werd door paus Johannes Paulus II gelanceerd bij zijn bezoek aan de kerk van Latijns Amerika. De paus sprak niet van ‘herevangelisatie’ maar van ‘nieuwe evangelisatie’ en bedoelde ermee: met nieuwe methodes en in een hedendaagse taal de Blijde Boodschap in deze tijd uit te dragen. Ik denk dat in deze oproep voor ieder van ons een uitdaging zit om elk vanuit zijn eigen mogelijkheden en op de plaats waar men leeft deze opdracht op zich te nemen. Hoe zouden we in de geest van Dominicus, die zoveel eeuwen geleden met eenzelfde opdracht zat, daarop kunnen inspelen? Het houdt in dat we nadenken over wat zich in deze tijd aan het afspelen is, wat in onze cultuur en samenleving fout loopt en daarop inspelend zoeken naar een zinvol antwoord.

Gebed om vergeving 110

Gebed

Gij in uw grenzeloos licht
Als wij bestaan voor U
Als Gij ons hoort en ziet
Deze mensen die hier zijn
Die U roepen: wie zijt Gij,
Eeuwige Levende God –
Als Gij ons hebt gemaakt
Zoals Gij licht hebt gemaakt
Zoals Gij nacht hebt gemaakt,
Aarde, en deze dag,
Zegen ons dan met uw licht
Met het licht van uw ogen. (H. Oosterhuis, Gebeden en psalmen, p. 193)

Lezing uit de brief van Paulus aan de Corinthiërs (1 Kor. 12, 4 – 11)
Lied 593
Lezing uit het evangelie Lc. 10, 1 - 9

Homilie

Er moet een ‘Nieuwe evangelisatie’ komen, zei paus Johannes Paulus II. En hij bedoelde ermee: in een nieuwe taal, een nieuwe stijl en met nieuwe methodes de Blijde Boodschap beleven en doorgeven aan anderen. Zijn we daartoe in staat? Begrijpen we wat er leeft bij de velen die zich van hun eerste geloof hebben afgekeerd of anderen, die er nooit iets van hoorden? Ik denk dat we allereerst gevoelig moeten worden voor de tijdssfeer en voor de eigen levenssituatie van de hedendaagse mens. Er is immers zoveel veranderd in de laatste 50 jaar.

De wreedheden van de voorbije eeuw, het machtsmisbruik van het kerkelijk instituut, het misbruik door priesters, het blijven voort spreken in een taal en in beelden van een andere tijd, dat alles heeft ervoor gezorgd dat de geloofwaardigheid van het christendom is weggedeemsterd. Na 50 jaar schijnt de dynamiek van het Tweede Vaticaanse concilie te zijn uitgedoofd. Niet alleen het christendom, ook de andere grote verhalen hebben hun geloofwaardigheid verloren. Mensen zijn niet meer bereid om zomaar achter een vlag aan te stappen, niet op 1 mei en niet op Hemelvaartsdag. In de plaats kwam een individualisme waarbij ieder voor zich op zoek is naar iets dat zin en diepte aan het leven geeft. Zowel op vlak van geloven als in het dagelijkse leven, in kinderopvoeding of het gewone levenspatroon is de band met de traditie verloren gegaan. Tegelijk blijft de mens een zinzoeker en is men bereid om op allerlei nieuwe dikwijls onsamenhangende ideeën in te gaan. Onze samenleving heeft haar christelijke wortels achter zich gelaten, maar is daardoor nog meer dan ooit enkel nog bezig met succesvol zaken doen, zo veel mogelijk goedkoop produceren en nog meer consumeren. Het individu is daarbij slechts een anoniem schakeltje dat dient om het geheel draaiende te houden.

Het is in deze context dat onze dominicaanse roeping zich als een tegendraads verhaal waar moet maken. Welke uitdagingen zitten daarin als je een verkondiger wil zijn? Ik noem er slechts enkele:

- Wij behoren tot een orde die binnenkort haar 800ste verjaardag viert. We werden opgenomen in een traditie, die door de eeuwen een evenwicht en diepe menselijkheid heeft gevonden. Ik denk dat het belangrijk is dat wij mensen in deze tijd op een frisse manier met de rijkdom van die geschiedenis in contact moeten brengen, zowel de geschiedenis van onze orde als de geschiedenis van ons christendom. Het vraagt inlevingsvermogen, creatieve lezing en herlezing van de teksten tot ze voorbij het mens- en godsbeeld van die tijd beginnen te spreken in onze levenssituatie. Ik vind het belangrijk dat we op een creatieve manier met de rijkdom aan symbolen en rituelen durven omgaan zodat mensen zich weer aangesproken voelen. Ik las de laatste tijd verschillende boeken over de geschiedenis van de sacramenten en moest daarbij bedenken hoe star en dor wij de laatste eeuwen met onze sacramenten zijn omgegaan. Ik denk niet dat de terugkeer naar de Tridentijnse ritus daarin verandering zal brengen, maar het nog verder creatief doorzetten tot we opnieuw de kern raken.
De vele zomerse muziekfestivals tonen aan hoe belangrijk het groepsgevoel is, jezelf verliezen en opgaan in het grote geheel. Ik denk dat het een basisbehoefte is van de mens en dat onze liturgie in dat opzicht een trein aan het missen is. In welke mate is de liturgie een gebeuren dat mensen optilt boven zichzelf en hen iets laat voelen dat achteraf nooit meer in de teksten te ontdekken is?

- Vanaf de stichting zijn er in onze orde figuren geweest, die de intellectuele uitdaging van de tijd aandurfden. Men heeft op vandaag nauwelijks nog een vermoeden welk een aardverschuiving er plaats had toen Aristoteles het denken van die tijd kwam verstoren. Zowel Albertus de grote, Thomas van Aquino als Meister Eckhart werden tijdelijk of definitief veroordeeld of vervolgd. Het belette hen niet om het grote werk te verrichten waarbij ze een creatieve band legden tussen deze filosofie en de Blijde Boodschap en waardoor ze voor hun tijd ruimte maakten voor een nieuwe ontmoeting met het heilige. Voor mij houdt dit in dat we overal en in alle omstandigheden met een open geest ons moeten durven confronteren met nieuwe denkwijzen, met het nieuwe menstype dat groeit door de nieuwe communicatievormen. Hoe kunnen we mensen daarbinnen helpen hun weg te zoeken?

- Typisch voor onze orde is dat men in de opdracht van de verkondiging altijd ook het gemeenschapskarakter heeft onderlijnd. Verkondiging of getuigenis afleggen is niet alleen een opdracht voor individuen. Ook de gemeenschap kan door haar manier van omgaan met elkaar een eigen vorm van getuigenis afleggen. Onderzoek wijst immers uit dat die plekken een grote aantrekking behouden waar de groepscohesie sterk is. Tegenover het hedendaagse individualisme zijn zo’n getuigenissen van hechte gemeenschappen genezend.

- Onze orde was vanaf het begin half contemplatief, half actief. Dat betekent niet dat we de eerste uren van de dag contemplatief zijn en de laatste actief, maar wel dat onze activiteit, onze verkondiging van binnenuit doordrongen moet zijn door het contemplatieve. Je mag alleen datgene verkondigen wat je van binnenuit hebt geproefd, gewogen en waarvoor je je hand in het vuur durft steken. Onze studie dient niet om succes te behalen, maar is een vorm van verwijlen bij de Boodschap. Contemplatie in dienst van het apostolaat.

Maar het gaat nog dieper: ons gebed, de stilte en het zwijgen zijn de diepste laag van ons spreken. Alle verkondiging, alle uitleg vindt haar laatste zin in het komen bij Gods onnoembare en onachterhaalbare grootheid. Misschien is dat nog het krachtigste teken dat we aan onze jachtige wereld hebben te geven: het getuigenis van onze verworteling in Gods liefde. Ook daarin was Dominicus een voorbeeld en inspiratiebron.

Groot dankgebed refrein 134

Na de communie 790

Slotgebed

Heer onze God,
Nog voor wij konden horen
Hebt Gij ons met uw bevrijdend Woord toegesproken,
En waar uw Woord met het hart wordt begrepen
Komt alles in een nieuw licht te staan.
Open daarom onze oren, ons hart en verstand
En maak ons tot getuigen van Blijde Boodschap,
Opdat deze wereld geneest van angst en eenzaamheid.
Dat wij naar het voorbeeld van Dominicus
Uw waarheid spreken in een taal die ontroert en bevrijdt. Amen

------