20 december 2009: Vierde zondag van de advent
"Het is al begonnen: merk je het niet?"
Annelies Wouters
Begroeting
Nu
Kerstmis wel heel kort bij komt, komt Maria meer en meer centraal
te staan in onze vieringen, en ook in de adventskrans die we door
de weken heen vanuit de chaos vorm gegeven hebben. We hebben in
de voorbije weken gekeken naar wie er rond Maria staat en wat het
verhaal van die mensen ons vertelt. Zo hadden we het vorige week
over het geduldige wachten van Hannah en Simeon. De week daarvoor
zagen we hoe Zacharias er doorheen de stomheid in slaagt een venster
op de toekomst te openen. En we begonnen de advent met Johannes
en zijn profetische betekenis.
Deze week belichten we samen met Maria de vrouw die in veel opzichten
en in de interpretaties van veel kunstenaars het kortst van al bij
Maria staat. Dit prachtige ivoren middeleeuws kunstwerkje beeldt
de centrale episodes uit het leven van Maria uit. Er is maar één
paneeltje dat Maria deelt met een andere volwassene, nl. dat waar
ze haar zwangere nicht Elisabeth bezoekt. Ook de hedendaagse kunstenaar
van dit schilderij legt de nadruk op een hechte relatie tussen Maria
en Elisabeth (en dit is echt niet zomaar een schilderij met de gezichten
van twee vrouwen, hier zijn wel degelijk de moeders van Johannes
en Christus afgebeeld). Vandaar dat Elisabeth in de viering van
vandaag samen met Maria in de schijnwerpers staat. Bij het herlezen
van de evangelietekst van Lucas over de ontmoeting tussen deze twee
vrouwen en bij het bekijken van latere artistieke voorstellingen
van die episode, werd ik geraakt door de vreugde die ik steeds weer
zag.
Bij Lucas lezen we over de vreugde van het kind dat opspringt in
de schoot. Dat inspireerde deze schilder tot de voorstelling van
een juichende ongeboren Johannes. Andere kunstenaars beelden ook
de vreugde van de vrouwen zelf uit, zoals je kan zien in dit beeld
uit een film over het kerstverhaal. In ieder geval gaat het hier
om een vreugde die er al is op het moment van de ontmoeting, een
vreugde die ligt in het wachten zelf. Maria en Elisabeth stellen
hun vreugde niet uit tot bij of na de geboorte van hun zonen. Hun
wachten is vreugde-vol, zij zijn letterlijk in blijde verwachting.
Wachten is een concept waarmee we allemaal vertrouwd zijn, niet
alleen tijdens de advent. Vreugde, dat kennen we ook allemaal. Maar
tijdens het wachten zelf al vreugde ervaren? Wacht eens even! Moeten
we die vreugde niet uitstellen tot we gekregen hebben waar we op
wachten? Is de advent geen donkere tijd? Moeten we de vreugde niet
"uitstellen" tot Kerstmis, en dan pas beginnen jubelen?
Elisabeth en Maria lijken ons vandaag te vertellen dat dat nergens
voor nodig is, integendeel. Het nieuwe, zo lijken zij ons te zeggen,
is al begonnen, merkje het niet?
Laten
we daar samen over zingen in lied 566.
Duiding
Voor velen
onder ons volstaat het waarschijnlijk niet om van op afstand getuige
te zijn van die vreugde bij Maria en Elisabeth. We willen voor onszelf
en onze geliefden weten waar we ons kunnen abonneren, waar we die
opleiding kunnen volgen, waar we dat kunnen kopen, en liefst nog
voor Kerstmis. Het helpt in die context om te weten wat we in huis
halen. Ik geef ter overweging een boeiende definitie van Christelijke
vreugde mee, uit de pen van de dominicaan Timothy Radcliffe:
"Het Christendom biedt een vreugde die groot genoeg is voor
verdriet, namelijk de vreugde van Christus die Goede Vrijdag niet
uitsluit. De tegenhanger van vreugde is dan niet verdriet, maar
een hart dat hard is, een weigering om geraakt te worden door het
verdriet en de vreugde in de wereld."
De nauwe band tussen vreugde en ons hart vind ik ook in een veel
oudere tekst die ontstond aan de andere kant van de wereld: "We
hopen altijd dat een ander het antwoord heeft, dat het op een andere
plek beter zal zijn, dat ooit alles duidelijk zal zijn. Als ze maar
eerder gestrooid hadden. Als mijn kleindochter maar een beter rapport
had gehad. Als die monnik naast mij in het koorgestoelte maar niet
vijf keer per dag even vals zou zingen. Als we die nieuwe keuken
nog maar hadden kunnen installeren voor oudjaar. Als de hond van
de buren nu eens zou fluiten en miauwen ipv blaffen en janken. Als
Van Rompuy maar niet naar Europa was gegaan. Als we maar aardgas
ipv stookolie hadden. Als de tomatensoep die mijn partner altijd
maakt maar wat meer zou lijken op die van mijn moeder dan op die
van zijn moeder. Als ze in Kopenhagen maar wat beter hun best hadden
gedaan. Als mijn collega tijdens de werkuren maar niet heel de tijd
privé-telefoontjes zou voeren. Als mijn leerlingen door hun
ouders maar wat beter opgevoed waren. Als mijn kinderen door hun
leerkrachten maar wat beter opgevoed waren. Als de Geldenaaksebaan
maar terug berijdbaar was. Als het al maar Kerstmis was. Als het
al maar Nieuwjaar was. Als het al maar lente was. Als het al maar
zomer was. Maar dit is wat het is. Niemand anders heeft het antwoord,
nergens anders zal het beter zijn, en alles is er al. In het diepste
van je wezen ligt het antwoord. Luister naar je hart."
Op de hedendaagse voorbeelden na, komen deze woorden komen uit de
traditie van het vroegste Daoisme in China. Zij geven voor mij heel
duidelijk weer aan welke verleiding Maria en Elisabeth weerstaan
wanneer zij ruimte maken voor de vreugde in hun hart, hier en nu.
Om kort bij het hier en nu te komen, om de weg naar de vreugde in
mijn hart te vinden, grijp ik zelf gemakshalve meestal terug naar
oude Oosterse tradities uit Azië die ook stilaan in het Westen
hun weg aan het banen zijn, tradities waarin ik word uitgenodigd
om vooral in mijn lichaam te leven. Toen ik ze misschien toevallig,
misschien helemaal niet toevallig leerde kennen vond ik er iets
dat ik met mijn Westerse achtergrond nog niet op zo'n ondersteunende
en toegankelijke manier was tegengekomen.
Maar in het verhaal van Elisabeth en Maria vind ik eigenlijk dezelfde
wijsheid, als ik door de sluiers heen kijk die bijna tweeduizend
jaar Westerse traditie rond dit verhaal geweven heeft. Elisabeth
is geen schriftgeleerde die in een dik en stoffig boek heeft gelezen
dat het er eindelijk allemaal gaat van komen en daarom blij is.
Nee, Elisabeth leest het boek van haar lichaam, dat ze negen maanden
lang deelt met haar ongeboren kind. En daar voelt ze. Zo herinnert
ze me aan die andere anders-gelovige waar Kris eerder dit jaar over
sprak in de dagen na Pasen, Thomas.
Ook voor Thomas stond het aanvoelen in de lichamelijkheid centraal.
Kris suggereerde toen dat de houding van Thomas er misschien kan
op wijzen "dat hij als gelovige binnen de tastbare werkelijkheid
van deze wereld wil blijven staan. Liever dan zich vast te klampen
aan een mooi, verheven beeld."
Op die manier, zo stelde Kris voor, zien we hoe "het licht
van Pasen er slechts is dankzij die onvermoede, goddelijke bron,
maar dat het telkens weer mensen zijn die het zichtbaar helpen maken."
Elisabeth zegt me dan hoe wij het licht van Kerstmis kunnen helpen
zichtbaar maken, hoe wij de vreugde van Kerstmis kunnen voelen,
nu al, vandaag, hier en nu.
|