------
Welkom
------
Liturgie
------
Vorming
------
Historiek
------
Archief
------
Kalender
------




24 juni 2012: Geboorte van Johannes de Doper

Marcel Braekers

Openingszang 211: “Het lied van de doper”, 1-4

Begroeting

Vandaag op 24 juni viert de kerk het feest van de geboorte van Johannes de Doper. Men heeft deze figuur altijd zo belangrijk gevonden dat het herdenken van zijn geboorte het eigene van deze zondag verdringt (het is m.a.w. een feest van eerste klasse). Ik vermoed dat u daar niet van wakker ligt, maar het zegt iets over de kern van ons christelijk geloof. Daarmee erkent de kerk immers dat het christendom als vernieuwing van het Joodse geloof niet alleen door Jezus werd opgezet, maar het werk was van meerdere mensen. Heel bijzonder het werk van deze profetische, bezielende figuur, die Johannes was.
Voor fundamentalistische christenen is dat natuurlijk een probleem, want het nieuwe dat met het christendom op gang kwam wordt volgens hen door de godheid van Jezus bepaald en door te wijzen op meerdere aanzetten wordt dit wat gerelativeerd. Zelfs de eerste christenen hadden hiermee al problemen. Vandaar dat je in de teksten van het evangelie reeds uitspraken vindt, die aan Johannes een tweederangs rol toekennen om zo de uniciteit en het belang van Jezus als de Christus te beklemtonen. Denk maar aan een uitspraak als: Hij moet groter worden en ik kleiner. En ik ben niet waard de riem van zijn sandalen los te maken.
Door Johannes een bijzondere erkenning te geven met dit feest geeft men impliciet toe dat de nieuwe beweging van het christendom het werk van een groep is geweest waarbij zowel rabbi Hillel als Johannes als Jezus een belangrijke rol hebben gespeeld.

Natuurlijk verschijnt in de persoon van Jezus Gods goedheid en bezorgdheid om het lot van de mens op een heel unieke manier, maar deze figuren werden allen gedragen door de inspirerende Geest en uiteindelijk gaat het om Hem en de Ene God als bron van ons leven. Anders gezegd: aan de basis van ons christelijk geloof ligt een veel democratischer oorsprong dan men dikwijls laat doorschijnen. Daarom staan we in deze woorddienst wat langer stil bij deze Johannes.

Zang 211: “Het lied van de doper”, 5-7
Gebed
Eerste lezing Jesaja 49, 1-6
Lied
Evangelie Lucas 1, 57–67 / lied 790 (Lofzang van Zacharias)/ 80.

Homilie:

Wie was Johannes de Doper? Johannes leefde en gaf onderricht in de woestijn. Daarmee plaatste hij zich uitdrukkelijk in de Exodus-traditie en niet in de Jeruzalem-spiritualiteit. Niet de tempelcultus en het ermee verbonden godsbeeld van een afstandelijke God, maar de meetrekkende God en de oproep tot zorg om elkaar was de inspiratiebron van Johannes. Hij gebruikte geen verfijnd voedsel zoals brood en wijn, maar wat de woestijn hem bood: slakken, sprinkhanen, wilde honing. Hij droeg geen gewone kledij, maar een ruw kleed van kameelharen. De typische kledij van een profeet.

Als ik de teksten over hem lees, dus de getuigenissen van bekeerde christenen, dan krijg ik de indruk dat hij een potige, radicale visionair was. Ruw en gehard, maar als en zuivere kristal. Men vermoedt dat Johannes lid is geweest van de sektegroep van de Essenen en dat hij hun strengheid en verwachting van de eindtijd behield, maar niet kon instemmen met hun afzondering. Daarom keerde hij terug naar de plaats aan de Jordaan, waar pelgrims doorwaadden op tocht naar Jeruzalem.
Het was een geschikte plek om de pelgrims op te roepen zich te bekeren en in plaats van naar de tempel te trekken zich ethisch te heroriënteren. Johannes was gegrepen door de droom van een nieuwe toekomst. Om uit te drukken hoe die toekomst zou komen gebruikt hij beelden zoals ‘bijl’, ‘wan’, ‘vuur’.
Niet de cultus in de tempel en de zekerheid een kind van Abraham te zijn geeft redding, maar het doopsel van bekering en het doen van gerechtigheid. Het doopsel was voor hem een symbolisch gebaar waardoor de herinnering aan de doortocht door de zee weer levendig nabij kwam. Zo wilde Johannes het volk in zekere zin terugbrengen naar de woestijn, naar het eerste begin met de ervaring van de Meetrekkende God en het overeind houden van elkaar. Hij wilde een culturele regressie bewerken waarbij men, net als in de begintijd, afzag van allerlei luxe en in eenvoud en intens vertrouwen op God weer ging leven met elkaar.

Waarom was deze oproep zo aansprekend? Wat was de diepe charme, die van deze wereldvreemde, cultuur hatende man uitging? De vraag is voor mij heel actueel, want misschien is er wel een parallel tussen de tijd van Johannes en wat in deze tijd aan het gebeuren is. Net als toen zijn ook mensen vandaag cultus-moe, hebben ze het gevoel dat het leven en de dynamiek uit hun religieuze samenkomsten is verdwenen, dat het christendom als groot verhaal zijn geloofwaardigheid heeft verloren. Het sterke gevoel om samen achter die grote christelijke vlag te lopen is voorbij.
Dat heeft de kerk grotendeels aan zichzelf te danken, omdat men zich teveel als een machtsinstituut heeft gedragen en te weinig de kant heeft gekozen van de armen. Ook als een wereldwijd instituut had de kerk zich in eenvoud en bescheidenheid moeten opstellen. Nu weet ik wel dat allerlei maatschappelijke factoren hebben meegespeeld waardoor ze tot dat machtsinstituut werd, maar dat neemt niet weg dat ze vandaag opnieuw naar haar bron zou moeten terugkeren. En dat doet ze helaas niet. Vandaar dat velen hebben afgehaakt. Maar door het loslaten van de groep en onder invloed van het liberalisme groeide het individualisme, waarbij ieder zich genoodzaakt ziet een eigen pakket van religie en zingeving samen te stellen. Op zichzelf is daar niets verkeerd mee, maar de kracht van een beweging gaat daarmee verloren.

De vraag voor mij is of de boodschap van Johannes een perspectief biedt voor de problemen waarmee we vandaag geconfronteerd worden? Indien ja, dan zou dit betekenen dat de vernieuwing niet vanuit Jeruzalem, zeg maar Rome, komt, maar van plaatsen waar mensen in beweging komen. En het zou ook betekenen dat niet een vernieuwing van de liturgie of het hertalen van de oude geloofsleer een verandering brengt, maar een ethische herbronning. We moeten dus terugkeren naar het eerste begin. Een soort van cultuurschok waarbij men terugkeert naar een eerste eenvoud: een geloof dat niet verduisterd wordt door allerlei ingewikkelde theorieën, maar dat getekend wordt door enkele heel eenvoudige krachtige principes. Christenen die in grote soberheid eenvoudig en direct zorg voor elkaar dragen. Een kerk, die in grote deemoed weg van zichzelf wijst, zoals ook Johannes deed. Niet bezorgd over eigen aantal, over zichtbaarheid en wervingskracht, maar in zorg om de wereld en het lot van de aarde.

Maar het verhaal is daarmee niet rond. Wat Johannes was begonnen, de verwachting die hij had wakker gemaakt, werd opgenomen door Jezus van Nazareth. Jezus verkoos heel uitdrukkelijk zich bij deze beweging aan te sluiten en nam het gedachtegoed van Johannes over. Alleen zal Jezus nadien een belangrijk nieuw accent leggen: Hij schijnt een lichte, optimistische man geweest te zijn, niet de strenge Johannes die het eindoordeel zag komen, maar de liefdevolle nabijheid van God predikte.

In de geest van Jezus zou je daarom kunnen zeggen: laat al die culturele opsmuk los, laat een nieuwe primitiviteit toe waardoor je dicht bij de natuur en het leven staat en zo kunt genieten van Gods opborrelende, zich weg schenkende genegenheid. Verlies je niet in rationele constructies die God veeleer verduisteren dan Hem ter sprake brengen. Geef Hem ruimte opdat Hij vanuit je diepste zelf op een nieuwe wijze aan het licht kan komen. Zo brachten Johannes en na hem Jezus een nieuwe spiritualiteit op gang, die elke volgende generatie opnieuw zich moet eigen maken, worstelend met de verwording van zijn eigen tijd.

Grote dankgebed: S. de Vries, Bij gelegenheid p.63 // 28 – 329 + acclamatie123

Na de communie lied 553: “Gij die geroepen hebt ‘Licht’”

Voorbeden door de wereldgroep

------