------
Welkom
------
Liturgie
------
Vorming
------
Historiek
------
Archief
------
Kalender
------




27 maart 2011: 3° zondag van de vasten

Een bevrijdend gesprek (Jo. 4)

Marcel Braekers
Openingszang 551

Begroeting

Welkom in deze viering van de derde zondag van de Vasten, de tocht doorheen de woestijn op weg naar het land van belofte en overvloed. Belofte en overvloed zijn beelden, die wijzen naar goed leven, naar groeien naar een zinvolle toekomst, naar thuiskomen in zichzelf, in zijn diepere centrum, naar thuiskomen bij elkaar als gemeenschap, naar verbondenheid met allen die vechten voor een rechtvaardig bestaan.

Het Vasten dat God van ons vraagt is een weefsel met vele draden. Een belangrijke draad is ons meeleven met de koffieboeren in Burundi en hun inspanningen om ‘op te staan’ en een onafhankelijk leven uit te bouwen zodat ze westerse steun niet meer nodig hebben. Onze solidariteit met hun strijd is één belangrijke draad van onze bekering.

Een tweede belangrijke draad (die niet los staat van de vorige) op onze tocht naar Pasen is de wereld van symboliek waarin we worden opgenomen. Met Pasen kregen de bekeerlingen na een tijd van introductie een wit kleed aangetrokken en werden ze gedoopt. “Geroepen en verzameld uit dood en slavernij, gedoopt in woord en water, dat volk van God zijn wij” staat in het lied dat we zongen.

De 2 lezingen van deze zondag staan stil bij de betekenis van het water: het volk in de woestijn lijdt dorst en ontbering en mort tegen Mozes, omdat het van uitputting dreigt om te komen. En Jezus heeft een gesprek met een Samaritaanse vrouw bij de waterbron. Het is een belangrijk gesprek over de bron van het leven. Twee keer staat water symbool voor opstanding, het afleggen van de oude mens om zich te bekleden met de nieuwe mens zoals de dopelingen hun witte kleed aantrokken.

Vergeving: Kyrie (lied 111)

Met Jezus gaan wij op weg. Zijn verblijf in de woestijn gaf hem het vertrouwen om de cirkel van onrecht, pijn en lijden te doorbreken. Laten wij diezelfde weg opgaan.
- Water uit de rots, teken van vruchtbaarheid. Vergeef ons Heer onze onzorgvuldige omgang met Uw schepping. Scherp onze verantwoordelijkheidszin aan om haar te behoeden voor volgende generaties.
- Water uit de bron, teken van overvloed. Vergeef ons gebrek aan doorzettingsvermogen in de strijd om gerechtigheid. Leer ons, Heer, dat elke bijdrage, hoe klein ook, het verschil maakt.
- Water dat u ons geeft, levend water. Vergeef Heer dat wij onszelf voorbij lopen, onachtzaam en vervreemd, en de bron in onszelf verwaarlozen.

Gebed

God, die genoemd wil worden ‘ik zal er zijn’
Die water doet ontspringen uit de rots,
En levend water schenkt uit de oude bron,
Op uw woord willen we opstaan
En geloven in de oogst die staat te rijpen:
Voor de boeren in Burundi,
Voor de Westerse mens op zoek naar levenszin.
Laat uw genade en uw Woord stromen als een blijvende bron.

Inleiding op de lezingen

Niet alleen toen ze als slaven werden vernederd en uitgebuit, ook nadat ze waren gevlucht en zogenaamd vrij waren, voelden de Israëlieten de kwetsbaarheid van het leven. Ze dreigden van dorst om te komen in de verschroeiende hitte van de woestijn. En weer is er Hij die zich noemt ‘Ik zal er zijn’. Het water vormde eerst een scheiding tussen slavernij en vrijheid, nu werd het de elementaire basis van overleven. Die twee betekenissen keren terug als Jezus in gesprek raakt met de Samaritaanse.

Exodus 17, 3 – 7
Lied 317
Johannes 4, 1 – 42

Homilie (1)

Het verhaal van deze ontmoeting tussen de Samaritaanse en Jezus is dooordrongen van de typische symbooltaal van de evangelist Johannes. Om dat te zien moeten we ons eerst ontdoen van de vroegere, mannelijk-theologische verklaring dat het hier om een publieke of minstens toch losbollige vrouw gaat (verwijzend naar de vijf mannen die ze heeft gehad).

De ontmoeting heeft plaats in Samaria en wel bij de plek waar Jozef werd begraven en waar de diepste bron van heel Palestina ligt. Samaritanen en zeker Samaritaanse vrouwen waren voor de ortodoxe Joden uit het Zuiden (Judea) ketters en een te mijden volkje. Zelfs de eerder heidense Noorderlingen uit Galilea vermeden dit gebied als ze naar het Zuiden stapte. Jezus doorbreekt dit patroon en gaat naar de (Jakobs)bron waar alles opnieuw kan beginnen.

Johannes beschrijft de Samaritaanse als een zelfstandige, krachtige vrouw, die Jezus vrij van antwoord dient. Zij leeft in een gebied met andere levensgewoonten en weet dat ze daarom voor een ortodoxe Jood taboe is (want volgens de Joodse Wet mocht men hoogstens 3 x trouwen). De reactie van Jezus op haar antwoord dat ze 5 mannen heeft gehad en dus deze niet meer haar man kan zijn is niet afkeurend, maar vaststellend. ‘Kaloos’ staat er, ‘mooi zo’, naar waarheid gesproken.

Midden op de dag komt dus deze vrouw als vertegenwoordigster van heel haar volk naar die diepste bron, want ze verlangt naar het leven, zo zegt Johannes. En die bron is hier de persoon van Jezus, die haar als een gelijke en gerespecteerde gesprekspartner ziet. Niet alleen worden grenzen en vooroordelen doorbroken, er ontstaat een echt gesprek dat voert naar de diepste bron.

Zo vlecht de evangelist 2 thema’s door elkaar, die voor hem belangrijk zijn. Het thema water waarmee Johannes doopte, het water in de kruiken op de bruiloft in Kana, het water waardoor men gedoopt moet worden zoals Jezus tegen Nikodemus zegt. En er is het tweede thema: de vrouw. De Samaritaanse roept de herinnering op aan Eva, de oermoeder. Zoals Jakob Rachel bij de bron ontmoette, Mozes Sippora, de knechten van Abraham Rebekka, zo staan Jezus en de Samaritaanse tegenover elkaar.

Voor Johannes krijgt deze vrouw een mystieke betekenis van dé mens, die op zoek is naar het echte leven, naar de diepste bron. Ze staat daarom model voor iedereen, die op zoek is naar waarheid en naar echt leven. De vijf mannen hebben een symbolische betekenis, zoals ook de vijf kruiken water in de bruiloft van Kana. Elke keer gaat het om de vijf boeken van Mozes of de Thora, die voor Johannes hun sprekende kracht hebben verloren. De vrouw huwde een zesde keer in de hoop leven te vinden, maar het gebeurde niet.

In respectvolle openheid wijst Jezus haar erop dat die bron in haar zelf ligt, dat ze ernaar moet toegaan en zich openen. Op dat ogenblik begint deze te stromen en ontdekt ze via Jezus, de Messias, het nieuwe leven, de echte Thora. De echte tempel ligt daarom niet in Jeruzalem noch op de berg Gerezim (zoals de Samaritanen geloven), maar in de persoon van Jezus. In Hem woont God met heel zijn volheid, zegt de evangelist, en Hij brengt in beweging was verstart en verdort was.

Zo heeft deze ontmoeting met de Samaritaanse een geladen betekenis op vele gebieden.
- Zoals Jezus tegenover de Samaritaanse willen vrouwen overal in de wereld met respect benaderd worden. Veel vrouwen in Afrika en overal in de wereld zijn meestal het centrum van het gezin en vormen dikwijls de sleutel voor verandering en opstanding.
- Wie grenzen doorbreekt, vooroordelen opzij schuift en een open gesprek aandurft wordt opgenomen in een nieuwe wereld van ontmoeting. Het open gesprek brengt ons bij een diepere bron van nieuw leven.
- De slogan ‘Haguruka’, ‘sta op’ geldt niet alleen voor het Burundese volk, maar even goed voor het uitgedoofde en verdorde Westen, dat vermoeid midden op de dag op zoek is naar zijn eigen bronnen. Niet een plaats, niet een systeem, niet een kerk, maar de ontmoeting met de levende en verrezen Heer brengt ons bij de bron van waarheid en leven in onszelf. Deze veertigdagentijd is een periode om ons op die ontmoeting voor te bereiden om zo in de Paasnacht via het water ons voor Hem te openen.1

Groot dankgebed 161

Na de communie 369

(1) Belangrijke inspiratiebron voor de homilie is J. Nieuwenhuis, Johannes de ziener. Kok Kampen, 2004, p. 83 e.v.

------