16 mei 2010: 7e Paaszondag
Eenheid en Liefde door kracht van de Geest
Jessica van t Westeinde
Intredelied 546: Zomaar
een dak
Begroeting en inleiding:
Welkom op deze
zondag tussen Hemelvaart en Pinksteren, in de Naam van de Eeuwige
God, die naar ons verlangt zoals wij uitzien naar Hem, Hij die is:
Vader, Zoon en heilige Geest. Amen
Deze zondag staat in het teken van het uitzien naar Gods Geest.
Om die zo broodnodige begeestering bidden wij, die ons bijeen houdt
en ons de kracht geeft om niet te ontsporen, uit het spoor van Jezus,
dat wij blijven volgen, hem achterna.
Vorige week zondag hoorden we Geert vertellen over de gemeenschap
van St Marys in Australië, en over de eerste twisten
in de vroegchristelijke gemeenten. Marcel had het donderdag over
de God-verlatenheid van kerk en wereld. Vandaag staan wij in afwachting
van de zending van de Geest, en worden wij opgeroepen tot eenheid
nu, en naar de toekomst. Zo wil ik vandaag inhaken en verdergaan
op wat Geert en Marcel hebben verkondigd.
Schuldbelijdenis (lied 115):
"Bidden wij over dit huis"
Openingsgebed
God, Vader van al wat leeft,
niemand heeft U ooit gezien,
maar Jezus, uw Zoon,
heeft ons uw liefde leren kennen.
Hij brengt ons thuis bij U.
Wij danken U daarvoor en bidden:
bewaar ons in zijn Naam,
breng ons bijeen door uw kracht tot liefde.
Zo bidden wij U door Jezus Christus,
die met U en de heilige Geest
leeft in de eeuwen der eeuwen. Amen.
Inleiding tot de eerste lezing
De eerste lezing
is genomen uit de Handelingen der Apostelen. Het betreft het slot,
en eigenlijk slechts een heel klein fragment, van een vijftig-verzen-lange
redevoering die Lucas Stefanus laat opdragen. Het fragment is derhalve
flink uit zijn context gerukt en het gevaar voor misinterpretatie
ligt op slechts een steenworp verwijderd.
Stefanus verdedigt zich tegen de beschuldiging dat hij lastertaal
spreekt tegen Mozes en God; dat hij het gezag van Wet en Tempel
zou aantasten. Hij geeft een specifieke visie op de geschiedenis
van het volk Gods vanaf Abraham tot en met de gave van de Wet aan
Mozes en de bouw van de tempel onder Salomo. Hij verwijt zijn tegenstanders
wel de Wet te eren maar deze niet te onderhouden; zij op hun beurt
menen dat hij gezegd heeft dat die Jezus van Nazareth de tempel
zal afbreken.
Aan het slot van de redevoering voegt hij toe dat zij Jezus als
de aangekondigde Gerechte hebben verraden en vermoord, waardoor
zij diep gekwetst zijn. Dan krijgt Stefanus een visioen van de Mensenzoon,
die staat aan de rechterzijde van God: het is de vervulling van
de oudtestamentische teksten waar gezegd wordt dat de Mensenzoon
zich aan Gods rechterhand zal bevinden. De rechterhand als symbool
van gezag, macht en welstand. Een onwelkome boodschap!
Stefanus bidt Heer Jezus, ontvang mijn geest en Heer,
reken hun zonden niet toe. Zo geeft hij aan dat hij Jezus
ook als eindtijdelijke rechter schouwt, zoals in Dan. 7, 13v.
Lucas tekent Stefanus zo als een trouwe getuige, die beantwoordt
aan de zaligsprekingen in de Lucaanse versie, en zelfs Jezus
woorden in zijn doodsmoment overneemt.
Eerste Lezing: Hand, 7, 55-60
In die dagen
staarde Stefanus, vervuld van de heilige Geest, naar de hemel
en zag Gods heerlijkheid en Jezus staande aan Gods rechterhand
en hij riep uit: Ik zie de hemel open en de Mensenzoon staande
aan Gods rechterhand. Maar zij begonnen luidkeels te schreeuwen,
stopten hun oren toe en stormden als één man op
hem af. Zij sleepten hem buiten de poort en stenigden hem. De
getuigen legden hun mantels neer aan de voeten van een jongeman
die Saulus heette. Terwijl zij Stefanus stenigden bad hij: Heer
Jezus, ontvang mijn geest.Toen viel hij op zijn knieën
en riep met luide stem: Heer, reken hun deze zonde niet
aan. Na deze woorden ontsliep hij.
Tussenzang 527, Mogen
allen één zijn
Inleiding op de evangelielezing
De tekst van
de Evangelielezing is ontleend aan het gebed, dat Jezus volgens
het evangelie van Johannes op de avond vóór zijn lijden
tijdens het laatste Avondmaal met zijn leerlingen heeft uitgesproken.
Hij spreekt hier tot de Vader over allen die door de apostolische
prediking tot geloof in Hem zullen komen.
Centraal staat het idee van de eenheid. Bekend is, dat het joodse
volk verdeeld was in vele groeperingen denk aan de Zeloten,
Farizeeën, Essenen, hellenistische joden mede ten gevolge
van hun verspreid zijn over de toen bekende wereld.
Ten tijde van het ontstaan van het Johannesevangelie rond
de jaren 90 van de eerste eeuw waren er reeds vele christelijke
gemeenschappen, verspreid over een groot gebied van het Romeinse
rijk (dit kunnen we ook opmaken uit de brieven van Paulus: Antiochië,
Rome, Tessalonici, Korinthe).
Ook toen dreigde al het gevaar van verdeeldheid. In die situatie
laat de Johanneïsche traditie Jezus op dit moment tot de Vader
bidden voor de eenheid van allen die in Hem zullen geloven. Diepste
grond voor die eenheid is de verbondenheid van Jezus met de Vader:
opdat zij één zijn zoals wij één
zijn.
Deze gedachte is ook voor onze tijd nog actueel, en dan juist een
eenheid in verscheidenheid. Eenheid vraagt om soepelheid,
openheid, om zich te kunnen buigen, om warmte. Eigenschappen waarvan
de Geest bij uitstek bron is. Daarom mogen we in deze viering
vooruitlopend op het Pinksterfeest bidden voor meer eenheid
onder ons: eenheid in deze plaatselijke geloofsgemeenschap, eenheid
ook onder al de verschillende geloofsgemeenschappen. Een gebed,
waarmee de Vader en de Zoon door de zending van de Geest ons bij
alle verscheidenheid van karakters en geloofs-benadering ertoe zullen
brengen eenheid voorop te stellen.
Evangelie Joh. 17, 20-26
In die tijd
sloeg Jezus zijn ogen ten hemel en bad: Heilige Vader, niet
alleen voor hen bid Ik maar ook voor hen die door hun woord in
Mij geloven, opdat zij allen één mogen zijn zoals
Gij, Vader in Mij en Ik in U: dat zij ook in Ons mogen zijn opdat
de wereld gelove dat Gij Mij gezonden hebt. Ik heb hen de heerlijkheid
gegeven die Gij Mij geschonken hebt, opdat zij één
zijn zoals Wij één zijn: Ik in hen en Gij in Mij,
opdat zij volmaakt één zijn en opdat de wereld zal
erkennen, dat Gij Mij hebt gezonden en hen hebt liefgehad zoals
Gij Mij hebt liefgehad. Vader, Ik wil dat zij die Gij Mij gegeven
hebt met Mij mogen zijn waar Ik ben, opdat zij mijn heerlijkheid
mogen aanschouwen, die Gij Mij gegeven hebt daar Gij Mij lief
hebt gehad vóór de grondvesting van de wereld. Rechtvaardige
Vader, al heeft de wereld U niet erkend, Ik heb U erkend, en dezen
hier hebben erkend dat Gij Mij gezonden hebt. Uw Naam heb Ik hen
openbaard en Ik zal dit blijven doen, opdat de liefde waarmee
Gij Mij hebt liefgehad in hen moge zijn en Ik in hen.
Preek
De pastoor van
mijn geboortedorp vertelde mij in een discussie onlangs opnieuw
een anekdote, die hij 25 jaar geleden had meegemaakt en regelmatig
in zijn preken had laten terugkomen. In 1985, toen mensen blijkbaar
nog zo begeesterd waren dat ze veelvuldig overgingen tot actie voor
een betere wereld, organiseerde de parochie van Breskens een Scheldeloop,
van de bron van de Schelde -- Gouy -- tot de monding -- Breskens,
tegen de enorme vervuiling van de rivier en de Westerschelde.
Pastoor Gielliet is toen voorgegaan in een mis, op de zeedijk aan
Doel. Zelfs de burgemeester van Doel was aanwezig. Bij het aanbrengen
van de gaven blijkt dat men water vergeten is. Nu wil het zo zijn,
dat die pastoor altijd een paar druppeltjes water bij de wijn doet,
teken van onze vereniging met Jezus, dat wij ons bij hem voegen.
Nou ja, geen punt he, zegt de pastoor, en hij wendt zich tot de
burgemeester: Haal eens een emmertje water uit de Schelde.
Consternatie alom. Zijt ge zot? Da water is vuul. Waarop
de pastoor verzucht: Dat is toch wel erg he, dat we het zover
hebben laten komen, dat we niet eens meer verenigd kunnen worden
met Jezus.
Dat we
niet eens meer verenigd kunnen worden met Jezus. Het sluit
naadloos aan bij het Evangelie, waarin Jezus maar liefst tot driemaal
toe zijn wens uitdrukt opdat allen één mogen
zijn, één met elkaar, met Hem, zoals Hij één
is met de Vader. Hoewel we vooralsnog en zij het in beperkte mate,
nog wel ergens één kunnen zijn met elkaar, zijn we
blijkbaar zo ver geraakt dat een vereniging met Jezus niet meer
mogelijk is. Het is niet alleen het vuil dat aan onze handen kleeft
en waarmee wij de aarde hebben bezoedeld en haar langzaamaan vernietigen,
het is ook de vervuiling van en door de Kerk. Dit laatste is het
punt, waar ik mij hier op wil concentreren.
Kijk maar naar het eeuwenlange politieke machtsmisbruik en de sociale
onderdrukking door de vermenging van Kerk en Staat, de onderdrukking,
vervolging en uitsluiting binnen de Kerk, al het misbruik dat nu,
vandaag aan het licht komt: de aanklacht tegen een instituut dat
zichzelf ziet als de hoeder van zeden en moraal! Hoe kunnen wij,
als leden van de katholieke Kerk en ons bewust van zon geschiedenis,
ons nog waardige volgelingen van Jezus noemen?
Het geeft blijk
van een dringende nood aan hervorming. Een hervorming die, zoals
altijd doorheen de traditie, van de basis moet komen. Die taak ligt
bij de lokale geloofsgemeenschappen. Van daaruit kan gewerkt worden
aan eenheid, onder elkaar, medechristenen, andersgelovigen. Op een
oprechte manier, bescheiden en met respect voor de verscheidenheid,
zodat we terug zuiver kunnen worden en dan bedoel
ik niet totaal zuiver zoals de Donatisten dat beoogden maar
op zon wijze, dat wij weer verenigd kunnen worden met Jezus.
Het is niet zo,
dat dit ontbreken van eenheid iets is van de laatste
tijd, of, wat ruimer, sedert het tweede millenium. In de tijd van
Johannes was er ook onenigheid tussen de verschillende christelijke
gemeenten, ook binnen de johanneïsche gemeente. Het is in het
licht daarvan dat hij schrijft, en zo biedt hij een eigen overweging
bij deze evolutie: hij laat Jezus een toekomstvisioen uitspreken,
een gebed om eenheid van de leerlingen in de toekomst.
Immers, het blijkt dat de leerlingen van Jezus zich ontpoppen tot
mondige volgelingen, die hun eigen geloofsintuïtie durven vertrouwen.
Jezus kan door niets of niemand worden opgeëist. Geen enkele
gemeenschap kan zich van hem meester maken. Hij wordt door verschillende
christengemeenschappen op een telkens nieuwe wijze begrepen. Want
dat is toch het Nieuwe Testament: niet zomaar het levensverhaal
van Jezus, maar tegelijk het verhaal van die verschillende gemeenschappen
van mensen die met Jezus in zee zijn gegaan. Die zich hebben open
gesteld voor zijn geest, zijn mentaliteit.
Daarmee is dan ook het Nieuwe Testament geen mooi afgerond, harmonisch
verhaal. Integendeel, het is een waaier van uiteenlopende verhalen
die ons vertellen hoe het mensen met deze Jezus vergaan is. In telkens
nieuwe beelden en verhalen moet dat uitgebeeld en verteld worden.
Alleen in deze waaier van verschillende verhalen voelen we de levenskracht
van die geest in deze wereld. Deze waaier symboliseert de eenheid
in verscheidenheid.
We mogen hopen dat de ontwikkelingen die zich in het Nieuwe Testament
zelf aftekenen, blijven doorgaan. Het gaat in de Jezusbeweging inderdaad
om een open verhaal. Een verhaal dat enkel levend blijft wanneer
het onbevangen de ontmoeting aangaat met de nieuwe uitdagingen die
zich melden. In gesprek met mensen die er andere meningen op nahouden,
zowel binnen als buiten de Kerk.
Het is deze openheid die bereid maakt stellingen te herzien, standpunten
bij te stellen, in de leer te gaan bij anderen. Dat men leert in
bescheidenheid de eigen overtuiging in te brengen zonder anderen
af te breken of uit te sluiten. Is niet de gezamenlijke zoektocht
naar wat ons leven zin en samenhang kan geven, datgene wat ons met
elkaar verbindt? Niet het gevecht om de ander te overdonderen, ook
niet de angstige reflex om de eigen stelling waar te willen hebben,
maar de gemeenschappelijke zoektocht van mensen die elkaars tochtgenoot
willen zijn: daar gaat het toch om. Wij zijn allen zoekers naar
waarheid, en we willen daarbij het gesprek met elkaar en met onze
cultuur niet uit de weg gaan.
De ontmoeting met de ander, zal ons verplichten dichter bij onze
eigen kern te komen en de ballast die er in de loop van zoveel eeuwen
aan gekorst is, weg te krabben. We staan vandaag voor nieuwe uitdagingen.
Uitdagingen die, hoewel vaak onderdrukt van bovenaf, aangegaan worden
aan de basis. Oecumenische vieringen, ondanks dat men dan niet naar
de Heilige Mis kan, interculturele vieringen, interreligieuze discussie-avonden,
gezamenlijk engagement van verschillende kerkgemeenschappen in de
buurt, naar de wereld toe, noem maar op. Het geeft teken dat het
lééft. Mensen worden de te ver doorgevoerde individualisering
en de nadruk die er ligt op de verschillen, moe. Voorbij de verschillen
tonen zij dat een samenwerkingsverband mogelijk is, voor waarachtige
eenheid in verscheidenheid.
Ik hoop, en bid, dat we, als basisgemeenschappen, niet als waterdruppels
doodvallen op de gloeiende plaat van de Vaticaanse hiërarchie,
maar dat we mogen worden tot waterdruppels die zich kunnen verenigen
met en opgaan in de wijn die Jezus is. Amen.
Acclamatie: refrein lied 527:
"Mogen allen één zijn"
Credo: lied
538: "Ik geloof in de God die het begin en de laatste zin van
de dingen is"
Voorbeden:
Tijdens de voorbeden, waarbij ik u van harte uitnodig zelf naar
voor te komen om een voorbede uit te spreken, beantwoorden wij het
gebed telkens met de vers Keer u om (lied 123).
Tot God bidden wij, die ons liefheeft
voor Gods kerk op aarde:
dat zij haar boodschap van liefde
waarmaakt in haar spreken en handelen
dat zij op een waardige wijze Gods liefde present stelt;
laat ons bidden
etc
Aanbrengen van de gaven: stilte.
Gebed over de gaven
God, Vader
van al wat leeft, zie onze gaven die wij U aanbieden. Open ons
voor al wat U ons biedt en geef dat wij U oprecht dankzeggen.
Zo bidden wij U door Jezus Christus, uw Zoon, onze Heer. Amen.
Tafelgebed 150: Die naar
menselijke gewoonte
Onze Vader
Vredeswens
God, open onze mond en vul ons
hart
met goede woorden voor elkaar,
opdat in ons uw liefde, uw bestaan
zichtbaar mag worden
in eeuwige dagen. Amen.
De vrede van de Heer zij met u allen.
Uitnodiging tot communie
Tot zijn nagedachtenis
nemen wij dit brood en breken het voor elkaar, om goed te weten
wat ons te wachten staat, als wij leven, hem achterna. Zie: het
Lam Gods dat wegneemt de zonden der wereld - Heer, ik ben niet
waardig
Tijdens communie: muziek
Slotlied 586: Geen ander
brood dan wat door onze handen gaat,
geen ander woord dan wat aan mensen adem geeft.
Slotgebed
Gij hebt onze hand gevraagd
en wij aarzelen.
Gij straalt uw licht over ons uit
en wij verbergen ons
in kilte, in schemer.
Gij hebt U gewaagd
aan onze dood,
maar wij geloven
onze oren niet.
Gij drukt de aarde aan uw hart
tot zij vervuld is
van uw barmhartigheid
maar wij durven zover
niet te denken.
Houd dan toch
aan ons vast
en blijf ons
verwarmen met uw Geest
verwarren met uw liefde
totdat het lied
in ons wil bloeien.
Zending & zegen
Geestkracht,
liefdeskracht, kracht tot eenheid mogen wij gesterkt heengaan
van hier, mogen wij geïnspireerd en inspirerend zijn. Mogen
wij liefde uitstralen, uit kracht van Hem, de Eeuwige God, die
ons zegent: Vader, +Zoon en heilige Geest. Amen.
|