1 augustus 2010: 18° zondag
Hoe Hij hen leerde bidden (deel 2)
Marcel Braekers
Openingszang 706: "Naar
U gaat mijn verlangen, Heer"
Begroeting
Vorige zondag
gaf Lisette Monard een boeiende bezinning bij het Onze Vader. Zij
wees erop hoe dit gebed in het centrum van de bergrede staat en
vandaaruit ook moet begrepen worden. De bergrede is de magistrale
redevoering waarin Jezus als een nieuwe Mozes de aloude Wet herinterpreteert.
Telkens opnieuw noemt hij de belangrijkste wetsvoorschriften op
en plaatst ze in het licht van een nieuwe gerechtigheid, dat is
de kern van deze redevoering.
Vandaar dat ook het Onze Vader, dat helemaal in het
centrum staat, vanuit die context moet begrepen worden. Jezus bidt
tot God als Abba, Vader, en vraagt dat Hij zou optreden en een nieuwe
gerechtigheid zou bewerken, zoals ook de mensen op een nieuwe manier
met elkaar moeten leren omgaan door te vergeven en gerechtigheid
te doen.
Het gebed dat Jezus aan de leerlingen leert is echter van een bijzondere
rijkdom en heeft veel kleine nuances. Daarom wil ik er in een tweede
zondag verder bij blijven stilstaan. Het is immers het gebed dat
over ons wordt gezegd voor we zelf aan spreken toekomen, het vergezelt
ons bij alle belangrijke levensmomenten, en het wordt tenslotte
over ons gezegd als definitief afscheid.
Tegelijk is dit gebed slechts één manier waarop wij
tot gebed en inkeer kunnen komen, zij het een heel bijzonder gebed.
Vanuit die bredere context zou ik dit Onze Vader vandaag willen
bekijken. Lisette verwees naar een uitspraak van Oosterhuis die
zegt: Bidden is veel meer wachten dan zoeken. Zoeken is
actie en ongeduld, wachten is aandacht.
Ik zou er een uitspraak van Sytze de Vries aan willen toevoegen
die zegt: Bidden is het naderen van God. Een
uitspraak die je op twee manieren kunt begrijpen: wij die door onze
houding God nabij komen, of God die ons nadert, omdat wij Hem de
ruimte geven. Bidden als wachtend uitzien en bidden als een gebeuren
van nabij komen. Laten we het in onszelf stil maken en wachtend
luisteren om te horen wat voorbij alle spreken ligt.
Gebed
U danken wij, God,
Dat Gij ons
tegen het licht houdt
van uw barmhartigheid;
Dat Gij ons
met uw onopgeefbare liefde
grond onder onze voeten geeft,
Dat gij onze dagen opvrolijkt
en ons in de nacht niet loslaat.
Laat dit de adem zijn
waarvan wij bestaan,
Het licht, dat zich verspreidt
Van hoofd tot hoofd,
En het brood, dat zich deelt
Van mond tot mond.
Als onze voeten traag zijn
En de moed ons ontbreekt,
Leg Gij dan ons leven
Op nieuw onder het beslag van uw liefde.
Wees Gij ons bestaansrecht. (S. de Vries)
Lied 218: "Uit uw verborgenheid"
Inleiding op de lezingen
Het Onze Vader
zien wij als een typisch christelijk gebed, en terecht. Het is echter
geen exclusief christelijk gebed maar doordrongen van Joodse gebeden.
Vooral het 18-gebed dat dagelijks wordt gebeden vertoont ermee veel
gelijkenis. We luisteren nu naar een aantal fragmenten uit dit en
andere gebeden. Zo wordt duidelijk hoe Jezus op een creatieve manier
het Joodse gebed hervormt naar zijn eigen spiritualiteit.
Fragmenten uit enkele belangrijke
Joodse gebeden
Onze Vader, barmhartige Vader,
heb mededogen met ons.
Gij zijt immers God, Onze Vader, onze God.
Gij zijt de Heer onze God, die in de hemel is en op aarde.
Blijf met ons, laat de grootheid en heiligheid van uw Naam op
aarde genoemd worden zoals ook in de hoogste hemelen.
Vestig uw Koningschap tijdens ons leven en tijdens het leven van
heel het huis Israël.
Moge het uw wil zijn mij te genezen,
Maar als U tot mijn dood al hebt besloten,
Zal ik die in liefde uit uw handen aannemen.
Zegen ons, Heer onze God, dit jaar,
Zegen elke oogst en zegen heel de aarde.
Verzadig de wereld met uw gunsten
En geef uw zegen en voorspeod aan onze arbeid.
Vergeef ons, Vader, want wij hebben gezondigd;
Regen ons niet aan dat wij tekort gedaan hebben want Gijzijt goed
en geduldig.
Gezegend zijt Gij, Heer, bevrijder van Israël.
Laat ons niet achter in de macht van de zondag of in de macht
van de verleiding of in de macht van de schaamte.
Zie onze terneergeslagenheid en neem het voor ons op.
Bevrijd ons snel, onze Koning, ter wille van uw heerlijkheid,
Want Gij zijt de bevrijder, de sterke.
Gezegend zijt Gij, Heer, bevrijder van Israël.
(samenstelling
Paul Kevers)
Muziek
Matteüs 6, 7 14
volgens de TOB - vertaling
Homilie
Simone Weil,
de Joodse die zich tot het christendom bekeerde, bleef elke dag
zolang het Onze Vader opzeggen tot ze het één keer
helemaal zei zonder verstrooid te zijn. Dat duurde soms een hele
tijd, schrijft ze, maar het was haar mystieke manier om zichzelf
helemaal te vergeten (ze leed aan felle migraine) en zich in de
woorden van Jezus te verliezen. U moet zelf eens de poging doen.
Sommige woestijnvaders baden alleen de eerste woorden: Onze
Vader die in de hemel zijt. Het zijn maar enkele voorbeelden
die aantonen hoe over vele eeuwen dit gebed allerlei levens heeft
beheerst.
Kijken we even
naar de structuur. Na de aanroeping van God als Vader volgen twee
groepen gebeden. De eerste drie hebben betrekking op God en vragen
in crescendo dat Hijzelf zou optreden. Cfr. de vertaling in de TOB:
Fais connaître à
tous qui tu es
Fais venir ton Règne
Fais se réaliser ta volonté
Sur la terre à limage du ciel.
Alleen God zelf
kan ervoor zorgen dat zijn Naam, zijn diepste identiteit, gestalte
krijgt. Alleen Hij kan dat nieuwe rijk vestigen en ervoor zorgen
dat zijn Wil, zijn diepste bedoeling gerealiseerd wordt.
De tweede reeks gebeden gaan over ons. Het zijn vragen opdat we
elke dag over het broodnodige mogen beschikken, dat we elkaar van
harte vergeven en dat we nooit zouden bezwijken in de beproeving,
hoe groot of klein die ook mag zijn. Drie gebeden opdat het dagelijkse
leven in evenwicht zou zijn, zodat we beschikbaar zijn voor het
komende rijk van God.
Ik wil nog even terugkeren naar de aanspreking Vader in de
hemel. Voor mij heeft Jezus daar in één woord
heel zijn visie op God uitgedrukt en daarmee ook de lijnen uitgezet
voor alle latere theologie. Wat zegt Jezus hier in feite?
Enerzijds noemt Hij God met dat vertrouwelijke woord Abba,
vadertje of papa. God is voor Hem geen afstandelijke, ongeïnteresseerde
God. Hij is ook niet de koninklijke, machtige, verheven boven alle
aardse zwakheid. In het woord klinkt een diepe vertrouwelijkheid
en nabijheid door.
Maar tegelijk noemt Hij die God Vader in de hemel.
Hemel is niet bedoeld als een soort plaats waar God zich met de
zijnen terugtrekt. De hemel is de negatie van al het aardse, het
is een metafoor voor het andere, het onnoembare. Jezus spreekt zijn
God maw. aan vanuit een diepe vertrouwelijkheid, maar zegt tegelijk
dat die God helemaal anders is dan alles wat wij zijn. Voor Jezus
is God tegelijk nabijheid en vertrouwvolle Overgave, maar die nabijheid
is van een andere orde dan wij mensen elkaar nabij kunnen zijn.
God is geen persoon zoals mensen een persoonlijkheid hebben, maar
Hij is ook niet naamloos of een onverschillige horlogier. De woorden
Vader in de hemel zijn een paradox waarin afstand en
nabijheid tezamen worden verwoord. En die paradox of spanning tekent
heel het christendom. Het maakt haar grootheid en kracht uit.
In de loop van de geschiedenis legde men nu eens de klemtoon op
het in de hemel en leefde het beeld van de afstandelijke,
strenge rechter. In andere tijden beklemtoonde men extreem het Vader
zijn en ging men God op een antropomorfe manier aanhangen
en van Hem allerlei aardse gunsten verwachten. De kracht van Jezus
uitspraak schuilt in het behouden van de twee dimensies, die elkaar
gaan overstijgen. Gods nabijheid is van een andere orde. Alle woorden
waarmee we Hem aanspreken moeten op hetzelfde moment ontkend worden,
omdat ze tekort schieten. Alle beelden, alle voorstellingen moeten
plaats maken voor zijn onnoembare Andersheid. Zo is Hij aanwezig
in Jezus leven en wil Hij bij ieder van ons zijn.
Groot dankgebed 150: "Die
naar menselijke gewoonte"
Lied na de communie 139:"Wees Gij het woord, Gij de stilte"
|