19 sepember 2010: 25° zondag
Over sluwe rentmeesters (Lc. 16, 1-13)
Marcel Braekers
Openingszang 102: "Onze
hulp is in de naam van de Heer"
Gebed
Leg beslag op ons hart,
Zodat het tot niets anders meer geneigd is
Dan U te zoeken,
Zich aan U gewonnen te geven,
En dat te herkennen als het beste wat ons kan overkomen.
Vergeet ons niet, God.
Jezus is ons voorgegaan in dit vertrouwen
En nog geeft hij zichzelf aan ons
Als de weg naar huis
En daarom mag hij voor ons
Uw lieve zoon heten.
Dat wij met hem bij U
Kind aan huis zijn (S.
de Vries, Bij gelegenheid I, 137)
Lied 537: "Zing van de
Vader"
Inleiding op de lezing van Amos
Zo dadelijk horen
we een fragment uit de profetieën van Amos. Amos was een heel
bijzondere figuur. Van zichzelf zegt hij dat hij geen profeet is
en geen enkele opleiding in die richting kreeg. Hij was grootgrondbezitter
en kweker van vijgen. Het was de tijd dat het land in twee was verdeeld
met in het noorden Israël en beneden het koninkrijk Juda. Hijzelf
kwam uit het zuiden en trekt naar het noorden om daar tegen de sociale
wantoestanden te protesteren. Dat riep natuurlijk veel weerstand
op. Weer zon beroepsklager, zegt men, iemand die beter
in eigen land zou spreken en zijn eigen positie zou bevragen.
Maar Amos klaagt aan. Waarom?
Er was daar in het Noordrijk welstand en stabiliteit (en men beschouwde
dit als een zegen door God), maar hoe groter de welstand hoe sterker
de behoefte naar meer. De handelaars vonden dat de sabbath te lang
duurde, want ze wilden verkopen. En als ze verkochten sjoemelden
ze met de gewichten. Eigenaars van grote landerijen zochten naar
nog meer uitbreiding, maar dat was alleen mogelijk door de kleine
boeren met alle middelen uit te schakelen en land in te palmen.
Er waren duidelijke wetten om de armen en zwakken te beschermen,
dus moest je rechters omkopen om je gelijk te halen. Voor Amos werd
daarmee het hart van de godsdienst geraakt. Hou dus op met
je liturgische feesten, stop het opdragen van offers, maar keer
terug naar de wortels van je geloof en doe gerechtigheid.
In de gevoelige taal van vandaag zou ik zeggen: Kijk naar
de slachtoffers en herdenk het leven vanuit hun situatie.
We luisteren naar enkele fragmenten uit zijn profetieën.
Amos 5,10 13; 21
24; 8, 4 7.
Jullie verachten
hen die in de poort het recht verdedigen, jullie verafschuwen
hen die de waarheid spreken. Jullie vertrappen de zwakken en eisen
een deel van hun graan op. Daarom: huizen van steen hebben jullie
gebouwd, maar je zult er niet in wonen; prachtige wijngaarden
hebben jullie geplant, maar je zult er geen wijn van drinken.
Want ik weet hoe talrijk jullie misdaden zijn, hoe groot jullie
zonden: jullie keren je tegen de onschuldigen, jullie ontvangen
steekpenningen, jullie ontnemen de armen in de poort hun recht.
Wie verstandig is zwijgt in deze tijd, want het is een kwade tijd.
Ik heb een afkeer
van jullie feesten, ik wijze af, jullie samenkomsten verdraag
ik niet. Ik schep geen behagen in de brand- en graanoffers die
jullie mij brengen
Bespaar mij het geluuid van jullie liederen;
de klank van jullie harpen wil ik niet horen. Laat liever het
recht stromen als water, en de gerechtigheid als een altijd voortvloeiende
beek.
Jullie die de armen kwaad willen berokkenen en uit zijn op de
ondergang van de machtelozen van dit land, luister. Jullie zeggen:
Wanneer is de dag van de nieuwemaan voorbij, zodat we weer
koren kunnen verkopen? Wanneer de sabbat, zodat we weer graan
kunnen verhandelen? Jullie maken de efa kleiner, jullie
maken de sjekel zwaarder en jullie knoeien met de weegschaal.
Jullie kopen de zwakken voor een handvol zilver, de armen voor
een paar sandalen, en jullie zeggen: Ook het kaf verkopen
we als graan. Nooit en dit zweert de HEER op wie
Jakobs volk zich laat voorstaan zal ik een van julie daden
vergeten.
Lied 564: "Zij die stom
zijn, ver heen, koud, steen in steen"
Evangelie van Lucas 16, 1
13
Homilie
Na de sterke
taal van Amos is het wel even schrikken als je de Heer
die sluwe beheerder hoort prijzen. Dat is al een eerste probleem
in deze parabel. Wie is die Heer: de eigenaar of de verteller Jezus?
Deze parabel bezorgt elke predikant om meerdere redenen kopzorgen.
Allereerst iets over de sociale
context. Toen Jezus deze parabel vertelde bestond het patteland
voor het grootste deel uit grote landbouwbedrijven waarop een aantal
verarmde gezinnen en een lokale beheerder woonden, terwijl de eigenaars
meestal in de stad een rijk en lui leven leidden. Die lokale rentmeesters
waren geen doetjes. In het Romeinse rijk waren het slaven, die promotie
hadden gemaakt, en genoten van hun machtspositie en van de kans
om zich te verrijken. Zij zorgden niet alleen dat de verpauperde
boeren hun pacht betaalden, maar vroegen meestal het dubbel om zo
hun eigen zakken te vullen, controle was er nauwelijks. De Thora
was voor hen een dode letter.
Toen de rentmeester voelde dat de eigenaar toch hoogte had gekregen
van zijn praktijk, veranderde hij het geweer van schouder door zich
rechtvaardig te gaan gedragen in de hoop op een goed blaadje bij
de boeren te komen. Hij is een echte man van de wereld, die weet
hoe je moet overleven. Hij voelt de dreiging en verandert het geweer
van schouder. De reductie van 100 vaten naar 50 en van 100 balen
graan naar 80 is echter fabuleus. Wie viseerde Jezus met deze beheerder:
dé mens, jan en alleman aan wie God het beheer van de aarde
toevertrouwde? Of dacht Jezus aan de sociale (en dus ook religieuze)
wantoestanden in zijn land? Welk een risico durfde hij dan te nemen
door die gehate rentmeester te prijzen.
Ook al wordt
de uitleg van Fitzmyer door velen tegen gesproken, toch vind ik
die het meest plausibel. Wellicht waren de getallen die de schuldenaars
opnoemden hetgeen de rentmeester van hen eiste en is het getal dat
hij nu voorstelt hetgeen de eigenaar van zijn pachters vroeg. Indien
die uitleg juist is, wordt het ook begrijpelijk waarom de heer de
rentmeester prijst. De heer zou in dat geval Jezus zijn.
De pointe is dan deze: als mensen van de wereld zo aandachtig het
tijdsklimaat volgen en de tekenen van de tijd ernstig
nemen, als schurken onder druk van de omstandigheden rechtvaardig
worden, hoeveel te meer moeten jullie, volgelingen van mij, dat
niet doen. Lees de tekenen van de tijd en durf je conclusies
trekken, loop niet mee met de eerste de beste mooiprater maar durf
denken en persoonlijke beslissingen nemen. Dan wordt ook heel
de waarschuwing over bezitsdrang, de geldmammon, over machtsmisbruik
en over betrouwbaar zijn in de kleinste dingen duidelijk.
Tegenover de rentmeester staat de gelovige, die een principiële
keuze maakt. Wie zijn leven aan God heeft toegewijd moet in alles
te vertrouwen zijn. Rechtvaardig en eerlijk wordt je niet vanuit
noodzaak, maar is een bewuste ethische keuze. Zo had God het bedoeld
met zijn schepping.
Groot dankgebed: S. de Vries,
Het rijk alleen, p.157 e.v + 134.
Na de communie 547: "Het rijk van God is als een zaad verborgen
in de grond"
|