22 januari 2012 3° zondag
Over het Markusevangelie
Marcel Braekers
Intredezang 101: Heerlijk
is het de Heer te loven
Begroeting
Vorige zondag
stelde Jacques nog de vraag in verband met de Bijbelse teksten:
wat hebben ze ons niet allemaal wijs gemaakt? En hij
bedoelde: hoe hebben ze ons niet de teksten voorgeschoteld als objectieve,
letterlijk te nemen verslagen, die je moet slikken. Een zwaar verdict
want het veronderstelt dat men bewust dingen achterhield of verdraaide
vanuit een verborgen agenda. Misschien geldt dat wel voor sommigen,
maar zeker niet voor alle predikanten en godsdienstleraars. Men
wist zelf niet van beter. Ik denk dat de twee belangrijkste problemen
waarmee het kerkelijke leergezag en de theologie in de vorige eeuw
heeft moeten worstelen het probleem van de tijd en dat van de hermeneutiek
is geweest. En dat die elementen voor een grondige omslag en een
andere benadering van het lezen van de Bijbel hebben gezorgd.
Via belangrijke filosofen ontdekte men hoe alles wat we denken en
doen doordrongen is van de tijdelijkheid (cfr. Sein und Zeit).
Wat tot dan als eeuwige waarheden werd verkondigd, de dogmas
en de onfeilbare uitspraken van de paus, ging men beschouwen als
historisch gegroeid. Alles wat zich aandient is dus doordrongen
van tijdelijkheid en draagt de stempel van de plaats, de tijd, de
intentie van de schrijver, enz.
Met dit nieuwe besef van de tijd kwam dus ook het probleem van de
hermeneutiek of interpretatie. Alles wat we zeggen, de manier waarop
we naar de werkelijkheid kijken, de manier waarop we teksten lezen,
zelfs de manier waarop we aan exacte wetenschap doen, is interpretatie.
Telkens leggen we een sleutel op de werkelijkheid en trachten op
die manier tot begrijpen te komen. Dat geldt ook voor de Bijbelse
teksten. Zij zelf zijn reeds een interpretatie van een ervaring,
een geloof of een historisch feit volgens de auteur of de traditie.
En wij, die deze teksten lezen, gaan op onze beurt nog eens aan
interpretatie doen.
Veel predikanten uit onze kinderjaren hadden totaal geen opleiding
in die richting gekregen en verkondigden wat hun was geleerd: een
soort van boventijdelijke heilsgeschiedenis. Wij staan vandaag in
een heel nieuwe situatie.
Ik zeg dit alles, omdat we dit hele jaar de teksten van het Markusevangelie
zullen lezen, en ik het boeiend vond om vandaag bij dit evangelie
in zijn totaliteit te blijven stilstaan. Wie was de auteur, wat
dreef hem om deze tekst te schrijven?
Lied 510: Wees hier aanwezig,
woord ons gegeven
Gebed
Gij hebt uw Naam
Uw volk te kennen gegeven;
U geopend naar ons toe
Als barmhartig en genadig,
Ruim van hart en rijk aan toekomst.
Laat Uw Naam, God,
Geschreven staan ook in onze dagen,
Eerbiedigd worden door wie wij zijn,
Geheiligd worden door wat wij doen.
Want dan toch zult Gij zijn
Een licht voor ons uit,
Een weg uit het duister.
Gij hebt ons gezien en bij onze naam geroepen,
Houd ons dan vast
Met liefde, die blijft.
Omwille van uw Naam
(S. de Vries, Het rijk alleen, p.193)
Informatief over Markus
Wie was de schrijver
van het tweede evangelie, voor wie was zijn tekst bedoeld, wanneer
werd dit evangelie geschreven? Het zijn allemaal vragen waarop men
geen zeker antwoord heeft. Volgens een heel oude getuigenis, die
van Papias, zou het gaan om Markus, de man die ook vermeld wordt
in de Handelingen als reisgezel van Paulus en in de brief van Petrus
als zijn geestelijke zoon.
Volgens andere getuigenissen zou Petrus zijn laatste jaren in Rome
hebben doorgebracht en er zijn vermoord ongeveer in 65. Daarbij
kan men uit het evangelie opmaken dat Jeruzalem reeds is verwoest,
wat in het jaar 70 gebeurde door de legers van keizer Titus. In
het evangelie speelt ook het aspect vervolgd worden een belangrijke
rol.
Zo is de hypothese gegroeid dat het Markusevangelie voor het jaar
70 werd geschreven, dat de schrijver veel informatie van Petrus
kreeg en zijn tekst richtte tot de geloofsgemeente van Rome (cfr.
Clemens van Alexandrië). Het thema vervolging en martelaarschap
komt zo dikwijls en onverwacht voor in de tekst, dat men vermoedt
dat het om een vervolging gaat waarbij zowel bekeerde heiden als
bekeerde Joden ging. De meest bekende uit die tijd was de vervolging
door keizer Nero. Vermeldenswaard in dat opzicht is een tekst van
de heidense schrijver Suetonius (Annalen XV,44). Hij schrijft hoe
bij het begin van de vervolging enkele christenen werden opgepakt
en deze wellicht onder druk van de beulen medechristenen hebben
verklikt. Achteraf voelde de gemeente zich daarover heel beschaamd.
Vandaar dat een aantal specialisten dit evangelie vanuit die context
gaan begrijpen. Dan wordt duidelijk waarom Markus de leerlingen
steeds in een negatief daglicht plaatst, waarom hij zoveel aandacht
aan het verraad van Petrus geeft en waarom de oproep tot navolging
steeds wordt gevolgd door een uitspraak van Jezus over vervolging
en vernederingen. Alsof Markus zijn gemeente wil bemoedigen die
zich herkent in het verraad door één van de twaalf
en de verloochening door Petrus. Toch blijft Jezus aanbod
ook voor hen gelden.
Indien het juist is dat dit evangelie voor Romeinse christenen was
bedoeld, dan wordt ook duidelijk waarom Markus de schuld van Jezus
dood in de schoenen van de Joden schuift en waarom in heel het evangelie
slechts 2 mensen Jezus herkennen als zoon van God: Petrus
en de Romeinse honderdman, die onder het kruis staat. Die Romeinse
soldaat herhaalt letterlijk wat de stem uit de hemel over Jezus
zegt op de berg Tabor.
Dit is een eerste, hypothetische insteek om dit evangelie beter
te begrijpen. Maar misschien is het beter ons binnen de structuur
van de tekst te begeven en te kijken hoe Markus Jezus aan zijn gemeente
en aan ons wil voorstellen.
Markus 1, 1. 12-15
Lied 573: Hij die de blinden
weer liet zien
Markus theologie
Zoals Jacques
vorige zondag zei, benadert men de Bijbelse tekst op vandaag eerder
als een narratieve tekst. Je moet hem lezen als een vertelling van
een diep gelovige volgeling, die met zijn tekst hoopt anderen enthousiast
te maken. Er was dus geen Rudi Vranckx, die het geweld registreerde
en evenmin een paus Benedictus die een theologisch systeem rond
de persoon van Jezus bouwde. Markus vertelt en tracht al vertellend
zijn lezers in beweging te krijgen. Dat doet hij vanaf de eerste
zin: Het begin van het evangelie van Jezus Christus, Zoon
van God. Dat gaat hij vanaf nu aantonen: dat het om een eu-angellon
gaat, Groot Nieuws, een verzameling van uitspraken, wonderen en
gebaren naar mensen waardoor blijkt dat die Jezus de zoon van God
is. Een uitspraak die Jezus zelf nooit doet, maar wel de gelovige
Markus, die weet dat zijn medegelovigen dat woord goed kennen, want
ook keizers noemden zich zoon van de goden. Jezus is
voor Markus zoon van God, de gezalfde of Christus, en gezalfde betekent
voor hem hetzelfde als het joodse woord Messias.
Zoals in de voorgelezen tekst gaat die Jezus na zijn doop door Johannes
naar de woestijn waar Hij door de duivel wordt beproefd en leeft
te midden van de wilde dieren. Elke goede verstaander wist wat hij
daarmee bedoelde. Zo had ook Adam geleefd, vredig en verbonden met
heel de kosmos. Maar Adam had gefaald en liet zich door het kwaad
verleiden. Hier wordt de nieuwe mens voorgesteld, de Gerechte, die
voor niets of niemand buigt. Die leeft vanuit een zuivere verbondenheid
met zijn Vader en anderen daartoe wil brengen.
Vandaar de eerste woorden van Jezus: De tijd is aangebroken,
het koninkrijk van God is nabij: kom tot inkeer. Waaraan kun
je merken dat die nieuwe tijd is aangebroken? Omdat blinden kunnen
zien, doven horen en armen het grote nieuws van hun redding vernemen.
Markus vertelt en vertelt. De 12 leerlingen komen er maar bekaaid
af: zij begrijpen niets en slaan uiteindelijk op de vlucht. Niet
zo de vrouwen die zorgend en nabij zijn. Ook niet allerlei randfiguren,
die slechts één keer in zijn verhaal voorkomen. Zij
maken iets mee waardoor ze grondig veranderen. Alsof Markus via
deze toevallige figuren zijn lezers wil aangrijpen om zoals zij
te doen. Keer terug naar het begin, laat je aanspreken en
ontroeren en ga mee op weg.
Opvallend is ook hoe in de afzonderlijke perikopen de eigenlijke
identiteit van Jezus geheim wordt gehouden. Waarom deed Markus dit?
Jezus wordt omstuwd door een enthousiaste menigte, die echter niets
van Hem begrijpt. Alleen negatieve geesten schreeuwen zijn identiteit
uit, maar Jezus verbiedt hen te spreken. De leerlingen, die zeggen
volgeling te zijn begrijpen het al evenmin. Het is alsof Markus
beseft dat de echte betekenis van Jezus maar traag zal doorwerken
via zijn woorden en daden en dat er nog een vreselijk einde zal
komen. Je moet de hele weg met Jezus gaan en die eindigt met zijn
schokkende dood. Vlucht niet, ga in deemoed en liefde met
Hem mee doorheen het lijden, pas dan besef je zijn grootheid.
Misschien is Markus zoals
de schilders van de Middeleeuwse triptieken. Soms zie je opzij of
in een hoekje de schilder staan. Heeft hij ook zichzelf getekend
als de vluchtende in de Olijfhof en als de man in een wit kleed
die is teruggekeerd, die bij het lege graf zit en aanspoort te gaan
verkondigen dat deze Jezus is verrezen.
Markus 14, 50-52 / 16, 5-7
Groot dankgebed + lied 125:
Neem en eet mij
Na de communie 515: Ik
zal er zijn
|