------
Welkom
------
Liturgie
------
Vorming
------
Historiek
------
Archief
------
Kalender
------




27 november 2011: 1e zondag van de Advent

De kracht van een utopie

Marcel Braekers

Openingszang 203: “O Adonai” (O Heer en herder van Israël)
+ aansteken van de eerste adventskaars

Voorstelling van Robby

Dag vriendjes, dag grote en kleine, arme en rijke mensen,
Ik ben Robby, ik ben één van die vele arme kinderen die vandaag en gedurende de hele Advent centraal staan. U weet wel, 1 op de 5 kinderen leeft in armoede.
Waaraan kunt u zien dat ik arm ben? Omdat ik ros haar heb, alle kindjes met rosse haren zijn arm. En waaraan kunt u nog zien dat ik arm ben? Omdat ik sproeten heb. Alle kinderen met sproeten zijn arm.

Haha, ik heb u natuurlijk gefopt, maar misschien heb je wel een heleboel andere vooroordelen over arm zijn en moet je die eens goed bekijken. Volgende week zal Brigitte vertellen over haar bezoeken aan arme gezinnen in het Brusselse en zal ze proberen je te verlossen van een aantal clichés over armoede.

Ik ben arm, maar daarom niet ongelukkig, want ik heb een lieve mamma en bij ons thuis wordt dikwijls gelachen en spelen mijn broertjes met mij. Pappa heeft ons in de steek gelaten en we hebben weinig om van te leven. Ik kan geen schoolboeken kopen, heb niet zoals andere kindjes regelmatig een andere jas en schoenen, vorig jaar gingen andere kindjes op sneeuwklas en moest ik thuis blijven. In mijn slaapkamertje is het heel koud en kruipen mijn broertjes dicht tegen mij aan om warm te krijgen. Ik was graag naar de jeugdbeweging gegaan, maar dan heb je een uniform nodig. En dat kost geld.
Soms schrijf ik dingen in mijn dagboek. Wil je eens horen wat ik gisteren heb geschreven?

Adventskalender 30 november: dagboekfragment van Robby

Lied 214: “Op een God die door de eeuwen”

Gebed

Eeuwige God,
In de advent herinnert Gij ons
Aan een beloftevolle toekomst,
Aan licht in het duister,
Aan recht en vrede.
Open ons hart en onze ogen daarvoor.
Help ons van deze voorbereidingstijd op Kerstmis
Een tijd van hoop en vreugde te maken,
Een tijd van zegen en verhoogde aandacht
Voor wie het moeilijk heeft,
In het bijzonder voor kinderen en jongeren in armoede.
                                             (Liturgiemap Welzijnszorg, p. 20)

Jesaja 63, 16-64,7

Lied 219: “Scheur de wolken”

Homilie

“Waarom, Heer, liet U ons afdwalen van uw wegen, waarom hebt u ons onbuigzaam gemaakt?” Werd u ook door die zin getroffen? Hij is zo anders dan wij meestal denken. Als wij afdwalen, als de godsdienst verwatert, als onze samenleving verloedert, mensen als objecten worden uitgespuwd of uitgezogen, is dat niet onze eigen schuld? In deze tekst van Jesaja wordt het eerste initiatief bij God gelegd. Waarom, God, laat je dat alles toe?
Tijdens deze Advent blijven we stilstaan bij het probleem van armoede. Dat mensen als groep arm zijn is erg. Erger is het als tussen die armen een kleine groep rijken woont waardoor de armoede nog schrijnender en als een onrecht wordt ervaren. Maar dat kinderen zo arm moeten leven, dat hun het meest elementaire wordt onthouden is wraakroepend. 1 op 5 leeft in armoede. Spontaan denk ik: dat is onze verantwoorde-lijkheid en dus moeten we initiatieven nemen.

En dan is er plots deze tekst van Jesaja met de klacht: Gij, Ene, waarom laat Gij ons hart verharden. Alsof de eerste schuld bij Hem ligt. Deze gedachte, of beter deze klacht, keert in de Bijbel regelmatig terug. “Waarom, God, hebt Ge uw handen van ons afgetrokken, waarom keert Gij U af?”
Vandaar de vraag die ik mij stel: heeft dat te maken met een vroege fase in de spirituele ontwikkeling, die we achter ons hebben gelaten, omdat we veel sterker dan 2500 jaar geleden overtuigd zijn van de menselijke autonomie? Of speelt hier een gevoeligheid mee die we uit het oog hebben verloren en die we tijdens de Advent terug moeten aanscherpen?

Hoe begrijp ik dan deze klacht in het licht van deze tijd? Kijk: we kunnen allerlei initiatieven nemen vb. om armoede weg te werken in de hoop een meer rechtvaardige wereld tot stand te brengen – en dat is heel goed. Aan kinderen moet materieel en mentaal de ruimte worden gegeven, opdat ze kunnen uitgroeien tot volwassenen, die onze wereld verder zullen uitbouwen. Maar misschien is dat nog te weinig. Misschien blijven we dan steken bij een horizontale verbetering van de levenskwaliteit.

Jezus van Nazareth droomde echter van ‘de komst van het rijk der hemelen’ of ‘het rijk van God’ en dat gaat verder en dieper dan enkel sociale rechtvaardigheid. Jezus droomde van een tijd waarin ieder persoonlijk, een hele samenleving, ja zelfs heel de kosmos in harmonie zou komen en God zou wonen tussen de mensen. Niet meer op een aparte plaats zoals een tempel, niet op gereserveerde momenten zoals op sabbat of zondagmorgen, maar in en tussen mensen als garant en beschermer van dat kwetsbare leven.
Vandaar ook de eerste vraag in de Bijbel: maak Gij ons hart gereed, opdat wij ons lot in handen zouden nemen en een periode op gang trekken waarin een grote revolutie kan plaats hebben, zowel horizontaal als verticaal, in de diepte van ons hart, in de verhoudingen met elkaar, met respect voor de kwetsbare aarde en in liefde om uw Oneindigheid.
Om dat te realiseren heb je een kracht van elders nodig, moet een Ander ons gereed maken. Gods initiatief staat onze inzet niet in de weg, integendeel. Daarom vond ik onze zang na de lezing zo mooi.

“Scheur de wolken en kom.
Doe mij gaan op uw weg,
in uw naam is mijn kracht.
Scheur de wolken en kom.”

In een mijmerende, dromerige sfeer stemmen we ons al neuriënd af op deze nieuwe tijd. Dat is de grootheid van de Advent, het waarachtige aan- of toekomen van Gods kracht.

Sluiten wij af met het herhalen van lied 219: “Scheur de wolken”.

Groot dankgebed voor de advent (160)

Na de communie 220: “Adventslied”

------