10.06.2012 Tijd door het jaar
Gek zijn is gezond
Sabine Van Huffel
Intredelied 546: Zomaar
een dak boven wat hoofden
Inleinding
Gek zijn
is gezond, de titel van een gekend liedje van Stef Bos,
is ook het thema van het evangelie van vandaag, gegrepen uit het
begin van het Marcusevangelie. En in dit begin gaat het vooral om
de vraag wie Jezus werkelijk is. We lezen er dat Hij onderwijst
met gezag, de boze geesten uitdrijft, de zieken geneest en onderwijst
uit de Tora op zon manier dat het welzijn van de mensen wordt
gediend. Maar door dit gedrag stelt Jezus onvermijdelijk traditionele
waarden in vraag en keren een aantal religieuze leiders, meer bepaald
de schrifgeleerden, zich tegen hem af. Jezus krijgt hierdoor het
verwijt gek te zijn geworden. Wie van ons kreeg ook al eens dit
verwijt? Men kan op velerlei manieren niet bij zijn verstand zijn
naar wereldse normen van normaal gedrag. Enkele voorbeelden
uit alle tijden:
* Van iemand zoals Jezus die liefheeft met heel zijn hart, heel
zijn verstand en al zijn krachten en al weldoende rondgaat, tegen
alle redelijke argumenten in (bv. zijn vijanden beminnen), daarvan
zegt men in de wereld: ``die is niet goed bij zijn verstand.
* Van iemand die 70 maal 7 maal vergeeft, van zo iemand zegt men
in de wereld : die is niet normaal. Heel concreet ervaarde ik dit
in het verhaal van een moeder wiens tweelingdochters werden doodgereden
door 2 Roemenen onder invloed van drugs in een dolle autorit. Deze
Roemenen waren ongewild in de greep geraakt van maffiose milieus
waarvan zij het slachtoffer werden. Die vrouw put kracht uit het
bezoeken van deze doodrijders in de gevangenis en hoopt dat zij
een 2de eerlijker kans zullen krijgen na hun vrijlating maar in
haar omgeving stoot zij enkel op onbegrip.
* Van iemand die missioneringswerk gaat doen in Afrika, en er blijft
terwijl het er alsmaar moeilijker wordt om nog normaal pastoraal
werk te doen, van zo iemand zegt men: waarom blijft hij of
zij niet hier? Waarom toch aan zoiets geks beginnen als missionering
en evangelisatie? Iets soortgelijks valt ontwikkelingssamenwerkers,
artsen zonder Grenzen, artsen zonder vakantie, en noem maar op,
te beurt als ze zich in oorlogsgebieden wagen om gewonden te helpen
in heel gevaarlijke situaties.
* Van iemand die vandaag priester is, religieus of pastoraal
medewerker zegt men misschien iets beleefder hetzelfde: die
is niet goed wijs meer om in deze wereld van vandaag nog van zijn
geloof zijn beroep te maken. Wie begint er eigenlijk nog aan zon
stiel? Alleen die niet goed bij hun verstand zijn, natuurlijk!
Dezelfde uitlatingen ervaart ook iemand die vandaag zijn goed betaalde
job in de bank laat staan om te beginnen aan een opleiding als pastoraal
werker en die in die onzekere jobwereld zijn weg tracht te zoeken.
* Van iemand die in Gods Naam het leven van ongewenste kinderen
verdedigt tegen abortus, of de palliatieve zorg van terminale patiënten
verdedigt tegen euthanasie, of het opneemt voor de zieken, de zwakken,
de asielzoekers omdat ze mensen zijn, en hen met liefde omringt
in Gods Naam, zo iemand is naar wereldse normale maatstaven
tot op zekere hoogte goed gek.
* Of nog, het hoeft zelfs niet zo spectaculair te zijn, zoals ik
onlangs ervaarde op een panelvergadering als voorzitter. Bij de
beoordeling van wetenschappelijke projectaanvragen werden de regels
van het fonds sterk op de korrel genomen. Een van de medewerkers
nam alle kritiek persoonlijk op zich en barstte bij het begin van
de middagpauze in tranen uit. Onbegrijpelijk in eerste instantie
tot die vrouw beschaamd verklaarde dat ze pas die week opnieuw was
beginnen werken na 2 maand ziekteverlof omwille van het overlijden
van haar 2-jarig dochtertje na een aanslepende ziekte. Op dit moment
besefte ik als lotgenote tenvolle wat haar overviel. Ik viel uit
mijn rol als voorzitter in de armen van deze voor mij onbekende
vrouw om troost te brengen. Niet goed wijs, zou men zeggen, en toch
bood dit gek voorval me het meest innerlijke vreugde en kleurde
mijn dag. En zo kunnen we doorgaan.
Al deze voorbeeld-ervaringen hebben te maken met de dwaasheid
van het kruis. Ze vertolken op een of andere manier
de boodschap van het evangelie van vandaag, waarover straks meer.
Gek zijn is gezond, zo zong Stef Bos. Zo horen we het ook in volgend
gek gebed van een nar van Cornelio Lagerwey.
Openingsgebed
Hier ben ik dan lieve Heer,
uw feestvierende vreugde makende nar.
Ik vind het heerlijk om prins te zijn,
al is het maar voor even,
om voor een korte tijd een dwaas te zijn
ver weg van het gewone leven.
U weet wel dat er mensen zijn
die ons niet kunnen volgen,
die zeggen dat we gekken zijn
en niet normaal.
En op een avond heb ik toen aan U gevraagd
- weet U het nog -
om mij te laten weten wat U wel dacht
van dit festijn en ook van mij
die toch wel graag een prins, een zot, een nar,
eens niet gewoon wil zijn.
En toen uw antwoord kwam
wist ik opeens dat U begreep,
hoe goed het is een dwaas te zijn en nar
maar dan het hele leven.
Geluisterd heb ik toen
naar al die dwaze normen,
die Gij, mijn lieve Heer,
op aarde hebt verkondigd.
Mildheid en eenvoud
en zuiverheid van hart.
Dorsten naar gerechtigheid en vrede
met opoffering van eigen gewichtigheid
en macht.
Bezittingen verkopen
en geven aan de armen.
Barmhartig zijn en vergeven,
niet zevenmaal,
maar zeventig keer opnieuw.
Liefde - steeds weer liefde -
liefde voor elkander.
Voorkeur voor de geschondene,
de vele armen, het gekwetste riet.
Heer, wat een dwaasheid!
U weet toch ook
dat uw normen vandaag te gek zijn.
Je bent toch niet normaal
als je nog gelooft in zondag
en bidden in gemeenschap.
Je bent toch niet normaal
als je nog wilt werken
terwijl je evenveel kunt 'trekken'
uit sociale fondsen.
Je bent toch niet normaal
in deze maatschappij
als je niet keihard bent
en pakt wat je pakken kunt
ten koste meestal van een ander.
Je bent toch niet normaal
als je nog gelooft
dat werk een zegen is
en arbeid adelt.
Je bent toch niet normaal
als je je zaak wilt redden
om arbeidsplaatsen te behouden
terwijl een 'voordelig' faillissement
je zorgen kunnen stoppen.
Je bent toch niet normaal
als je nog wenst
dat je kind een carrière laat gaan
om zendeling of missionaris te worden
in dienst van de verstotenen
der aarde.
Ja, lieve Heer, zo zijn wij geworden
en hebben wij uw normen verleerd.
Wanneer wij naar U opzien
zien wij als in een spiegel
hoe het eigenlijk moet zijn.
Dan zien wij de dwaasheid van het kruis,
de grote Dwaas, de Nar bij uitstek.
En toch - en daarom juist -
zijt Gij de prins der Prinsen.
Wij bidden daarom, lieve Heer,
voor ieder van ons allen,
een feest vol vreugd, ja abnormaal.
Maar ook de moed en kracht en durf
om dag in dag uit uw prins, uw nar
en nimmer meer normaal' te zijn.
(Gebed van een nar, Cornelio Lagerwey)
Lied 556: Waarom wanneer
uit welke luchtlaag
Evangelielezing: Marcus 3, vers
20-35
Bezinning
Deze lezing die
mij niet zo vertrouwd is, geeft aanstoot op verschillende plaatsen.
Wat verwijt men hier trouwens aan Jezus? De concrete aanleiding
is in de evangelielezing daarnet kort geschetst. Er was zoveel volk
dat naar Jezus toestroomde dat Hij zelfs zijn eten ervoor liet staan.
Dat gaat te ver, is niet meer normaal. Jezus wordt irrationeel,
Hij is gek, niet meer bij zijn verstand. En wat verder lezen we:
Ze waren erop uit om Hem mee te nemen, t.t.z. om Hem
onder hun ogen weg te brengen, want hij verstoort de goede orde,
de gewone manier van doen. Kortom, Jezus stoort, en wie stoort moet
buiten. Dat was destijds trouwens de normale manier
om met zwakzinnigen en epileptici om te gaan: tesamen met alle bezetenen
werden ze uit de stad verdreven en in de woestijn, in de spelonken
aan hun lot overgelaten. Jezus schijnt voor hen de volgende kandidaat.
Inderdaad, Jezus wordt verweten bezeten te zijn door een onreine
geest, door Satan. Wie is Satan? Ik kan hem het best omschrijven
als het verpersoonlijkt kwaad, een persoonlijke kracht in ieder
van ons die ons afsplitst van de wil van God, die ons ervan weerhoudt
goed te zijn, een realiteit die we dagelijks ervaren en ons overstijgt.
Welnu, die schriftgeleerden die Jezus dit verwijten, nemen echter
steeds verder afstand van Jezus. Ze ergeren zich mateloos aan alles
wat Hij doet en proberen Hem het zwijgen op te leggen. In het evangelie
horen we zelfs hoe een speciale onderzoekscommissie van schriftgeleerden
uit Jeruzalem naar Jezus wordt gestuurd om orde op zaken te brengen.
En hun eindrapport is niet mals: deze Jezus is bezeten van de duivel,
heeft een verbond gesloten met Beëlzebul, de overste van de
demonen, en moet dus met alle middelen bestreden worden. Het antwoord
van Jezus is duidelijk: Hoe kan satan de satan uitdrijven?
Als de satan tegen zichzelf opstaat en verdeeld raakt, is dat zijn
einde! En dan lijkt het wel alsof alle stoppen bij Jezus doorslaan.
Of legt Marcus hier in Jezus mond de woorden van de eerste
christengemeente die boos reageert op het verwijt dat hun Meester
een handlanger is van de duivel? Het is duidelijk dat Jezus zijn
geduld verliest en de schriftgeleerden de eeuwige straf van God
toezegt: Wie de Heilige Geest lastert (en dit deden de schrifgeleerden
duidelijk volgens Jezus door hem een onreine geest te noemen), krijgt
in eeuwigheid geen vergeving!
Ook vandaag de dag schuilt veel farizeeïsme in hypocrisie.
We klagen anderen aan waar we ons in het geniep zelf schuldig aan
maken. De schrifgeleerden loofden Jezus om Hem te vangen. De letters
van de wet werden geheiligd in plaats van de geest van de wet. Dit
is hypocriet. Vandaag de dag zien we dit in het verbod aan gescheidenen
om te communie te gaan, het verbod om mentaal gehandicapte kinderen
hun communie te laten doen. Deze vormen van legalisme bedreigen
onze kerk. Andere voorbeelden zijn niet ver te zoeken:
- we pleiten voor verdraagzaamheid en diversiteit maar hebben liefst
geen moslims in onze achtertuin omdat ze dreigen onze orde te verstoren.
- Hoever reikt persvrijheid als journalisten politici via de media
aan de schandpaal kunnen nagelen zonder enig verweer?
- Hoelang houden de financiële markten de gewone burger nog
in hun wurggreep?
Het laatste stukje evangelie waar het gaat over Jezus familie
(moeder en broers) is op zijn minst verwarrend voor ons, het lijkt
alsof Jezus afstand neemt van hen. Alle insinuaties aan het adres
van hun zoon of broer hebben hen bezorgd gemaakt en ze willen Hem
graag naar huis meenemen. Maar hun bezorgdheid maakt het hen tegelijkertijd
onmogelijk om met heel hun hart in Jezus te geloven. ``Buitenstaanders
zijn het voor wie Jezus een vreemde is geworden. Ze durven zelf
niet naar binnen gaan om Jezus te roepen, maar laten iemand anders
vragen of Hij komt. En wat dan gebeurt is in de joodse cultuur eigenlijk
onvoorstelbaar. Jezus doet alsof Hij hen niet kent! Wie zijn
mijn moeder en mijn broers? vraagt Hij zich af. En terwijl
Hij zijn blik laat gaan langs de mensen die om Hem heen zitten,
zegt Hij: Wie de wil doet van God, die is mijn moeder, mijn
broer en mijn zuster!. Jezus plaatst de wil van God boven
de wil van zijn familie die voor joden heilig was. En tegelijkertijd
nodigt Hij zijn familieleden daarmee uit om niet meer buiten te
blijven staan, maar binnen te treden in de veel bredere familie
van Gods kinderen.
Een mooi beeld om deze tegenstelling buitenstaander versus binnenstaander
te verduidelijken is het glasraam in een kathedraal. Langs de buitenkant
ziet een glasraam er dof en zwart uit, het ontvouwt slechts zijn
schoonheid aan wie de kathedraal werkelijk binnentreedt door het
invallende licht.
En die uitnodiging om binnenstaander te worden, geldt ook voor ieder
van ons. Als we Gods wil doen en aan zijn droom van een nieuwe en
betere wereld een concreet gezicht geven, zal Jezus ons heel graag
zijn kind noemen en ons tot Zijn broer of zus maken.
Dit is het evangelisch idealisme dat in ieder van ons schuilt, dat
een christen tot christen maakt, dat ons enerzijds buitenstaander
maakt van wereldse ideologieën en ons anderzijds doet uittreden
uit onszelf ... om binnenstaander te worden in Gods aanwezigheid,
in gelovig idealisme.
Het is niet zo gemakkelijk om die binnenstaandersmentaliteit aan
te nemen, om te ontdekken wat Jezus van ons wil, laat staan dat
we erop ingaan. Er schuilt iets irrationeels in deze band met God,
iets dat alle verstandelijkheid te boven gaat. Het is het geheim
van de overgave, het geheim van Gods Liefde die ziel en hart van
een mens in al zijn krachten vervult. Waren we maar wat meer buiten
ons verstand, het evangelie zou erdoor aan kracht en getuigenis
winnen. Laten we ons daarom drijven door de kracht van Gods
Geest, eerder dan door onze berekende eigen geest: het Rijk Gods
zou er zeker bij winnen. Laten we christen zijn vanuit dat diepe
geheim dat van God komt en ons net dwaas genoeg maakt voor de wereld,
ons ver genoeg brengt buiten ons verstand, om voor Hem en met Hem
alleen in vreugde honderdvoudig te leven.
Bezinningsmuziek
Groot dankgebed 153: Verschenen is de mildheid
Vredeswens
Communielied 587: Vleugels van vertrouwen
Gebed
Zus of broer
van Jezus worden,
diep in mijn hart
wil ik dat wel, God,
maar de consequentie
die dit evangelie
daaraan verbindt
valt me soms zwaar.
En als ik dan nog ervaar
dat mensen mij
omwille van mijn geloof
uitlachen,
heb ik vaak veel meer zin
om buitenstaander te blijven
en niet verder te zoeken
naar wat Jij van mij wilt.
Toon mij daarom
jouw droom over mijn leven
en help mij alsjeblieft
die droom waar te maken.
(Erwin
Roosen, commentaar bij de lezingen uit de B-cyclus,
Halewijn, 2002, p.103)
------------------------
Bronnen:
Prof. Martin Moors, Niet goed wijs, Homilie januari
2007 C-Jaar , Herkenrode, 20.01.2007,
Erwin Roosen, commentaar bij de lezingen uit de B-cyclus, Halewijn,
2002, p. 101-103.
Met dank aan de Emmaüsgroep die in een voorafgaand beziningsmoment
inspiratie gaf voor deze tekst
|