2 mei 2010 : 5de Paaszondag
Het nieuwe gebod
Gerlinde Doyen
Een geschenk
Ze trokken God aan zijn mouw;
'Dat geschenk van je,
de liefde,
wat was daar de bedoeling van?'
Het regende
en God verzonk in gepeins
(maar eerst rukte hij zich nog los,
hij hield niet van hun manieren)
en al peinzend
waadde hij door leven en door dood,
door waanzin en nalatigheid,
door waarheid en door angst,
zag hoe zij frunnikten aan elkaars jas
en daalde peinzend af
langs de smalle trap van hun rede-
'Ik heb het geweten,' mompelde hij. 'Ik heb het geweten.'
(Toon
Tellegen: Kruis en munt, Querido 2000)
Inleiding
Ik hoorde vorige
week op de televisie een vrouw zeggen : Ik heb het niet
voor het instituut Kerk. Al lange tijd niet. Ik denk dat ze terug
wat meer naar de basis moeten terugkeren.
Ik denk dat de weinigen van mijn leeftijdsgenoten die in Vlaanderen
nog naar de kerk gaan, er ook zo over denken. Persoonlijk ben ik
nauwelijks bezig met het instituut kerk en is het maar door mijn
vorig werk als evaluator dat ik het verschil leerde kennen tussen
federaties, decanaten en bisdommen. Ik weet nog steeds niet wat
de functie van een bisschop of een aartsbisschop inhoudt, en eerlijk
gezegd lig ik er ook niet van wakker. Voor mij zijn dit mensen als
alle anderen, alhoewel, waarschijnlijk toch iets meer wereldvreemd.
Dat er op het niveau van het instituut vanalles fout loopt, heeft
misschien invloed op mensen die afhaken, maar niet op het al dan
niet aantrekken van jongeren. Dat hangt af van de lokale gemeenschap,
het enthousiasme van de groep en de leeftijdsgenoten, de onderlinge
solidariteit en het gevoel van verbondenheid.
In de zondagen tussen Pasen en pinksteren lezen we in de eerste
lezingen regelmatig uit het bijbelboek Handelingen van de
Apostelen een verslag over het enthousiaste begin van de kerk.
We horen hoe de christenen alles samen delen,hoe ze trouw de tempel
bezoeken in Jeruzalem en daarna het brood breken in een of ander
huis. We horen de omstanders zeggen:`kijk eens hoe die van elkaar
houden.`En we horen hoe de kring zich uitbreidt. Iedere dag komen
er nieuwe mensen die mee willen doen: joden maar ook niet joden
allemaal enthousiast
.
Deze gemeenschap is in het begin nog helemaal niet geïnstitutionaliseerd:
zij leven samen en delen alles met elkaar. Een jonge, levende, enthousiaste
en groeiende gemeenschap trekt nu eenmaal meer mensen aan, dan wat
wij nu in de huidige katholieke kerk in Vlaanderen zien.
In de lezingen van vandaag worden we opgeroepen ons terug wat meer
te inspireren op deze eerste christenen.
Lied
Eerste lezing: Handelingen 14,21-27
De tweede lezing
van vandaag is uit de Apokalyps van Johannes. Johannes van Patmos
is gevangen genomen en is in een troosteloze situatie verzeild geraakt.
De machten van de duisternis lijken het te winnen van de zachte
kracht van het licht. Hij schrijft daar in gevangenschap zijn boek
dat bekend is geworden als het boek van de Openbaring of de Apocalyps.
Een boek met beelden en visioenen. Hij schrijft over engelen en
dieren. Hij schrijft over de aartsengel Michaël en over draken.
Uiteindelijk gaat het over een heel troostend gebeuren: de overwinning
van het kwade door het goede. Misschien zijn al die draken en andere
enge beesten niet bedoeld om mensen de stuipen op het lijf te jagen
maar dienen ze om ons te vertellen hoe gruwelijk de machten van
het kwaad soms kunnen zijn en hoe moeilijk de doorbraak van het
goede werkelijkheid wordt. Tegen het einde van zijn boek daalt er
een rust neer over het toneel en ziet hij een nieuwe maatschappij
voor zich. We luisteren nu naar deze lezing.
Tweede lezing: Apokalyps 21,1-5a
De apokalyps,
omdat we het op school nooit bestudeerd hebben, doet het mij vooral
denken aan tafeleren bij de ingang van kerken, waar op de dag des
oordeels de goede en de slechte mensen gescheiden worden.
Ik denk dat dit voor ons vandaag weinig betekenis heeft. Jezus voorbeeld
volgen uit angst voor de dag des oordeels en het vuur van de hel?
Als wij oor hebben voor de oproep van rechtvaardigheid en gerechtigheid,
van het respecteren van de Aarde, dan is het eerder uit een besef
van verantwoordelijkheid voor mensen die minder kansen krijgen,
en voor de volgende generaties. Niet omdat je bij je dood zal beoordeeld
worden en ofwel bij de goeden ofwel bij de slechten
zult behoren. Enkele generaties geleden was dit wel het geval. Ik
ben er geen voorstander van, maar misschien was het wel eenvoudiger
het juiste pad te kiezen als je dacht aan de hete adem van de duivel
in je nek. Want regels die je volgt uit een zelfopgelegd verantwoordelijkheidsgevoel,
als een opdracht vanuit je geloof, zijn veel moeilijker te volgen
dan regels die opgelegd zijn van buitenaf.
Als beleidsmakers en uitvoerders beseffen we bij de Vlaamse overheid
dagelijks dat regels niet uitvoerbaar zijn, zolang de sanctionering
nog niet is geregeld. Die stok achter de deur is soms nodig. Sommigen
vinden het ook rechtvaardiger, omdat de mensen die de regels uit
vrije wil volgen, niet benadeeld worden t.o.v. de free riders, die
zich helemaal niet willen houden aan de regels. Zou het dus niet
rechtvaardiger zijn, mochten de slechterikken inderdaad in de hel
terechtkomen?
De oneindige Liefde en het oneindig vergeven is als je het zo bekijkt
misschien niet zo rechtvaardig. En toch is dat het grote verschil
tussen het oude en het nieuwe testament. Oog om oog, tand om tand
wordt biedt je tegenstander de andere wang aan. Enkel
op die manier kunnen we de spiraal van geweld ontkomen. Water bij
de wijn doen, de eerste stap zetten, vergeven, opnieuw beginnen,
je stekels uitzetten, je hand uitsteken naar de vijand die je zoals
bij Nelson Mandela jarenlang in de gevangenis heeft gestoken. De
boodschap van de Apokalyps is dat het Goede uiteindelijk zal zegevieren.
Daar mogen we op vertrouwen.
Lied
Evangelie: Johannes 13,31-35
De lezingen van
vandaag kunnen we zien als een oproep om zich opnieuw te inspireren
op de eerste christenen, die vol enthousiasme Jezus voorbeeld probeerden
te volgen. In de laatste week vóór zijn dood heeft
Jezus aan zijn apostelen nog eens goed de kern van het geloof herhaald
en voorgedaan. In het evangelie van vandaag vraagt Jezus aan zijn
leerlingen elkaar lief te hebben. Gij moet elkaar liefhebben, zoals
Ik u heb liefgehad.
Het is door hun liefde voor hun medemens en hun dienstbaarheid dat
de buitenstaanders hen moeten herkennen als christenen. Niet door
hun uiterlijke symbolen of zoals vele eeuwen later door hun majestueuze
katedralen, hun beelden, gewaden, en alle andere pracht, praal en
macht. Daar gaat het helemaal niet om. Of zelfs omgekeerd, ondanks
die pracht en praal, ondanks het machtsmisbruik van de katholieke
kerk, moeten christenen zich blijven liefdevol en gedienstig opstellen
voor hun medemens zodat ook niet-christenen erkennen dat onze God
een liefdevolle God is.
Zoals hier al eerder gezegd is: de ontkerkelijking is misschien
een weg om terug te keren naar de kern: de eenvoud, de dienstbaarheid,
de liefde, het opkomen tegen onrechtvaardigheid.
Zoals Ik u heb liefgehad, zo moet ook gij elkaar liefhebben.
In het Grieks zijn er drie woorden die wij vertalen door liefde.
Het eerste is eros, de passionele liefde,
die ten koste van de andere kan zijn.
De tweede is filio. Dit is de broederliefde.
Agapè ten slotte is de zich verloochenende liefde,
het tegengestelde van eros.
Het is vooral die laatste liefde waarmee wij christenen moeten liefhebben.
Wanneer wij zo consequent zouden leven, zouden de anderen christenen
herkennen en erkennen. Jezus heeft het over een nieuwe manier van
liefhebben. De oude manier was: Heb je naaste lief als jezelf
(Lev. 19:18). Volgens die wet moest je de liefde uit jezelf halen.
Jezus zegt: Ik geef jullie een nieuw gebod: heb elkaar lief.
Zoals ik jullie heb liefgehad, zo moeten jullie elkaar liefhebben
(Joh. 13:34). De nieuwe liefde komt uit Jezus voort. Wat we doorgeven,
is de liefde waarmee Hij ons liefheeft.
Hoe komt Jezus aan die liefde? Ik heb jullie liefgehad, zoals
de Vader mij heeft liefgehad (Joh. 15:9). De liefde waarmee
we elkaar kunnen liefhebben, komt uiteindelijk van de Vader. Het
gebod van de liefde die Jezus bedoelt is een kwestie van ontvangen
en doorgeven. Jezus is de inspiratiebron en initiator. Liefde is
mogelijk, niet omdat je die uit jezelf moet halen, maar omdat God
zélf je die geeft. In het huwelijk, in je gezin, onder vrienden,
in de gemeente, in de wereld en zelfs onder vijanden.
Als we die liefde voor onze naaste enkel uit onszelf zouden moeten
putten, uit een puur ethisch gevoel van rechtvaardigheid, zouden
we dan tot zeven maal zeventig maal kunnen vergeven? Zouden we dan
niet eerder zeggen: ze krijgen nog een laatste kans, maar als ze
die niet grijpen is het genoeg geweest? Het bijna oneindig veel
kansen geven en vergeven is niet rationeel, maar dat is naastenliefde
ook niet. En ook jijzelf weet dat je zeven maal zeventig maal vergeven
wordt en nieuwe kansen krijgt van God. Wie met een schone lei wil
beginnen, en er terug tegenaan vliegen, een nieuwe wending aan zijn
leven wil geven: eenvoudiger, rechtvaardiger, milieubewuster wil
leven, krijgt telkens nieuwe kansen, het is nooit de allerlaatste
kans.
Zeker in tijdens van economische crisis heb ik het gevoel dat mensen
krampachtig vasthouden aan de welvaart en de zekerheid die ze bereikt
hebben. Zodra je het gevoel hebt een goede job te hebben, moet je
er alles aan doen om die te behouden. Het huis wordt maandelijks
afbetaald, de kinderen doen het hopelijk goed op school en als iedereen
dan nog gezond blijft, kunnen we ons in ons hectische leven optrekken
aan de sporadische feestjes of familie-uitstapjes. Die quality-time
maakt de drukte draaglijk, tenminste, zolang er niets fout loopt.
Maar wie weet stond het voor ons toch wel ergens in de sterren geschreven:
voor ons is het tijd voor verandering: in augustus vertrekken we
met het hele gezin voor twee jaar naar Burundi. Ik krijg de kans
om voor Broederlijk Delen bij een plaatselijke partner te gaan werken.
Misschien waren wij ons ook teveel aan het vasthouden aan wat we
bereikt hebben. We zullen er in ieder geval geconfronteerd worden
met schrijnende armoede. Maar zoals mijn collegas bij de Vlaamse
overheid aangeven: jij gaat echt iets doen. Ik hoop
dat ik inderdaad de kans krijg om mijn ervaring en netwerk in te
zetten voor de kleine Burundese boeren die versterking kunnen gebruiken
om een eerlijke prijs te krijgen voor hun producten. Burundi is
een straatarm land dat zich stilaan opheft uit zijn oorlogsjaren
en voor wie de democratie nog groen is. Een zeer kleine elite heeft
al iets om zich aan vast te klampen, voor de anderen kan het eigenlijk
alleen maar beter worden, omdat Burundi nu eenmaal zeer slecht scoort
op alle indicatoren van de milleniumdoelstellingen. Je zou kunnen
zeggen dat zij de apokalyps al hebben meegemaakt, en uitkijken naar
betere tijden. De tweede democratische verkiezingen komen er aan.
De geloofsbeleving is er heel anders dan hier: de Burundezen zijn
zeer gelovig: de meerderheid katholiek, een deel moslim en een groeiende
minderheid prostestants. De kerken zitten vol, met veel jonge mensen
en kinderen.
De kerk biedt voor velen natuurlijk ook een sociaal netwerk, een
sociaal vangnet soms zelfs. Omdat bijna iedereen er heen gaat is
het een plaats om te zien en gezien te worden, wie weet zelfs een
job vast te krijgen.
Dat zijn zaken die wij ons hier bijna niet meer kunnen voorstellen.
Naar de kerk gaan is hier een individuele keuze van een minderheid,
het samen delen zoals de eerste christenen, dat is grotendeels symbolisch
geworden. Ik weet niet of ik vaak de moed zal hebben om in de hitte
naar de minstens twee uur durende vieringen te gaan, maar het contrast
is boeiend en misschien ook inspirerend. Die twee jaren zullen voor
ons in ieder geval confronterend en uitdagend zijn, en misschien
kan ik jullie via onze getuigenissen af en toe tot op de koffievelden
in de Burundese heuvels brengen.
Lied
Tafelgebed
Onze Vader
Gebed
|