------
Welkom
------
Liturgie
------
Vorming
------
Historiek
------
Archief
------
Kalender
------




2 juni 2011: Hemelvaart

Verlaten of getroost?

Marcel Braekers

Openingszang 368: "Al heeft Hij ons verlaten"

Begroeting

Wat gebeurt er met ons als we ons achtergelaten voelen, wanneer we een kind verliezen of degene, van wie we zielsveel hebben gehouden en met wie we een heel leven opbouwden, ons ontvalt? Plots lijkt alles zinloos. Je wil tijd hebben om te rouwen. De een sluit zich liefst af van de omgeving, een ander heeft net behoefte aan gesprek en contact. Het verlies maakt de ene angstig en verlaten, een ander voelt doorheen het verdriet sereniteit en overgave. Veel hangt af van het contact dat men daarvoor met elkaar had.

In de psychologie heeft men lang gedacht dat rouwen een tijd is van herstel, zodat men na enige tijd opnieuw met de werkelijkheid kan omgaan. Wie daar niet toe kwam werd bekeken als neurotisch. Gelukkig is men rouwen veel meer vanuit de directe, existentiële beleving gaan herzien en begon men te erkennen dat verlies nooit helemaal verdwijnt. Na enige tijd lost de scherpste pijn wel op, hoewel het leven nooit meer hetzelfde is. Wat de boulevardbladen ons opdissen aan altijd weer ontluikende en snel weer mislukte liefdes, is meestal één groot deprimerend verhaal van eenzaamheid en onvermogen tot het leggen van een relatie. Een diep gevoel laat zich niet zomaar manipuleren.

Wanneer je de periode van de eerste christengemeenten bestudeert, krijg je de indruk dat veel leerlingen in die beginperiode met eenzelfde gevoel hebben geworsteld. De meesten hadden geen persoonlijk band met Jezus gehad zoals gezinsleden, maar de persoon van Jezus nam in het hart en de geest van velen een belangrijke plaats in. Vandaar dat na zijn dood veel leerlingen in een verstard rouwproces raakten. Ze gingen zich buiten het leven en de religieuze samenkomsten plaatsen, enkel terugdenkend aan Diegene en datgene dat ze hadden verloren. Ze werden angstig en gingen zich als een kleine sekte afsluiten van hun omgeving.

Het is in die context dat je verhaal van Jezus’ opneming in de hemel moet begrijpen. Enerzijds is het één van de vele variante vertellingen van de Verrijzenis van Jezus en moet de hemelvaart begrepen worden zoals het lege graf, het zien van de verrezene of de aanwezigheid van de Geest, dus als een beeld om de af- en aanwezigheid van Jezus te verwoorden. Anderzijds legt dit verhaal een andere klemtoon dan de vernoemde. Dit verhaal van de Hemelvaart was bedoeld om die leerlingen op dreef te helpen, die waren vastgelopen. “Kijk om je heen, kijk vooral diep in jezelf en je ontdekt er een levenskracht, die onverwoestbaar is” wil het verhaal zeggen. Er is een nieuwe, andere nabijheid die de leerlingen moeten gaan ontdekken en waarmee ze moeten leren omgaan.

Lied Nr. 112: "Heer Jezus, koning en gezalfde Gods"

Gebed

Jij Onnoembare alles overstijgende Nabijheid
Tot wie wij onze handen heffen, voor wie wij ter aarde buigen:
wees hier aanwezig.
In mensen ons nabij
In deze gemeenschap
In alles om ons heen
En in de diepte van ons hart verankerd.
Behoed ons, opdat wij nooit verstarren
En krampachtig vasthouden aan wat ons ontglipt,
Maar dat wij durven in de stroom van het leven te staan,
En in het vinden, verliezen en weer ontdekken van uw nabijheid
Komen bij onze eigenlijke grond
Uw levensgrond waaruit we voortkwamen en ooit mogen terugkeren.

Lied nr. 120 "God heeft Hem hoog verheven" (voor en na het evangelie)

Verhaal van de Hemelvaart
(naverteld door Nico Ter Linden (Een koning op een ezel, p. 225)

Homilie

Pasen, Hemelvaart en Pinksteren zijn niet drie gebeurtenissen die zich in de tijd achter elkaar afspelen, maar telkens in een andere taal en vanuit een ander gezichtspunt getuigen van dat éne moment, waarin iets onvoorstelbaar nieuw aan het licht kwam - met Jezus, met ons en heel de wereld. Na de dood van Jezus van Nazareth heeft iets plaats gehad dat de geschiedenis van het geloof radicaal heeft veranderd. Niet dat God veranderde, maar wel de ervaring van mensen, hun kijk op wie Hij voor deze wereld is. Plots of misschien heel geleidelijk groeide de overtuiging in een explosieve, goddelijke kracht, waarvan de wereld tot dan toe geen besef had gehad. Dat God kracht was, dat Hij mensen in nood nabij is en werkzaam in hun gemoed zodat ze zich uit neerdrukkende kwelling durven bevrijden, was reeds bekend via de geschiedenis van het Joodse volk. Maar dat zijn kracht zodanig kan zijn dat geen dood of doodsheid Hem belet aanwezig te zijn drong pas tot mensen door dankzij Jezus.
Met dit als gegeven begrijp ik het verhaal van de Hemelvaart als een mystiek verhaal, verteld in een taal en met beelden van die tijd.

Neem het getal veertig. Lucas schrijft dat Jezus gedurende veertig dagen in hun midden was. Waarom veertig dagen? Was er iemand die de kalender had bijgehouden? Ik denk het niet. Veel belangrijke verhalen in de Bijbel hebben met veertig te maken: Mozes bleef veertig dagen op de berg, veertig jaar duurde de tocht door de woestijn, Elia stapte veertig dagen en nachten vooraleer aan te komen op de berg, Jezus verbleef veertig dagen in de woestijn.

Wellicht wilde Lucas door dit getal te gebruiken een aantal gebeurtenissen met elkaar in verbinding brengen en zo aan de dood van Jezus een eigen inhoud geven. De veertig jaar in de woestijn hadden een zuiverende functie, net zoals de veertig dagen van vasten, waarbij men waarachtige menselijkheid en solidariteit ontdekte. Dat Mozes anderzijds veertig dagen op de berg verbleef was voor de rabbijnen en later voor de mystici een bijzonder moment van Godsontmoeting. Zo beschrijft Dionysius de Areopagiet hoe Mozes bij elke stap naar boven al het bijkomstige aflegde tot hij uiteindelijk in leegte, zonder kennis of voorstelling van God in stilte bleef wachten.
De echte ontmoeting met God, het ondervinden van zijn genezende kracht veronderstelt een uitzuivering en vraagt tijd. Dat drukt Lucas met het getal 40 uit. Het was de tijd van rouwen, van verdriet om het verlies. Maar het was ook een gewijde tijd waarin nieuw leven stilaan groeide.

Dat een wolk plots het zicht belette had een dubbele betekenis: de wolk was altijd reeds symbool van Gods aanwezigheid. Tijdens de tocht door de woestijn ging God overdag in een wolk voor het volk uit (in contrast met de brandende zon) en ’s nachts als men geen hand voor zijn ogen zag in een vuurzuil. De wolk symboliseert zo de aanwezigheid van God als een contrastervaring met de dagelijkse, beperkende werkelijkheid. Tegelijk bewerkt de wolk hier, net als de steen voor het graf, de afgrenzing van het heilige. Voorbij de wolk bevindt zich de onnoembare en onkenbare Andere, waarvoor de mens alleen kan knielen of buigen.

En via engelen geeft Lucas een duiding aan het gebeuren: ‘blijf niet naar boven kijken. Kijk in de diepte van je hart, kijk om je heen. Daar is voortaan de Geest van Jezus te vinden.’ Engelen hebben in de Bijbel de betekenis van woordvoerders. Ze zijn een beeld voor de taal waarin het goddelijke zich in de wereld kenbaar maakt.

Dit verhaal van ‘ontrukt worden’ zoals Schillebeeckx het noemt (in: Jezus, het verhaal van een levende) is dus een variant van het lege graf, van de geschiedenis van verschijningen en van de neerdaling van de Heilige Geest. Eigenlijk gaat het slechts om één moment dat voortaan de geschiedenis gaat bepalen: een moment van Openbaring van God. Hij is kracht, Hij is Licht, Hij is omhullende Stilte, Hij is anders dan alle kennis of voorstelling. Vandaar de uitnodiging aan ons, net als die tot de leerlingen gericht: om samen te zijn en in gebed te leren wachten tot we aangestoten worden door een andere kracht dan die we tot hiertoe kenden, tot we opgericht worden om in ons leven van elke dag Licht aan elkaar door te geven.

Daarom zingen we voor het laatst in deze Paastijd het mooie lied nr. 369: "Als een levende":

Groot dankgebed nr. 150

Na de communie nr. 390: "Kom Schepper, Geest, daal tot ons neer"

Slot

------