------
Welkom
------
Liturgie
------
Vorming
------
Historiek
------
Archief
------
Kalender
------




Kerstmis 2011:

God in een mens nabij

Marcel Braekers

Opening 560: “Gij zijt boven de zee. Zilveren poolster zijt Gij”
Het kindje wordt in de stal gelegd

Gebed

Wij komen ons warmen, God,
Hier, aan Uw licht.
Laat de dag geboren worden uit het duister,
Het lieve licht van uw ontferming,
En omarm met uw stralen deze aarde
Waar zij in nacht verzonken ligt.
Gij hebt de mens naar uw hart,
Uw lieveling onder ons verwekt,
Als een licht dat voorgaat.
Geef dat wij Hem mogen vinden
En lezen in elkaars ogen;
dat wij Hem weerspiegelen
Als licht voor allen,
Die nu wakker liggen in de nacht:
Jezus, uw mensenkind in ons geboren.

Lied 214: “Op een God die door de eeuwen”

Inleiding

“In een nacht, aardedonker, ben ik uitgegaan”, schreef sint Jan van het Kruis in dat beroemde gedicht. Door zijn medebroeders opgesloten, afgewezen door de officiële kerk van dat ogenblik, ging hij een eigen, onvoorspelbare weg.
Op dit ogenblik gaan overal in de wereld mensen door een donkere nacht: in de islamitische landen, waar men opkomt voor recht en vrijheid. Overal in de wereld gaan mensen de nacht in zonder te weten of er nog een morgen komt. Er is de donkere nacht van kinderen die het allernoodzakelijkste moeten ontberen en daardoor vanaf hun geboorte veroordeeld zijn tot marginaliteit.
Op dit ogenblik gaan mensen door een donkere nacht, omdat hun leven geen zin meer heeft en het als zand tussen de vingers wegglipt. In deze nacht gaan mensen op zoek, omdat ze hun God hebben verloren en ondanks alle materiële welstand met een intense leegte zitten.
Zouden wij hen allen met ons mee kunnen dragen nu wij bewust deze nacht opzoeken? De donkere nacht van niet meer weten, de nacht waarin je draagt en meegaat met al die zwervers zonder te weten waar je eindpunt is. Dit is de nacht waarin God terugkeert in zijn eigen woorden en belofte.
Luister naar een bijzonder mooie hertaling van psalm 89 door Huub Oosterhuis.

Psalm 89 volgens vertaling van Oosterhuis, 150 Psalmen vrij, p. 149-150

Lied 218: “Uit uw verborgenheid”

Kerstoratorium

In die dagen werd een bevel uitgevaardigd door keizer Augustus dat er een volkstelling moest worden gehouden over heel de wereld. Deze volkstelling vond plaats voordat Quirinius landvoogd van Syrië was. Allen gingen op reis om zich te melden, ieder in zijn eigen stad.
Ook Jozef ging op weg en omdat hij uit het geslacht van David was, trok hij vanuit Nazareth in Galilea naar Judea toe, naar Bethlehem, de stad van David, om zich daar te melden, samen met Maria zijn vrouw die zwanger was.
En terwijl zij in Bethlehem verbleven, brak het uur aan dat zij bevallen moest. Zij bracht een zoon ter wereld, haar eerstgeborene, wikkelde hem in doeken en legde hem neer in een kribbe, omdat er voor hen geen plaats was in de herberg. Nu waren er herders in de buurt; die nacht in het open veld hielden zijn de wacht bij hun kudden.
Plotseling stond voor hun ogen een engel des Heren, en de glorie des Heren omstraalde hen, zij werden zeer bevreesd. Maar de engel sprak tot hen: wees niet bevreesd, want ik verkondig u een grote vreugde die voor heel het volk bestemd is. Heden is u in de stad van David een redder geboren, de Heer, de Messias. En dit zal u een teken zijn: gij zult een pasgeboren kindje vinden, het is in doeken gewikkeld, het ligt in een kribbe. Plotseling was de engel omringd door een schare van hemelse machten. Zij verheerlijkten God en zij riepen: ere zij God in de hoge en vrede op aarde voor alle mensen van goede wil. En het geschiedde toen de engelen van hen waren weggevaren naar de hemel dat de herders zeiden tot elkaar: laat ons gaan zien het woord dat daar geschiedde.

Allen: nr. 265: “Nu zijt wellekome”

Homilie

Het gebeurde tijdens een vierdaagse voor contemplatieven, die met het gedachtengoed van Meister Eckhart wilden kennis maken. Het is een bijzondere ervaring om aan mensen, die dagelijkse vele uren aan gebed en geestelijke lezing besteden, in de geest van Eckhart te vragen, alles wat ze tot dan hebben ervaren, overdacht en zich voorgesteld omtrent God los te laten in de hoop met een dieper stuk in zichzelf in contact te komen en zo een stap in het onbekende te zetten. De een doet dat vanuit een diep vertrouwen in haar intuïtie, een ander wordt bang of boos.

Ik werd dan ook met allerlei onverwachte vragen bestookt, vragen die niets meer met het onderwerp te maken hadden. Zo stak een zuster haar hand op en vroeg mij: ‘Pater, is Jezus God?’ Opgejaagd door het debat miste ik spijtig genoeg de flair haar om verduidelijking te vragen en zei ik kort en goed: ‘neen’, en zweeg daarna. Ik merkte dat sommigen lichtjes geschokt waren, maar ik moest de zuster erop wijzen dat wat ze zei vanaf de eerste eeuwen in het christendom als een ketterij werd beschouwd. De Manicheërs, de Nestorianen, de monofysieten, allemaal worstelden ze met datzelfde probleem. Dus zei de een dat Jezus God was en zijn aardse gestalte maar schijn, een ander zei dat Jezus enkel mens was en niets met God te maken had, enz.

Het christendom bleef echter aan haar basisovertuiging trouw, die zegt: Hij is beide. Het is de kern van het christendom dat God in een mensenkind met heel zijn wezen aanwezig kwam en dat Hij dat altijd opnieuw wil doen. Waar mensen in zijn voetspoor gaan, waar mensen naar de diepte van hun persoon inkeren of zich keren naar de kwetsbare andere verschijnt diezelfde God in heel zijn kracht. Dat is die centrale gedachte van ‘incarnatie of menswording’.

Onlangs keken wij op de Filosofenfontein met een hele groep mensen naar de film Des hommes et des dieux van Xavier Beaubois. Het gaat om de verfilming van het leven en de dood van acht monniken in Thiberine, die ondanks alles ervoor kiezen tussen het Algerijnse volk te blijven leven en deze keuze met hun dood betalen.
Mij trof vooral hoe de meeste van deze monniken bij de eerste doodsbedreigingen door de moslimfundamentalisten zoals ieder mens wensten te vluchten. Maar geleidelijk verandert hun houding en beslissen ze doorheen veel onzekerheid, angst en gebed te blijven. Beetje bij beetje gaan ze beseffen, dat dit hun weg is waarbij ze de mogelijkheid gedood te worden niet meer uitsluiten, want zo willen ze dezelfde weg als Jezus gaan, die ook besefte dat de keuze voor Zijn God en voor een waarachtig leven wellicht naar de dood zou leiden.
De film is één groot getuigenis van liefde. Liefde voor het land Algerije, voor de mensen met wie deze monniken zich verbonden voelden en die net als zij dagelijks in doodsangst leven, liefde voor Jezus met wie ze zich gaan identificeren en liefde voor zijn God, die Hem onder ons heeft gezonden. Niet toevallig speelt in de film het feest van Kerstmis een belangrijke rol. Huiverend hoor je de monniken zingen dat “dit de nacht is waarin enkel het kind en zijn vredesboodschap bestaat” “dit is de lange nacht waarin we zullen voortgaan.” Zo eindigt de film in een mistige sneeuwnacht.

Achteraf bleef ik met de vraag worstelen: en ik? Welke weg heb ik, hebben wij, te gaan om helemaal in dat voetspoor van Jezus te stappen. Waar sta ik en welke zijn mijn uitdagingen hier en nu en voor de komende tijd? Is Jezus’ menswording niet een uitdaging om zelf helemaal die weg van liefde te gaan in verbondenheid met hen, die op ons rekenen, voor wie wij, net als Jezus, plaatsbekleder willen zijn? Is dit de lange nacht waarin we zullen voortgaan naar een ons onbekende toekomst? Incarnatie of Gods mens worden is een prikkelende uitdaging om onze zelfbepaling, onze onbegrensde ontplooiing prijs te geven voor een dieper ideaal dat Jezus ons voorleefde. Hij, de overrompelende gestalte van de komende mens, die door liefde gegrepen opbrandde in de ongrijpbare stilte van zijn Abba.

Ik wens iedereen een mooi en gezegend Kerstfeest.

Nativity carol

Born in a stable so bare,
Born so long ago;
Born ‘neath light of star
He who loved us so
Far away silent lay
Born today, your homage pay,
For Christ is born for aye,
Born on Christmas Day

Cradled by mother so fair,
Tender her lullaby
Over her son so dear
Angel hosts fill the sky.
Far away …

Wise men from distant far land,
Shepherds from starry hills
Worship this babe so rare,
Hearts with his warmth he fills.
Far away …

Love in that stable was born
Into our hearts to flow;
Innocent dreaming babe,
Make me thy love to know.
Far away …

Groot dankgebed 161

Voorbeden

In deze nacht bidden wij om alles wat ons ter harte gaat,
Om alles waar het echt op aan komt in het leven.
Als er ooit een nacht is waarin mensen Gods menslievendheid zien geboren worden
In een mens, Jezus van Nazareth, dan is het deze nacht.
Dat deze mens naar Gods hart steeds meer in ons geboren wordt

Refrein 273: “Liever een kind”

Als er ooit een nacht is waarin kinderen en jongeren in armoede mogen hopen op een betere toekomst, dan is het deze nacht.
Dat wij het nooit opgeven met hen.

Refrein 273

Als ooit in een nacht onweerlegbaar aan het licht is gekomen dat er hoop is voor kleine mensen, dat God een toekomst heeft voor al wat kwetsbaar is, dan is het deze nacht.
Dat we klein en kwetsbaar genoeg zijn om Gods woord te horen, zijn licht te ontvangen.

Refrein 273

God van Liefde, verhoor onze beden en schenk ons hier en nu uw licht en vrede. Toon ons uw menslievendheid. Dit alles vragen wij U, in naam van dit kind, uw Zoon die opgroeide tot een voorbeeld ten leven en die ons voorgaat naar U. Amen

Slotlied 270: “Vanwaar zijt Gij gekomen”

------