7 februari 2010: 5° zondag
De wonderbare visvangst als een schroomvolle ervaring
(Lucas 5, 1-11)
Marcel Braekers
Openingszang nr. 101: Heerlijk
is het te loven de Heer
Begroeting
Ons woordgebruik
is sterk tijdsgebonden: woorden als keinijg of
mega bestonden 20 jaar geleden niet. Ook omgekeerd
raken andere helemaal in onbruik. Niet alleen de woorden, ook de
ermee verbonden gevoelens riskeren ermee te verdwijnen. In deze
viering had ik het over zon oubollig woord willen hebben en
het gevoel dat ermee verbonden is. Ik zou willen spreken over schroom.
In de hedendaagse, verklarende woordenboeken vind je geen al te
opwekkende omschrijvingen. Schroom wordt daar bestempeld als verlegenheid,
bedeesdheid, aarzeling, schuwheid. Zo lees ik dat mensen zonder
schroom in een winkel van tweedehands kleding durven binnenstappen.
En iemand schreef dat de multinationals de schroom voorbij zijn.
Het enige wat we nog kennen is ons schromelijk vergissen.
Schroom is een ouderwets woord voor een gevoel dat nog wel bestaat,
maar zelden aan bod komt. Vb. Wanneer je het lichaam van een overledene
begroet en het verdriet van de partner of ouders ziet, dan weet
je je deelgenoot van iets dat groter is dan onze kleine persoon.
Of je komt zon mooie, Romaanse kerk binnen en ziet in het
halfdonker de sobere, strenge lijnen, de kleurrijke frescos
en grillige kapittelen, de afgesleten stenen en de eeuwenlang gebruikte
wijwaterbak dan overvalt je toch een huiverend gevoel. Toen ik aan
enkele vrienden het laatste avondmaal van Dirk Bouts in de Sint-Pieterskerk
toonde, knielde een van hen spontaan neer, omdat hij aangegrepen
was door zoveel gewijde schoonheid. Hoewel het naar de rand van
ons leven is gedrukt komt schroom toch nog voor. Anderzijds verandert
ons levenspatroon zo snel en gaan we zo evident en dominant met
de werkelijkheid om dat dit gevoel bedreigd wordt.
Mij is het heel dierbaar. Beroepsmatig word ik dagelijks betrokken
in de intieme levenssfeer van mensen en voel ik daarbij altijd een
voorzichtige terughoudendheid om het geheim van de persoon niet
te schenden. Sommige hulpverleners vragen bij een intake mensen
tot op hun hemd uit en zijn verwonderd dat in de daarop volgende
gesprekken weinig vertrouwen en openheid is bij de ander, terwijl
ze dat zelf hebben uitgelokt.
Ook in mijn religieuze beleving merk ik dat een gevoel van afstand
en huiverende stilte mij meer zeggen dan de idee dat Jezus mijn
vriend of broeder zou zijn. Religieuze schroom hoeft nog niet afstandelijk
en kil te zijn, en kan tezamen met een gevoel van intense nabijheid
bestaan. Anderzijds geloof ik dat een godsdienst waaruit alle schroom
is verdwenen niet meer is dan een wegwerpideologie.
De twee lezingen van deze zondag zijn roepingsverhalen. Jesaja wordt
geroepen tot profeet en Petrus wordt van visser mensenvisser. De
sfeer waarin zich dat geroepen worden afspeelt is zo opvallend dat
je niet anders kunt dan ze als een wezenlijk onderdeel van de roeping
te bezien.
Lied 195: Met vrede gegroet
en gezegend met licht
Gebed
Gezegend zijt Gij die troont
boven de hemel,
Bron van diepe oceanen.
Gij, van alle dingen Heer.
Gij de adem van mijn bidden,
Ziel van al wat mij beweegt.
Heilig mij met uw geboden,
Met de goedheid van uw wet
En verheug mijn hart met waarheid.
Dat uw liefde mij de weg wijst, dat uw zegen voor mij uitgaat.
(S. de Vries)
Inleiding op de lezingen
Zo dadelijk hoort
u de roeping van Jesaja. De ervaring die hij in de tempel had speelde
zich af na de dood van koning Uzzia (ongeveer 748 à 735 v.C.).
Uzzia was lange tijd koning geweest en het moment van de troonswisseling
was een tijd van onzekerheid. Uzzia werd opgevolgd door koning Achaz,
die het niet zo nauw met de gerechtigheid nam. Jesaja voelt de noodzaak
een kritische stem te laten horen, ook tegen de koning.
Dat was een gedurfde stap, want de koning werd gezien als de gezalfde
van God. Kerk en staat waren één: de hogepriester
en de koning waren in de ogen van het volk de representanten van
God. Jesaja is de eerste die daartegen durft in te gaan, zodat de
profeet voortaan een autonome functie zou krijgen in het geloof
van Israël. Later werd dat heel normaal, maar de eerste die
die sprong durfde zetten moest wel van bijzonder kaliber zijn. Dat
blijkt ook uit dit verhaal van zijn roeping. De huiverende, overweldigende
aanwezigheid van God was echter zo sterk dat Jesaja zich gezuiverd
voelt om woorden te spreken die hem ver te boven gaan.
Jesaja 6, 1-8
Lied 579: Gij met uw onverwacht
woord
Lucas 5, 1-11
Homilie
De ouderen onder
u herinneren zich wellicht nog de tijd dat de priester nadat hij
de woorden van de consecratie had uitgesproken, de vingers waarmee
hij de hostie had vastgenomen niet meer van elkaar mocht doen totdat
de misdienaar er water over had gegoten. En je kon priesters na
de communie met hun vingertop krampachtig zien zoeken naar mogelijke
kruimeltjes. Dat had volgens mij niets meer met schroom te maken,
maar met ziekelijke dwangmatigheid. Ook maatschappelijk bestond
er een soort van vreesachtige terughoudendheid tegenover een rechter,
een geneesheer, een fabrieksdirecteur. De democratisering heeft
daar gelukkig een einde aan gemaakt. Iedereen gelijk voor de wet
(althans in principe), wat je waard bent moet je in de praktijk
tonen. Een kardinaal hoeft protocollair niet op de eerste plaats
te staan. Dat zorgt tegenwoordig soms voor tegengestelde reacties
waarbij mensen te weinig respect hebben voor grenzen, voor de rol
die iemand moet spelen, voor situaties waar men best wat terughoudend
zou zijn.
De schroom waarover ik sprak gaat dieper en raakt aan het wezen
der dingen. Schroom is een tamelijk subtiel gevoel voor de hachelijkheid
van menselijke contacten, schreef Corneel Verhoeven (In: Dierbare
woorden, p. 357). Wie op een dominante, zelfingenomen manier
in het leven staat heeft er weinig last van. Schroom overvalt je
en wel des te meer naarmate je in diepe ontvankelijkheid bereid
bent geconfronteerd te worden met het of de Andere. Een respectvolle
afstand, die niet zomaar hoeft weggeveegd te worden. Een godsdienst
die vernauwd wordt tot een alledaags humanisme of omgekeerd tot
een angstig ritualisme heeft de schroom verbannen en is daardoor
waardeloos, omdat hij de mens in zijn diepere lagen niet meer kan
mobiliseren.
Kijk maar naar de lezingen van deze zondag. Jesaja durfde wat niemand
voor hem durfde: het wangedrag van de gezalfde koning in vraag stellen
en daarmee de maatschappelijke structuur omkeren, precies omdat
hij gegrepen was door de grootheid van God. En Petrus evolueerde
van een bange, kruiperige visser naar een krachtige leider van de
eerste kerk, omdat de huiver voor de persoon van Jezus en voor de
kracht van God, van hem een ander mens hadden gemaakt. Geloof heeft
nood aan huiver, aan schroomvolle terughoudendheid waardoor we overvallen
worden door iets das mich unbedingt angeht, iets dat
onvoorwaardelijk respect verdient en waar ik me met heel mijn persoon
voor wil inzetten. Slechts dan wordt geloven iets dat de mens grondig
kan veranderen en optillen.
Vragen wij daarom aan God, dat Hij zich in kracht aan ons zou willen
tonen en dat wij de bereidheid zouden hebben om ons te laten raken
en in vuur en vlam op te komen voor het rijk der hemelen
waartoe Jezus ons riep.
Groot dankgebed: S. de Vries,
Bij gelegenheid (I) p. 242 + refrein 134
Slot van dankgebed nr. 181:
Dan zal er vreugde zijn op aarde
Na de communie 569: Die
mij getrokken uit de schoot
|