------
Welkom
------
Liturgie
------
Vorming
------
Historiek
------
Archief
------
Kalender
------





21.02.2010:   1° zondag van de vasten:

Gave en opgave

Marcel Braekers

Openingszang 310: Een mens te zijn op aarde"

Begroeting

Dit is onze grootheid: dat wij alle dingen als met elkaar verbonden beschouwen, de mens, de aarde, de dieren en heel de natuur… Het is de plicht van de mens om de harmonie van de aarde veilig te stellen. … Voor ons, Aymara’s is de aarde de maat van de liefde. Ze is centrum van ons bestaan, de bron van gemeenschapsleven en de oorsprong van onze tradities en gewoonten. We mogen zeggen dat de aarde het leven zelf is van ons volk.

Dit zijn woorden van een Aymara-priester, die met zijn volk leeft en werkt in het Andesgebergte in Bolivië. Zoals elk jaar vraagt Broederlijk Delen tijdens de vasten aandacht voor een stukje bedreigde wereld. Dit jaar gaat het om de Aymara’s van Bolivië. Als kwetsbare groep hopen zij op de bescherming van iedereen, die streeft naar een rechtvaardige en respectvolle wereld. Zich daarvoor inzetten tijdens deze vasten is een belangrijke opdracht. Als diep gelovige gemeenschap, die leeft vanuit een eeuwenlange traditie, kunnen ze onze spirituele gangmakers zijn, die ons op fundamentele waarden wijzen waar wij achteloos aan voorbij gaan. En dat is het tweede aspect van deze vasten: ons bezinnen over ons leven en samenleven en al mijmerend terugkeren naar de bron.

Voor de Aymara’s is het een altijd terugkerende, fundamentele opdracht de harmonie en relaties te herstellen. Niet omdat zij gewelddadig, egocentrisch of opeisend zijn, maar leven moet noodzakelijk de bestaande harmonie verstoren om te kunnen overleven. Tegelijk is men bezorgt om te herstellen. Wanneer een boer zijn akker gaat ploegen beseft hij dat de ploeg diepe voren in de huid van Moeder Aarde zal trekken en daarom vraagt hij in een ritueel om vergiffenis. Wanneer hij de vruchten van de oogst binnenhaalt, staat hij een deeltje af aan haar uit dankbaarheid om het geschenk van de oogst. In de eerste lezing zullen we horen hoe ook de Joodse boer uitgenodigd werd om hetzelfde te doen. Tegenover de grenzenloze uitbuiting van Westerse industrieën, staat hier een respectvol gebruiken van wat nodig is. Het ritueel drukt uit dat we geen heer maar hoeders van de natuur zijn.

Bij alles is men op zoek naar harmonie en herstel van wat verbroken is. Daarom staat hier de wipalavlag als symbool voor het volk. Wipala betekent ‘in de lucht wapperen’. Tijdens de eerste betogingen tegen de privatisering van het water werd zij meegedragen als teken van verzet. Ze bestaat uit 7x7 gekleurde vierkanten, die harmonisch over het hele vlak zijn verdeeld. De diagonale lijn is wit als symbool van het oneindige. Tussen boven en onder is harmonie zoals heel de kosmos bestaat uit tegenstellingen, die op zoek zijn naar verbondenheid. Het is een kerngedachte van de filosofie in de Andes dat hoog bij laag hoort, warm bij koud, man bij vrouw, enz. De tegenstellingen mogen niet worden opgeheven, maar moeten elkaar verrijken. Het is tegelijk een rijke visie op het leven gericht tegen een te gemakkelijk voortgangsdenken van veroveren en groeien.

Lied 315: "Wat ik gewild heb"

Gebed

God van alle leven,
Vernieuw ons hart en open onze geest.
Leer ons genieten van de gaven van uw schepping.
Maak ons bewust van de opgave om harmonie in ons leven te herstellen.
Geef ons de kracht niet te leven tenkoste van anderen,
Ten koste van uw schepping.
Dan zullen wij eer doen aan U, Schepper en Drager van ons bestaan. Amen

Inleiding op de lezingen

Leven van wat Pachamama schenkt, dankbaarheid omdat na moeizame arbeid de aarde vruchten geeft. Daarom staat Samuel, een Indiaanse boer in de hoogvlakte van de Andes, een stukje van de oogst af. In het Oude Testament vinden we gelijkaardige teksten, zij het in een andere historische context. Na de oogst bracht een Joodse boer van de eerstelingen van het veld een deel naar de priester om zo in herinnering te brengen dat zijn voorvaderen slechts zwervers waren en de huidige welvarendheid en het geluk een geschenk waren van God.

Deut. 26, 4-13

Lied 790: "Gezegend de God van Israël"

Lucas 4, 1-13

Homilie

In de woestijn valt al het overtollige weg. De mens is er alleen met zichzelf, alleen met zijn licht- en schaduwkant, met zijn verlangen en kleinheid. In de periode van het eerste christendom zochten monniken deze plek op om tot verbondenheid te groeien met God, met de aarde en met heel het leven. Wie lang verblijft in de woestijn beseft dat het een strijd wordt op leven en dood. Ofwel verlies je jezelf in verwarring en word je gek, ofwel ontdek je een levende bron in jezelf en breekt je leven open in een overstelpende solidariteit. Ofwel ga je nog strakker je vastklampen aan je ego en bouw je een dam om je heen, ofwel sterf je aan jezelf en word je zelf een stuk het sobere leven dat daar heerst.

Datzelfde maakte Jezus mee toen Hij zich na de doop in de Jordaan terugtrok om de confrontatie met de boodschap van Johannes aan te gaan en na te denken over zijn eigen levensopdracht. Deed Hij dit in navolging van de grote profeten of hernam Hij persoonlijk wat heel zijn volk gedurende zoveel jaren had doorgemaakt? De evangelisten vertellen alleen hoe de wildernis ook met Jezus haar spel speelde en hem dwong tot fundamentele keuzes te komen. Laten we kijken hoe de evangelisten dit voorstellen.

De bekoring om van stenen brood te maken. De bekoring is een metafoor die verwijst naar elke greep die het materiële over de mens kan krijgen. Het is de aarde dwingen door een economie van altijd meer in plaats van haar te dienen. Leven van hebben in plaats van te zijn, van bezitten in plaats van te delen. Jezus staat hier als model of voorbeeld voor zijn leerlingen en leert hen dat een mens niet alleen brood nodig heeft om te leven, maar ook het Woord dat God spreekt.

De tweede bekoring bestaat erin zich van de tempeltop naar beneden te gooien en God te dwingen om tussen te komen. Een misbruik van vertrouwen door een verkeerde inschatting van psalm 91. (“Al vallen er duizend aan je linkerzijde en tienduizend aan je rechterhand, jou zal niets overkomen.”) Maar Jezus klaagt zo’n houding aan. Het is God dwingen in te grijpen. Men degradeert Hem dan tot een robot, die moet voldoen aan onze kleine wensen en behoeften. Daar tegenover stelt Jezus het echte vertrouwen in God. Dat is zich durven overgeven aan zijn woord. Zich durven laten vallen in Gods armen zonder krampachtig zoeken naar zichzelf.

En er is die ultieme verzoeking. Het kwaad aanbidden, knielen voor Satan. De uiterste beproeving om het kwaad en de destructie niet tot god te maken: niet de welvaartsstaat boven de wereldwijde betrokkenheid te stellen, het militaire geweld boven de democratische rechtvaardigheid, de macht van de sterkste boven gerechtigheid. De ene mens wedijverend met de ander. Als je voor de macht van het kwade knielt, zal dat onze toekomst worden en zijn we levend dood.

Ook ons zijn die veertig dagen gegeven om weer ‘honger’ te krijgen, om de leegte, de woestijn te voelen .. om ons te realiseren dat de aarde en de vruchten van de aarde ons gegeven zijn. Zo staat in de brochure door Broederlijk Delen opgesteld. De woestijn is de plaats waar ook wij de levensbron in onszelf kunnen ontdekken, waar we leren tot waarachtig vertrouwen te komen. Maar het is tegelijk de vindplaats van een niet aflatende solidariteit met diegenen die moeten vechten om te overleven. Vandaar de oproep zich enkele overbodige dingen te ontzeggen, weer tijd te nemen om te bidden of te mediteren, en terug te keren naar de bron van ons leven, want niet alleen van brood leeft de mens.

Groot dankgebed 162

Na de communie 569: "Die mij getrokken uit de schoot"

Slotgebed

Breng ons bij de plek
Van de eerste ontroering,
Het oudste wonder:
Uw Geest over de wateren,
De oerzee waarom alle leven is geboren,
Vruchtwater van de schepping
Waarin Gij de aarde, onze moeder,
En ons allen hebt verwekt.

Breng ons bij de plek
Van de eerste ontroering,
Het oudste wonder:
Water uit de rots, leven in de woestijn,
Toen alleen Mozes nog geloofde
In Uw reddende nabijheid.

Breng ons bij de plek
Van de eerste ontroering,
Het oudste wonder:
Jezus, de man naar Uw hart
Ondergedompeld in de Jordaan,
Uw Geest over het water,
Herboren tot Uw beminde Zoon.
                  (Uit: ‘Werken aan een eco-kerk’, opgenomen in brochure van BD)

------