------
Welkom
------
Liturgie
------
Vorming
------
Historiek
------
Archief
------
Kalender
------




2 april 2010: Goede Vrijdag:

Alles wat een mens kan lijden wordt door Hem gedragen.

Kris Gelaude


Fra Angelico: Kruisafneming

Inleiding

Dit is de avond van de weemoed
om al het goede dat geen kansen krijgt.
De droom van menswording geminacht.
De bloesems en de groene twijgen
in hun onschuld geen levensdag gegund.
Dit is de avond van de liefde die geen woorden vindt.
Zij die in dienstbaarheid alleen maar
machteloos kan waken en nabij blijven.
Dit is de avond van de grote stilte,
waarin de hemel schreit
over het duizendvoudig onrecht.
En waarin God, eeuwige lotgenoot,
iedere mens die rouwt en lijdt
omarmt met sprakeloos erbarmen.

Stilstaan bij het verhaal van Jezus’ lijden en bij dat van de hele mensheid, kan niet zonder na te denken over onze eigen levensweg. Naast de grootsheid is er ook het onvermogen, het ongeziene en dat wat gebrekkig of beschamend was. Moge dat besef ons ertoe oproepen om de volle verantwoordelijkheid voor ons bestaan te dragen en zo voor God te staan.

Lied: Wat ik gewild heb (nr. 315)

Gebed

Het is volbracht.
Het leven van een mens,
doorstraald van kracht en schoonheid,
maar als een tak gebroken.
En nu de stilte valt
zijn er nog flarden
van die machteloze woorden:
‘Mijn God,
waarom verlaat Gij mij?’.
Gij die toch zijt: eerste en laatste,
kunt Gij dit smeken horen?
Wees daar God,
in de leegte van de dood.
Roep in uw helend licht
allen die eens uw kind genoemd werden,
allen die liefhebben,
allen die opkijken in stil vertrouwen.
Aanhoor de mensheid
zoals Gij hebt gedaan voor Jezus,
uw zoon en onze broeder. Amen.

1ste Passieverhaal
Hoewel het lijden Jezus volkomen overrompelt en Hem zelfs in ontreddering op God
doet roepen, blijft Hij vasthouden aan de keuzen die Hij om Gods wil heeft gemaakt.. Tijdens zijn lijdensproces probeert men Hem met alle middelen ook nog zijn waardigheid te ontnemen. Maar juist zijn menselijke trouw verleent Hem een onaantastbare, een goddelijke waardigheid.

Lezing uit het Marcusevangelie 15, 16-37

Lied: Nu valt de nacht (nr. 314)

2de Passieverhaal
Jezus’ kruisdood staat niet los van de broedermoord die volgde op het paradijsverhaal. Daar waar het dodelijke de bovenhand krijgt op het levengevende. Van alle lijden is niets zo onaanvaardbaar en zo zwaar als dat wat mensen elkaar aandoen. Sinds eeuwen blijft het verdergaan.

‘De doden die ik gezien heb, kan ik niet tellen.
Het moorden begon op een dinsdag. We bleven de hele dag binnen en keken door het sleutelgat hoe soldaten schoten op alles wat bewoog. Niemand wist wat er aan de hand was. We hoorden granaatinslagen en schoten, droge kloppen van knuppels, het hakken van machetes.
’s Anderendaags lag de stad bezaaid met lijken. Ik meldde mij aan als vrijwilliger bij het Rode Kruis om de doden te helpen begraven. We gooiden de naamloze lijken in een grote put, even buiten de stad. Een jongenslichaam met ingebeukte schedel. Een meisje dat met kogels was doorzeefd. Een moeder die probeerde te vluchten op de weg naar de luchthaven, het hoofd half afgerukt. Niemand werd geïdentificeerd.
Ik ben ervan overtuigd dat de verovering van Bukavu mijn volk heeft veranderd. Daar hebben Congolezen leren doden.
Kinderen zijn betere vechtmachines dan volwassenen. Een kind dat heel zijn leven in het geweld is opgegroeid, kent niets anders en aarzelt niet. Als de kinderen een vrouw zien, verkrachten ze die meteen, zonder medelijden. Ze gehoorzamen hun chef. Een hele generatie kinderen is in de oorlog geboren, en wordt door de oorlog gebruikt’.
                     (Uit het leven van Floribert Sebisaho, vluchteling uit Oost-Congo)

Lied: Blijf mij nabij (nr. 413)

3de Passieverhaal
Soms kan lijden zo onrechtvaardig en zo zinloos zijn, dat mensen niet meer weten waar en hoe nog levensmoed te vinden. Dan rest hen alleen nog het machteloze roepen, het uitschreeuwen van verontwaardiging, het bidden en het treuren. Een aanklacht tegen iedere geweldpleging die de aarde bezoedelt en doet beven.

Het heeft geen zin opnieuw te willen starten.
De schoenen zijn oud en het hart is gebroken.
In het holst van de nacht kraken de meubels
en een vreemde, donkere vlinder fladdert onheilspellend rond
zonder verpozen.
Het heeft geen zin opnieuw te willen starten.
Hoe zouden wij ook kunnen
nu bloed sporen achterliet op de muur?
Hoe zouden wij ook kunnen
nu holle woorden het dode kind niet deden herleven?
Het heeft geen zin opnieuw te willen starten?
Ze wassen hun handen in onschuld en zeggen: ‘Het spijt me’.
Duizenden bloemenkransen
sieren der grijze grafstenen op het kerkhof.
Maar zijn armpjes reiken niet meer naar de maan,
zijn stappen weerklinken niet meer op het blauwe pad,
zijn lippen zingen niet meer.
Voortaan zijn alle gebeden, alle beloften nutteloos.
Ook het groen pas geboren graan
kan geen hoop meer geven. (…)
Onder de stenen ligt het kind, dood
En het zal niet levend worden.
                                          (Matilda Casazola)

Lied: Voor wie in duisternis (nr. 411)

Duiding

‘Waarom moet mijn kind sterven terwijl ik blijf leven?’ schreit de moeder die weet dat er geen kans op genezing meer is.
‘Waar zijn mijn moeder en mijn vader? Waar zijn mijn broertjes’ huilt een angstig kind, dat tussen het puin van de aardbeving verweesd achterblijft.
‘Wanneer zal dit geweld ooit eindigen? Hoeveel doden moeten er nog vallen?’ weeklaagt de man met het verminkte lichaam in de armen, na weer een bomaanslag.

Hoe kunnen mensen elkaar dit aandoen? Waartoe dient al dit lijden? En waarom overkomt het mij? Allemaal vragen die mensen in diepe ellende blijven stellen. En er zijn geen antwoorden die tegemoetkomen aan die ontreddering. Zelfs Jezus, wiens hele leven geleid werd en gedragen door een onaanvechtbaar vertrouwen in God, zijn vader, gaat deze weg van menselijke onmacht en radeloosheid. ‘Laat toch dit lijden aan mij voorbijgaan?’ smeekt Hij. En wanneer Hij zich tenslotte in angst en duisternis voelt wegzinken, schreeuwt Hij het uit: ‘God, mijn God, waarom hebt Gij mij verlaten’.
Groter vertwijfeling dan die in het psalmwoord bestaat er niet. Een mens kan veel doorstaan, verraad, vernedering, onrecht en pijn, maar zich door God verlaten voelen, blijft het laatste, het allerergste. Voor Jezus en voor elke mens.

Dat is onze menselijke ervaring. En toch kan je niet zeggen dat daarmee alles wordt stuk geslagen of alle hoop teniet gedaan. Want in het hulpeloze roepen blijft tegelijk het vertrouwen op Gods antwoord nog altijd een beetje opflakkeren. En zou dit wanhopig smeken niet kunnen betekenen dat mensen zich, op het ultieme moment met heel hun ziel naar God keren, omdat zij erkennen dat Hij het laatste woord heeft omtrent alle bestaan? Want ook telt wat de psalmist verder in de psalm zegt. ‘Gij zijt toch de heilige’. Jezus’ schreeuw tot God stond daar niet los van. Aan dat diepe weten klampt een mens zich vast.

En wat in Jezus’ lijdensverhaal kan dan troostend zijn voor ons? Nooit tijdens Jezus’ leven was het zijn bedoeling om het lijden aanvaardbaar te maken of het te verheerlijken. Hij heeft de rauwheid ervan gezien en heeft keer op keer geprobeerd om dat te beantwoorden met helende aandacht. Dat was zijn manier om het leven boven het lijden te plaatsen. Want niets kan voor Jezus boven het leven staan, behalve dan Gods woord. Dat woord is heilig. Dat is het enige onaantastbare. Ook in zijn diepste lijden, ook wanneer Hij zelf de dood ingaat, het enige waarop Hij blijft vertrouwen. Meer kan ook aan ons, stervelingen, niet gegeven worden.

Maar het meest troostende in Jezus’ lijdensverhaal is ongetwijfeld dat Hij alles wat mensen pijnigt, kruisigt en ontluistert zelf doorstaan heeft. Hij is geworden ‘de weg die wij moeten gaan’. En daardoor kan gezegd worden dat Hij ook onze ziekten draagt. Onze ellende, onze onmacht zijn Hem vertrouwd. Zijn wonden weerspiegelen de wonden van de hele mensheid. Hoe vaak zeggen mensen niet over hun lijden: ‘Je moet het zelf hebben meegemaakt om het te kunnen verstaan.’ Dat is gebeurd. Meer dan denkbaar is, is Jezus in het lijden aan ons gelijk geworden. Dat is troostend. En waar het lijden wordt mee gedragen, wordt reeds een stukje van de dood overwonnen.

In deze troost schuilt voor ons tegelijk een opdracht. Laten wij ons raken door het lijden dat wij zien op onze weg. Laten wij het niet wegpraten. Laten wij het met schroom en stilte tegemoet gaan. Laten wij ons woord niet verheffen boven dat van de lijdende. Laten wij mee dragen wat we kunnen dragen en leven blijven doorgeven, tegen het dodelijke in.

Kruishulde

Bloemen, kaarsjes, op de plek waar iemand met geweld het leven werd ontnomen. Het zijn simpele, maar universele tekens van schroomvol medeleven en bewogenheid. Symbolen overspannen de diepten van het onuitsprekelijke. Meer dan ooit blijven onze woorden ontoereikend voor het mysterie van de liefde die in Jezus mens werd en voor het lijden dat Hij daardoor op zich nam. Laten wij ons hart en onze gedachten volstromen van heilige stilte, terwijl wij onze bloemen bij het kruis zetten.

Litaniegebed

Laten wij, verstild door de gedachtenis aan Jezus’ diepste lijden,
bidden tot God, wiens gegeven woord
boven alle menselijke lijden staat.

Voor onschuldigen die omwille van haat en terreur de dood vinden.
Voor de moeders zonder middelen, die hun kinderen zien wegkwijnen en sterven.
Voor de zinloze verkeersdoden en de slachtoffers van elke vorm van geweld.
Voor wie ernstig ziek worden ten gevolge van een ziek gemaakt milieu.

Samen: Voor uw aangezicht (nr. 414)

Voor mensen die in hun waardigheid geschonden worden.
Voor lichamelijk of geestelijk verkrachten in allerlei systemen.
Voor jongeren die een prooi worden voor seksuele misdadigers.
Voor de troostelozen die geen levenskracht meer vinden.

‘Voor uw aangezicht…’

Voor allen die treuren om een gebroken relatie.
Voor vluchtelingen die gescheiden van hun geliefden moeten leven.
Voor de tallozen die in het verborgene moeten lijden.
Voor allen die in hun stervensnood door iedereen verlaten zijn.

‘Voor uw aangezicht…’

Voor diegenen die bij ziekte en beproeving in stilte nabij blijven.
Voor allen die menselijke noden blijven lenigen in bedreigde gebieden.
Voor de naamloze toegewijden die medemensen nabij zijn.
Voor de velen die mensen samen brengen en recht doen.

‘Voor uw aangezicht…’

Gebed over de gave van brood
God, wij bidden,
spreek uw kracht uit
over dit brood in onze handen.
Dat het een blijvend teken moge zijn
van Jezus,
die zich helemaal uit handen gaf,
zo gebroken als Hij was.
Gij die gezegd hebt: ‘Ik zal er zijn’,
laat dit waar zijn, omwille van Hem,
zolang er mensen zijn op aarde.
Wees de stem die ons roept om vrede
en om mededogen,
opdat wij uw woord zelf tastbaar maken,
een broeder zoals Jezus waardig.

Onze Vader

Communielied: Kom in mij (nr. 563)

Gedicht

Nu alle sneeuw gesneeuwd
en alle avonden
vereeuwigd,

zijt gij oneindig ruisen
in het riet,

uw mist gezalfd,
uw lied gebalsemd,

aan uw verrijzenis
geen tijd, geen grens,
geen winter meer,

alleen
uw heilig toeven,
vriend van mist,
vlakbij
over mijn hinken
en mijn naderen.
        
(Fernand Florizoone)

Gebed om zegen

Mogen wij de stilte van deze avond in onze ziel meedragen.
Moge liefde ons optillen boven de machteloosheid die we kennen.
Moge God in lijden en in dood zijn menselijk gelaat tonen.
Moge Hij ons zegenen en thuisbrengen nu en in het uur van onze dood.
Amen

------