11 juli 2010: 15de zondag
De gelijkenis van de barmhartige Samaritaan (Luk.
10: 25-37)
Gonda Mertens
Inleiding
Toen ik vaststelde
dat de evangelielezing voor vandaag zou gaan over de barmhartige
Samaritaan, was ik niet zo enthousiast
Ik heb dit mooie verhaal
al zo dikwijls gehoord maar voelde me niet aangesproken om
op mijn beurt nog maar eens het zoveelste commentaar erop te geven.
Te veel is te veel
En bovendien de naaste beminnen als jezelf,
wie kan dat? En wat ga ik hieraan dan nog toevoegen? Marcel suggereerde
dat je het verhaal ook op een andere manier kunt benaderen
Dat was een goede reden om op zoek te gaan
Centraal is voor mij de vraag:
Wie is wie? Ik denk dat we het antwoord helemaal niet
zo goed weten, maar we vaak denken het te weten
Het
verhaal op zich is ons natuurlijk bekend. Het vertelt over een reiziger
die onderweg in elkaar is geslagen, en door de (joodse) kerkleiders
wordt voorbij gelopen
Een vreemdeling echter, een vijand,
biedt hulp
Wie is wie? Welke boodschap
wil Jezus aan zijn toehoorders meegeven via deze gelijkenis? Tegen
de wetgeleerde die hem vraagt, wat hij moet doen om deel te krijgen
aan het eeuwig leven, zegt hij: Wat staat er in de wet geschreven?
Wat leest u daar? Kort samengevat : Heb de Heer uw God lief
en uw naaste als uzelf.
In onze cultuur
vinden we het gewoon om de naaste te zien als een noodlijdende medemens,
iemand in de periferie
Onszelf plaatsen we graag in het centrum
als vanzelfsprekende weldoeners
Klopt dat wel? Zou het niet
kunnen dat Jezus de situatie omkeert; wij hebben hulp nodig, en
de naaste is hij of zij die naar mij omziet. Staan wij open voor
deze, misschien ongewone, interpretatie? Ben ik in alle oprechtheid
bereid om te luisteren naar wat of wie op mij afkomt
? Sta
ik open voor de inbreng en inzichten van medemensen, wie of
vanwaar dan ook?
En nog een stap verder: stel ik mezelf open voor een menslievende
en ontfermende God, die zich bekommert om het lot van iedere mens?
En die komt en tot mij spreekt, via Jezus Zijn zoon? Wat staat er
in Luk. 10 ? Wie is mijn naaste? Wie gaat daarin tot het uiterste?
Homilie
Gaat het in Luk.
10 over een les in naastenliefde? De wetgeleerde die aan Jezus
vraagt wat hij moet doen om deel te krijgen aan het eeuwig leven,
kent in feite al het antwoord
Bemin je naaste als jezelf
u hebt juist geantwoord, zei Jezus tegen hem. Wat kan Jezus aan
deze man dan nog leren?
Lukas begint zijn verhaal met een belangrijke bemerking:
er kwam een wetgeleerde die hem op de proef wilde stellen
Deze man staat in feite niet open voor Jezus, hij komt niet echt
om hulp vragen
Zijn vraag komt niet uit het diepste van zijn
hart maar klinkt eerder vanuit de hoogte
Hij wil Jezus eens
testen, en Hem veeleer in een lastig parket brengen
Jezus antwoord is heel eenvoudig, er valt niets op aan te
merken: Wat staat er in de wet geschreven? Wat leest u daar? Heb
de Heer uw God, lief met heel uw hart en met heel uw kracht
en met heel uw verstand, en uw naaste als uzelf. Doe
dat en u zult leven.
De wetgeleerde voelt zich nu een beetje van zijn stuk gebracht,
hij is vooral een man van woorden, en nu geeft Jezus dat simpele
antwoord: De naaste liefhebben als uzelf. Geen woorden
maar daden.
En de man gaat verder: Wie is mijn naaste? Het is opnieuw
een theoretische vraag, hij ligt er niet echt wakker van, hij wil
vooral de discussie verder zetten. Nu volgt de gelijkenis van
de barmhartige Samaritaan. Wil Jezus de man langs deze weg duidelijk
maken wie men moet liefhebben als zichzelf? Of gaat het hoe dan
ook wezenlijk nog over iets anders ? Jezus geeft zichzelf en ook
de wetgeleerde de toehoorder-, een plaats in het verhaal
Er was eens iemand die van Jeruzalem naar Jericho reisde
Ik
stel opnieuw mijn vraag: Wie is wie? Is de hulpeloze,
overvallen man misschien de wetgeleerde? Hij die denkt Jezus niet
nodig te hebben en vindt vooral zichzelf heel belangrijk. Uitgerekend
hij, komt hier terecht aan de kant van de weg.. Hij is overvallen
door rovers, is in elkaar geslagen en wordt meer dood dan levend
achtergelaten. Herkent de man zichzelf wel in die rol?
Een priester is hij zeker niet
De wetgeleerden in Jezus
tijd konden slecht met de priesters opschieten. Hij is ook geen
Leviet. Priester en Leviet lopen in een boog om de gewonde man heen,
verstrikt in hun denken, voorschriften regels en taboes.
Wie komt daar nog aan in de verte ? Een Samaritaan, een vreemdeling,
iemand die niet meetelt, iemand van een ander geloof
En juist
deze man wordt door medelijden bewogen
Wie is die vreemdeling?
Het is niet ondenkbaar dat Jezus hier over zichzelf spreekt. Hij
wordt door medelijden bewogen, hij ziet de man liggen, giet
olie over zijn wonden en verbindt ze. Hij zet de gehavende reiziger
op zijn eigen lastdier en brengt hem naar een veilige plaats.
De Samaritaan is de enige, in het hele verhaal, die met gevaar voor
zijn eigen leven iets doet. Jezus identificeert zich uitdrukkelijk
met deze vreemdeling
En Hij nodigt de Schriftgeleerde en
ook ons uit om na te denken over de vraag: Wie is de naaste geworden
van het slachtoffer? Wie heeft zijn naaste tot het uiterste toe
lief gehad?
Of nog anders verwoord: Wie haalt je uit de modder, wie richt je
op als je uitgeput neerligt aan de kant van de weg? Hij die medelijden
getoond heeft
Wie is toch deze man? Iemand die overloopt van
ontferming
letterlijk staat er: degene van wie de ingewanden
beroerd worden, degene die van binnenuit om de ander begaan is en
die er beroerd van is
Een heel ingrijpende vaststelling
De evangelisten getuigen maar over één iemand die
zo intens betrokken leefde: Jezus zag de scharen die hem volgden
en werd door medelijden bewogen
. In het verhaal van
de barmhartige Samaritaan lezen we: Hij kreeg medelijden
Zo bekeken is deze gelijkenis ook een zelfopenbaring van
Jezus. Hij roept mij op om te doen wat Hij heeft voorgedaan..
Hij nodigt uit tot navolging.
Waar situeer ik nu mezelf binnen dit hele verhaal? Dikwijls ben
ik zoals de priester en de Leviet, die in een boog om een
pijnlijke situatie heenlopen of die een medemens in nood niet opmerken
al
is dit vaak uit onmacht
Ik herken mezelf ook in de wetgeleerde,
die denkt te weten wat er in de Schrift staat, maar er vaak niet
in slaag om de naastenliefde in alle omstandigheden te beleven.
Het meest van al voel ik me verwant met de reiziger op weg naar
Jeruzalem, terecht gekomen aan de kant van de weg; gewond en getekend
door het leven, en niet in staat om op eigen kracht verder te gaan
Ik heb nood aan steun en begrip van anderen, maar ben niet zo vlug
bereid om dit toe te geven.
Deze gelijkenis doet mij ook denken aan het verhaal van de Barmhartige
Vader
Het is een uitnodiging om mij toe te vertrouwen aan
Gods ontfermende barmhartigheid
Jezus' persoon en boodschap
confronteren mij nogmaals met een menslievende God, een barmhartige
Vader of Moeder, een Vriend een Tochtgenoot
Daarom bid ik met aandrang: Heer Jezus, Zoon van God, ontferm U
over mij.
Gebed:
Heer God,
Telkens weer opnieuw worden we geconfronteerd met onze eigen wetsbaarheid
ons kleinmenselijk onvermogen en gebrokenheid. U beminnen met
hart en ziel en onze medemensen als onszelf, gaat onze krachten
maar al te dikwijls ver te boven
Ons hart is niet
zo vrij en onbaatzuchtig dan we verlangen en ook anderen
misschien wel denken, hopen of verwachten
Alleen een kleine rest onder ons, is in staat om te leven naar
U toe en voor anderen, vanuit een waarachtige onthechting en een
diepe innerlijke vrijheid. Jezus, Uw Dienaar, onze Heer en broeder
is de weg gegaan van de totale zelfontlediging.
Hij heeft zichzelf helemaal gegeven aan U en aan de wereld.
Hij heeft zich het lot aangetrokken van de lijdende mensheid,
tot in hart en nieren
Hij is de weg van liefde gegaan
tot aan de uiterste grenzen van zijn aards bestaan. Hij is dé
mens geworden, die wij wel zouden willen zijn
Hij heeft
gedaan wat wij wel zouden willen, maar vaak niet kunnen doen
Genadige Heer, Barmhartige God, wanneer ons hart ons aanklaagt,
Jij bent groter dan ons hart
Geef dat wij niet ontmoedigd
de ogen sluiten, en hopeloos verlaten achterblijven langs de kant
van de weg
gekwetst door eigen falen en dat van anderen
Zie ons aan, laat ons niet alleen, doe ons weer opstaan
en geef ons telkens nieuwe kracht en levensmoed
Verbind
onze wonden, genees de opgelopen levenspijn
Herschep in ons
het verlangen naar waarachtige liefde voor U, en daadwerkelijk
engagement en inzet voor allen waarmee wij de weg gaan van Jericho
naar Jeruzalem... Breng ons veilig thuis, bevrijd en voltooi
ons, eens en voor goed
Dit vragen wij U, door en met Jezus, hier en nu en al onze levensdagen
Amen.
|