17 januari 2010: 2° zondag
De bruiloft van God met zijn mensen
Marcel Braekers
Openingslied
546: Zomaar een dak boven wat hoofden
Begroeting
Vorige zondag
werd de tijd van de Openbaring afgesloten met het doopsel van Jezus.
Eerst was er in de kerstnacht de boodschap van de engelen dat God
in dit kind toont dat Hij vrede en liefde is voor alle mensen die
Hij graag ziet. Met het bezoek van de magiërs werd gezegd dat
deze Jezus een licht is voor alle mensen. En vorige zondag zei een
stem uit de hemel dat deze mens Gods geliefde kind is naar wie we
moeten luisteren. Daarmee werd een eerste episode van bekendmaking
afgesloten.
Vanaf vandaag worden teksten gelezen over het optreden van Jezus.
Hoe Hij in woord en daad aankondigt dat het rijk der hemelen aankomt
en in Hem reeds een aanvang neemt. Dat alles wordt ons vandaag met
een verhaal verduidelijkt. Johannes beschrijft het naar treden van
Jezus met een bruiloft, die plaats heeft in Kana. Johannes had met
zijn evangelie tot doel om het oude Testament in functie van Jezus
te herschrijven, vandaar dit verhaal van de bruiloft. Want dit beeld
keert ook bij de profeten herhaaldelijk terug: God wil zich verloven
met zijn volk. Maar, zo zegt Johannes, de bruiloft viel stil, omdat
er geen wijn meer was. Alles en iedereen was daar om er een vrolijk
feest van te maken, maar van binnenuit ontbrak er iets. Daarop gaan
we in deze woorddienst verder in.
Bidden wij vandaag heel bijzonder voor het Haïtiaanse volk
dat al zoveel jaren in ellende moest leven, maar nu op een afschuwelijke
manier wordt getroffen en meer dan menselijke hulp en inspiratie
nodig heeft om overeind te komen.
Gebed
Zoals het licht
ons elke morgen nieuw verschijnt,
Ons wekt en koestert met zijn stralen
Wek Gij God zo ook mij.
Zoals de zon geen dag ons in het donker laat
Laat mij uw trouw ook nu weer dagen.
Schep doorgang aan wat zorgen baart
Wat angst aanjaagt
En zet mij recht weer op mijn voeten:
Niet moedeloos,
,iet hopeloos verlamd maar opgericht,
Met opgeheven hoofd tot U,
Mijn Zon, mijn dag, mijn licht. (S. de Vries)
Loflied 537:
Zingt van de Vader
Inleiding
op de lezing
Een van de meest
originele uitspraken van Jezus is dat Hij God Abba durfde
noemen. Een woord dat doordrenkt is van vertrouwen en overgave en
uniek is in de waaier van godsdiensten. Zoveel vertrouwelijkheid
tegenover de godheid is ongehoord. Maar eigenlijk vindt deze overtuiging
een aanzet in het beeld van de bruiloft zoals beschreven door de
profeten. Een mooie tekst in dat verband lezen we bij de profeet
Jesaja.
Jesaja 62,
1-5
Lied 563:
Kom in mij
Johannes 2,
1-12
Homilie
Indien je dit
verhaal leest als een journalistiek verslag, raak je natuurlijk
in problemen. Water kan niet zomaar in wijn veranderen, zoals ook
brood niet zomaar vlees wordt en wijn bloed. Dat alles is symbolische
taal, die deel uitmaakt van een ritueel gebeuren. Zo had Johannes
het ook bedoeld en dus komt de rijkdom van zijn tekst maar tot zijn
recht als je bereid bent met zijn ogen en verbeelding te lezen.
Sta mij toe op enkele andere symbolische woorden te wijzen.
- Dit eerste optreden van Jezus gebeurt op de derde dag, schrijft
Johannes. Hij wil daarmee zeggen dat het om een belangrijk gebeuren
gaat. Op de derde dag zal Jezus verrijzen. Op de derde scheppingsdag
verzamelde God het water. Op de derde dag ging Mozes water zoeken
in de woestijn, op de derde dag trok het volk door de Jordaan het
beloofde land binnen. Op de derde dag van de week werd in het Oude
Israël getrouwd. Jezus begint zijn optreden op de derde dag:
hier begint een nieuwe tijd met een nieuwe boodschap en een nieuw
perspectief.
- Het nieuwe is dat God zich opnieuw verlooft met zijn volk. De
bruiloft is hier een beeld van de tederheid en trouw van deze verbintenis.
Zo hadden het ook de profeten gezien, maar in de oude voorstelling
klopte iets niet meer. Johannes brengt een dramatisch element binnen
door te zeggen dat de wijn was opgedronken. Ons geloof, zegt Johannes
als Jood geworteld in zijn Joodse grond, was verwaterd. De beleving
van de Thora was uitgehold, de ziel was verloren.
- Maar er waren in die tijd ook mensen, die uitzagen naar een nieuw
begin. Mensen die hoopten dat dit oude beeld van de bruiloft weer
inhoud zou krijgen en dat zij zouden kunnen dansen en zingen van
blijdschap, omdat het contact was hersteld. De symbolische vertegenwoordigster
van al die mensen was in het evangelie van Johannes Maria. Telkens
als zij in zijn evangelie optreedt wordt ze niet zozeer gezien als
moeder van Jezus, maar als een Joodse vrouw die vol hoop en verwachting
uitzag. Vandaar de uitspraak van Jezus op het kruis tot haar en
tot Johannes. In dit verhaal wijst Maria Jezus erop dat er geen
wijn meer is. Met andere woorden: ze komt zeggen dat het niet goed
gaat met haar volk en dat het nodig is dat iemand met een nieuwe
visie komt.
- Die nieuwe tijd en nieuwe boodschap verwoordt Johannes met het
beeld van water dat wijn wordt, en wel een wijn zoals men er nog
nooit een had geproefd. Jezus brengt vanaf nu in woord en daad een
totaal nieuwe visie. Vandaar dat Jezus in dit evangelie steeds herhaalt
dat Hij niet van deze wereld is, dat Hij als zoon van God van boven
komt en dat de mens ook opnieuw moet geboren worden. Ginomai anothen
zegt Jezus tot Nikodemus, geboren worden vanuit iets van boven.
Zoals Jezus zelf moet elke mens in relatie treden met iets in zichzelf
dat hem (haar) niet meer toebehoort, iets ongrijpbaar tussen mensen
en verborgen in deze wereld, dat van een heel andere orde is dan
ons dagelijks leven, iets alleen aan God toebehoort. We moeten een
transformatie doormaken zoals water tot wijn wordt. Een transformatie
die ons tot nieuwe, gelukkige mensen maakt en de aanzet is van een
nieuwe omgang met elkaar en met de aarde.
Het oude geloof was verwaterd en moest van binnenuit worden vernieuwd.
Dat was zo in Jezus tijd en dat geldt ook voor vandaag. Het
kan immers niet anders dan dat verstolling en verstening zich meester
maakt van een nieuw begin. Het is de tegenkracht die in elke mens,
in de samenleving en in de geschiedenis werkzaam is waardoor egalisering,
ongelijkheid en onderdrukking komt, waardoor mensen vervreemden
van hun diepste grond en zich als heersers gaan gedragen en zich
verliezen in banale alledaagsheid. Ons leven speelt zich steeds
af op het snijpunt van verval en herschepping en het is daarom nodig
zich telkens weer te bekeren. Niet zich afkeren van dit leven zoals
in de oude ascese, maar zich juist toekeren naar de bron van dat
leven, naar de scheppende kracht van God, die anders is dan alles
in dit leven, maar die tegelijk de levenskracht, de inspiratiebron
is van ons bestaan.
Sytze de Vries drukte het in een mooi gedicht uit.
Kanazondag
De wijn is
verschraald
De vreugde verdwenen
De trouw
Vroeg en voortijdig
Gebroken
Wij staan
Met lege handen,
Onze eigen bronnen zuchten
Onder hun leegte.
En niets
Hebben wij elkaar te schenken
Dan vragen.
Wees Gij dan
zelf
De bron van erbarmen
Waaruit wij putten
En elkaar kunnen laven. S. de Vries
Groot dankgebed
150
Na de
communie 587
|