------
Welkom
------
Liturgie
------
Vorming
------
Historiek
------
Archief
------
Kalender
------




29 januari 2012: 4e zondag:

Confrontatie met kwade geesten (Mk. 1, 23-28)

Marcel Braekers

Openingszang 102: “Onze hulp is in de naam van de Heer”

Gebed ‘bij gelegenheid I’ S. de Vries p.47

Begroeting

Het was een bewogen week. ’s Nachts kwamen boze geesten aan mijn haren trekken zodat ik om 3 u. wakker werd. Mensen waren bomen aan het vellen en weer sloegen demonen toe zodat een boom tegen een ander bleef leunen en niet kon vallen. Maar ik had ook geluk: goede geesten wandelden met mij en mijn honden door het bos, ze hielpen mij om goede gesprekken te voeren, en eentje zat op mijn schouders toen ik deze viering aan het voorbereiden was.

Wellicht denkt u dat ik onder een te lage deuropening liep of dat een draadje of vijs in mijn hoofd is losgekomen. Ik wil dat laatste niet uitsluiten, maar de waarheid is dat ik mij een week heb trachten in te leven in de leefwereld van een Joodse gelovige 2000 jaar geleden. Voor zo iemand was heel de aarde bevolkt met goede en kwade geesten. Alles wat je overkomt wordt door hen veroorzaakt. Het leven is zo een onophoudelijk gevecht tussen goede en kwade machten. Daarbij wordt alles wat men van binnen voelt, ervaren via externe beelden. Engelen en duivels, planeten en dieren worden zo projecties van innerlijke belevingen. Voor ons, nuchtere westerlingen, is dit een totale andere wereld, die we alleen via romans kennen.

Velen onder u lazen wellicht ‘het huis van de geesten’ van I. Allende. Haar wereld lijkt ver van ons af, hoewel ik in dat verband u moet bekennen dat ik nog maar enkele jaren geleden in een gezin werd uitgenodigd, omdat de vrouw, een Zuid-Amerikaanse met een hogere opleiding, ervan overtuigd was dat in een hoek van de keuken een troepje kwaadaardige geesten huisden en ik die met spirituele accessoires moest verdrijven. In ons eigen bisdom Mechelen zijn op dit ogenblik een 4-tal officiële duiveluitdrijvers met een goed gevulde agenda.

Een wereld of een kosmos, bevolkt met goede en kwade geesten, allemaal op zoek om het pleit te winnen en die de mensen daarvoor gebruiken. Dat was ook de wereld waarin Jezus van Nazareth leefde en dacht. Volgens alle getuigenissen zou Hij als een exorcist in naam van God duivels of boze geesten hebben uitgedreven. De betekenis van dat optreden kun je maar begrijpen als je even in die andere levenswereld wil intreden.

Vorige zondag gaf ik een algemene inleiding in het evangelie van Markus. In het tweede stuk van de woorddienst heb ik in enkele grove trekken de visie van Markus op Jezus beschreven. Veel bleef daarbij onbesproken. O.a. een aspect dat vandaag centraal staat: Markus beschrijft Jezus als iemand, die kracht uitstraalde. Dynamis, is een centraal begrip. Dankzij een innerlijke kracht overheerst Jezus de demonen, en ook in zijn spreken straalt Hij gezag uit. Voor Markus zijn dat allemaal kenmerken van zijn goddelijke begenadiging.

Lied 130: “Alleluia”
Markus 1, 16-28
Lied 130

Homilie

Ik bedacht het nog deze week bij het zien van de bijgevoegde dvd over Des hommes et des dieux: sommige monniken zagen eruit alsof ze van een ander planeet kwamen, sjofel, fysiek wat verwaarloosd, met een tijdloze bril, enz. Tot ze begonnen te spreken en ik getroffen was door de innerlijke rijkdom en diepte van waaruit ze hun mening gaven. Mensen kunnen onverwacht groot gezag uitstralen zonder dat ze zich moeten profileren zoals meestal in onze samenleving.

De evangelist Markus typeert zo ook de persoonlijkheid van Jezus van Nazareth. Hij sprak niet zoals de Schriftgeleerden, maar als iemand met gezag. Niet autoritair, niet mensen achterna zittend met vervelende of discriminerende beuzelarijen over rein en onrein, juist en onjuist, maar gezagvol hen in contact brengend met Gods spreken. Zo heeft Petrus wellicht getuigd over zijn leermeester en tekende Markus het op. En een tweede typering van zijn persoon is dat Hij door de macht van zijn woord de negatieve krachten terugdrong en mensen in de nabijheid van de goddelijke, opbouwende sfeer bracht. Zo zag Markus (en wellicht ook Petrus) Jezus: als een mens met een sterke uitstraling, die Hij als een geschenk van God had ontvangen.

Heel die idee van duiveluitdrijving is voor ons nog moeilijk aan te voelen en moet terugplaatsen in de Oudheid toen heel de werkelijkheid als bezield werd ervaren. Gevoelens onderkende men als gepersonifieerd en buiten de persoon liggend. Heel de astrologie, de idee over de muziek van de sferen van Pythagoras, steunen op datzelfde principe. Dat Jezus duivels of demonen uitdreef paste helemaal in de leef- en denkwereld van die tijd. Indien fundamentalisten op vandaag er graag een bewijs in zien van Jezus’ godheid, maken ze een denkfout. Ze vergeten daarbij dat de Joden zelf het helemaal niets uitzonderlijks vonden dat iemand demonen uitdreef. Ook heidense tovenaars konden het. Lees maar Het leven van Appolonius opgetekend door Philostratus. Dè vraag was eerder of Jezus handelde vanuit God of zelf handlanger van satan was. Jezus heeft naar alle waarschijnlijkheid duiveluitdrijvingen verricht, het maakt er ons attent op dat Hij meer dan leraar was. Met heel zijn persoon, met heel zijn innerlijke kracht richtte Hij zich in taal en tekens van die tijd naar zoekende mensen en mensen in de miserie om op allerlei manieren hen binnen de genezende sfeer van Gods nabijheid te brengen.

Zo leidt Markus ons al vertellend naar de identiteit van deze Jezus en komt de uitdagende vraag naar ons toe: hoe zouden wij in woorden en denkbeelden van onze tijd deze uitstraling van kracht beschrijven? Hoe kunnen we ons ervoor open stellen, haar ervaren en erdoor als mens veranderen? Het is de sprong waardoor deze gewone mens van 20 eeuwen geleden niet enkel maar een wijze leraar is, maar plots de Christus wordt, de Zoon van de levende God.

Uit ons moeten vandaag geen duivels meer worden verdreven denk ik, maar de vraag blijft hoe en waar we dankzij ons vertrouwen in de persoon van Jezus ontsnappen aan de spiraal van het kwaad en gedreven door Zijn inspirerende kracht boven onszelf uit bouwen aan een menslievende, rechtvaardige wereld.

Tijdens groot dankgebed 134: “Laudate omnes gentes”

Na de communie lied 553
(“om mensen die kracht uitstralen, liefde geven recht doen”)

------