30 oktober 2011
Jullie zijn elkaars broeders en zusters
Jan Degraeuwe
Welkom
Laten we deze viering beginnen in de naam van de Vader, de Zoon
en de Geest, amen. De prachtige herfstkleuren maken ons stil en
rustig, maar ook weemoedig. We moesten dit jaar afscheid nemen van
mensen uit onze gemeenschap. Dinsdag zullen we hen hier gedenken.
Hun stoel is leeg, maar hun namen blijven ons dierbaar, ze blijven
bij ons. We zijn hier in stilte verzameld en zingen tot de maker
van dagen en dingen.
Lied: 712
Hier in de stilte verzameld
Voorbede van
de Wereldgroep
Het is de laatste
zondag van de maand. Tijd voor de wereldgroep om stil te staan bij
wat de wereld beroert. De turbulenties in Noord-Afrika hebben veel
in beweging gezet. De mensen vrezen niet meer en hebben opnieuw
hoop. Ze verlangen naar een democratie met respect voor alle groepen
van de samenleving.
Wat wij in het Westen als vanzelfsprekend ervaren, onze mening kunnen
uiten, hebben zij nooit gekend. Velen onder hen hebben het verzet
tegen de dictatuur met hun leven betaald. Wij hoorden dat de verkiezingen
in Tunesië behoorlijk zijn verlopen. Laat ons hopen dat de
nieuwe regimes, die aan de macht komen, de stem van alle groepen
in de samenleving respecteren. Wij blijven erin geloven.
Van vorige eeuw herinneren we ons de gruwel die de joden ondergingen
in de 2de WO.
In het getto van Warschau werden duizenden Joden vermoord. Er bestaat
een gebed dat toegeschreven wordt aan Yossel, zoon van Yossel Rakover
van Tarnopol. Als laatste overlevende van zijn familie spreekt Yossel
tot God. Laten we luisteren naar een fragment van dit gebed, terwijl
we denken aan al het lijden in de wereld waar we zo gemakkelijk
aan voorbijgaan.
Ik ben er
trots op een jood te zijn, niet óndanks alles wat de wereld
mij aandoet, maar juist om datgene wat de wereld mij aandoet.
Ik ben er trots op een jood te zijn, omdat het een 'kunst' is
jood te zijn, omdat het moeilijk is een jood te zijn. Ik geloof
dat een jood-zijn betekent: vechten, eeuwig tegen de aanstormende,
misdadige menselijke stroom inzwemmen. Ik ben gelukkig te horen
bij het ongelukkigste volk ter wereld, wier leer de verhevenste
en schoonste van alle wetten en zedelijke beginselen behelst.
Ik geloof in U, God van Israël, zelfs al hebt gij alles in
het werk gesteld mij niet langer in U te doen geloven. Ik geloof
in Uw wetten, zelfs al kan ik Uw bestier niet goedkeuren. Mijn
verhouding tot U is niet die van een slaaf tot zijn meester, maar
eerder die van een leerling tot zijn leermeester. Ik buig mijn
hoofd voor Uw grootheid, maar zal de zweep niet kussen, waarmee
Gij mij treft.
Hoogstens een uur zal het nog duren voor ik zal verzameld zijn
met de rest van mijn gezin en met de miljoenen andere getroffenen
van mijn volk in die betere wereld, waar geen twijfel meer zal
bestaan. Ik sterf in vrede, maar niet tevreden, vervolgd, maar
niet geknecht; verbitterd, maar niet cynisch, een gelovige, maar
geen smekeling; een man, die God nog heeft, maar niet op alles
ja en amen zegt.
Lied: 578
Als gij naar de woorden luistert
Inleiding
Ik heb altijd
graag lezersbrieven in de krant gelezen. Vroeger kroop een verontwaardigde
lezer in de pen om een journalist of redacteur er van langs te geven.
Vandaag worden op de websites van de kranten soms honderden reacties
op één artikel gepost. Er ontspinnen zich hevige discussies
met woord en wederwoord. Soms opent een reactie op een opinieartikel
je de ogen. Je gaf de schrijver van het artikel gelijk, maar door
het lezen van de reactie besef je dat het artikel eenzijdig was.
Soms zit je verbaasd te kijken naar een reactie en vraag je je af
of de schrijver het artikel wel gelezen heeft. Vaak rukt een schrijver
een zin uit de context om zijn eigen mening te verkondigen. Een
artikel goed lezen is moeilijk. Je eigen gedachten zijn soms zo
dominant dat de boodschap je volledig ontgaat. Als je de context
niet of onvoldoende kent, begrijp je de boodschap vaak verkeerd.
De evangelielezing van vandaag is een tekst die vaak verkeerd begrepen
werd. En wat erger is, hij werd gruwelijk misbruikt om Joden te
vervolgen, te mishandelen en te vermoorden. Jezus had vaak discussies
met de religieuze leiders. Denk maar aan de discussies over de reinheidsgeboden
en de sabbatrust. Dat was niet uitzonderlijk, binnen het Jodendom
waren er verschillende strekkingen en werd er gedebatteerd. Na het
jaar 70 kwamen er meer en meer spanningen tussen de jonge christengemeente
en de Joodse gemeenschap. Hierdoor kregen de verslagen over Jezus
discussies een andere kleur.
Matteüs werkt graag met tegenstellingen, met antithesen of
contrasten. In de Bergrede lezen we Jullie hebben gehoord
dat gezegd werd,
En ik zeg zelfs,
. In de redevoering
van vandaag zitten ook een aantal tegenstellingen. De grootste en
belangrijkste tegenstelling is zeker die van woorden en daden.
Daarnaast is er ook de tegenstelling tussen de christelijke gemeente
en het Jodendom, dat vertegenwoordigd wordt door de schriftgeleerden
en de farizeeën. Met deze laatste tegenstelling moeten we erg
voorzichtig zijn. Het valt erg te betreuren dat de spanningen tussen
christenen en Joden tot uitstoting, vervolging en uitmoording geleid
hebben. Hoe verheven klonk het gebed van Yossel! Hoe barbaars waren
zijn beulen!
Matteüs legt Jezus zeven weeklachten in de mond. Van het zevenmaal
herhaalde Wee jullie, schriftgeleerden en farizeeën,
zullen we er twee horen.
Matteüs laat Jezus uitvliegen tegen de farizeeën en schriftgeleerden,
maar zijn die vermaningen ook niet voor ons bestemd? Wie het schoentje
past, trekke het aan.
Matteüs
23, 1-12; 13; 23-24
Preek
In februari en
maart van dit jaar hebben we zes zondagen stukken uit de Bergrede
gelezen. De Bergrede opent met de zin Toen hij de mensenmassa
zag, ging hij de berg op. Daar ging hij zitten met zijn leerlingen
om zich heen. De lezing van vandaag begint met Daarna
richtte Jezus zich tot de menigte en tot zijn leerlingen.
In de Bergrede en in de redevoering van vandaag richt Jezus zich
tot de menigte en zijn leerlingen. Over hen heen richt hij zich
tot de eerste christelijke gemeenten en over hen heen tot ons.
De gemeente voor wie Matteüs zijn evangelie schreef was sterk
geworteld in het Jodendom, maar ze leefde ook in spanning met het
officiële Jodendom. Als kritische Jood, die de Wet en de profeten
ernstig nam, had Jezus heilige huisjes omver geschopt. Jezus had
gezegd dat de sabbat er is voor de mens en niet de mens voor de
sabbat. Voor Jezus mocht de Wet geen ondraaglijk juk worden. De
blijde boodschap moet mensen bevrijden, ze mag de mensen niet doen
kreunen onder zware lasten. Jezus wilde terug naar de bronnen van
het Jodendom. Denk niet dat ik gekomen ben om de Wet of de
Profeten af te schaffen. Ik ben niet gekomen om ze af te schaffen,
maar om ze tot vervulling te brengen. Na de verwoesting van
de tempel in het jaar 70, herorganiseerden de Joden zich en gingen
meer nadruk leggen op wetsgetrouwheid. Jezus had een andere klemtoon
gelegd. Voor de eerste christenen wogen recht, barmhartigheid en
trouw zwaarder dan het laatste regeltje van de Wet.
De redevoering
die we zojuist hoorden, is een negatieve afdruk van de Bergrede.
Waar de Bergrede positieve aanmaningen geeft, geeft de uitval tegen
de schriftgeleerden en farizeeën dezelfde aanmaningen door
te zeggen hoe het niet hoort. Tijdens de Bergrede zat Jezus omringd
door zijn leerlingen en de mensen die hem gevolgd waren. Vandaag
zegt hij dat de schriftgeleerden en de farizeeën op de stoel
van Mozes zitten. De stoel van Mozes was een mooi bewerkte zetel
vooraan in de synagoge. Schriftgeleerden en farizeeën hebben
ontegensprekelijk autoriteit en gezag, maar toch is er iets mis
met hen. Hun daden zijn niet in overeenstemming met hun woorden.
Er is een spanning tussen hun positie en hun levenswijze.
Deze spanning moest de gemeente van Matteüs aan het denken
zetten. Maar ook voor ons dreigt het gevaar dat er een kloof gaapt
tussen onze woorden en onze daden. Vaak kunnen we goed uitleggen
hoe de anderen de problemen zouden moeten oplossen, maar blijven
we zelf aan de zijlijn staan.
Dan volgen drie als verbod geformuleerde vermaningen. Je mag je
geen rabbi laten noemen, je mag niemand op aarde vader noemen en
je mag jezelf geen leraar noemen. Zijn dit nu echt verboden? De
vermaningen zijn ook weer als tegenstellingen geformuleerd. Geen
rabbi, er is maar één meester. Geen vader op aarde,
er is maar één vader in de hemel. Geen leraar, er
is maar één leraar. Waarom deze verboden? Omdat we
leiding en onderricht moeten geven op een broederlijke manier. We
zijn elkaars broeders en zusters. Jezus wil een broederlijk gezag,
geen hovaardig gezag.
De spanning tussen wat Jezus ons voorgeleefd heeft en hoe wij ons
gedragen, wordt kernachtig uitgedrukt in een versregel van Kurt
Marti. Kurt Marti is een Zwitsers dominee en dichter, hij is negentig
en studeerde nog bij Karl Barth in Basel.
Der Herr, den wir duzen, gepredigt von Herren, die wir
siezen. De heer die we met gij aanspreken, wordt
gepredikt door heren die we met U aanspreken.
In deze versregel zit de tegenstelling waarmee Matteüs werkte.
God wil ons nabij zijn, maar verkondigers die strak vast houden
aan de letter van de Wet versperren de weg naar het koninkrijk van
de hemel. Matteüs projecteerde deze mentaliteit op de schriftgeleerden
en farizeeën. Maar wij moeten de moed hebben in de spiegel
te kijken die Matteüs ons voorhoudt. Wij moeten leven overeenkomstig
onze woorden, als broeders en zusters.
Offerande:
Courante uit Sonate nr. 45 van Silvius Leopold Weiss (track 2)
Tafelgebed:
Marcel
Tafellied: 544 Eet en drinkt van brood en wijn
Onze Vader
Vredeswens
Communie: Agnus Dei uit de mis van Francis Poulenc
Communielied: 586 Geproefd, geleefd, herkend
Slotgebed
|