------
Welkom
------
Liturgie
------
Vorming
------
Historiek
------
Archief
------
Kalender
------




13 december 2009: derde zondag van de Advent

De verwachting van bejaarde mensen: Simeon en Hannah

Marcel Braekers

Intredezang: O-antifoon 206: “O Oriens”

Begroeting

Elke zondag van de Advent brengt ons een stap verder in het proces van verwachten. Elke zondag wordt één figuur uit het begin van het evangelie ter sprake gebracht, omdat ze een belangrijk aspect van de verwachting aan het licht brengt.
Op de eerste zondag kwam Johannes de Doper ter sprake.
De profetische roepstem om te bouwen aan een wereld van gerechtigheid.
Vorige zondag stond de vader van Johannes centraal: de priester Zacharias die niet meer kon of durfde geloven in de redding gevende kracht van God en zich daarom vastklampt aan een tanende tempelreligie.

Vandaag brengen we Simeon en Hannah ter sprake.
Twee bejaarde mensen, die dagelijks de tempel bezochten en uitzagen naar de Messias en de messiaanse tijd. Ik heb me proberen in te leven in hun leefwereld en dan zag ik tussen al dat gevriemel van pelgrims, offerdieren, geldwisselaars, rituele slachters, stinkende rook van verbrand vlees, mensen die knielen of ter aarde buigen enkele, stille bejaarden lopen. Alles hebben ze meegemaakt, alles hebben ze zo stilaan uit handen gegeven uitgenomen één iets, iets heel wezenlijk: het licht van de hoop, de drijvende kracht van de verwachting. Zo gaan ze dagelijks naar de tempel, misschien altijd in datzelfde hoekje zittend, een gebed prevelend of stilletjes kijkend.

Mijn vraag is of hun verwachting ons in deze Advent iets te zeggen heeft? Vanuit de vorige zondagen leerde ik dat verwachten moet verbonden worden met gerechtigheid, met ecologische zorg om de aarde, met eerlijke omgang tussen Noord en Zuid, enz. Verwachten krijgt maar intensiteit als je je niet vastklampt aan achterhaalde patronen, zoals Zacharias. Verwachting veronderstelt ook geduldig wachten. Weet hebben van het leven, van de lange duur en de weerbarstigheid waarmee we te maken hebben. Hoe blijf je daarbij overeind? Wat als die rechtvaardige wereld steeds uitblijft, Kopenhagen niet het verhoopte resultaat oplevert, wat als mensen steeds hervallen in hun kleine, egocentrische bekommernissen? Heeft het geduld van Hannah en Simeon ons iets te leren?

Lied 213: “Als tussen licht en donker”

Gebed

Eeuwige, zie ons aan:
Tastend in onzeker duister
En wakker liggend in de nacht,gevangen in eigen dromen.
Als wij onze ogen gericht houden op U,
Zult Gij dan uw ogen over ons laten lichten en ons aanzien?
Zult Gij dan ook voor ons de wolken scheuren?
Doe ons leven, fris ons op met uw liefde
En verhelder ons hart,
Zodat het gretig zoeken zal naar de weg
Die Hij is, Jezus, uw Zoon. (S. de Vries)


Inleiding op de lezing

Vanwaar haalde de Grieks sprekende evangelist Lucas zijn informatie over Simeon en Hannah? Misschien woonde en werkte hij wel ergens in Alexandrië of zo en hoorde hij slechts de verhalen over Jezus uit de mond van anderen. Vanwaar die plotse belangstelling voor deze twee oudjes?
Zouden ze ook in zijn hoofd misschien eerder symbool hebben gestaan voor dat deel van Israël dat bleef vast houden aan de oude belofte en ondanks de bezetting, de gegroeide sociale wantoestanden, de verdorde religieuze structuren bleven vertrouwen dat een andere tijd zou komen, misschien wel een andere dan elke verwachting. Johanna Klink beschrijft in haar kinderbijbel heel mooi hoe verwachting en het onverwachte in elkaar zijn verstrengeld en geeft daarmee een nieuwe tip voor onze gang naar Kerstmis.

Kinderbijbel van Klink p. 47-49

Lied 212: “Weer staat een twijg van Jesse in bloei”

Homilie

De trotse boom ligt geveld, maar uit de oude stronk wordt een twijgje zichtbaar. Zo drukte Jesaja in een beeld de crisis uit waar zijn volk doorheen ging. Seppe Yperman schreef er een lied over. Was in de tijd van Jezus een verouderde religieuze cultuur aan haar einde gekomen? Kun je dat ook zeggen van deze tijd? En, zo ja, hebben ouderen ons daarbij iets belangrijk te leren?
Ik lees dat, om de staatshervorming aan te pakken, jongere politici terugschrikken en men weer beroep doet op de ‘oude krokodillen’, niet bepaald een liefelijke benaming voor ervaren politici. Misschien hebben we in de kerk eerder nood aan oude leeuwen, die blijven brullen, of oude giraffen die aan de blaadjes van de hoogste toppen kunnen knabbelen, of oude trekpaarden die toestanden in beweging krijgen waar anderen moeten passen. (Ik wil wel even stilhouden om uw fantasie over dieren op dreef te helpen).

De oude boom was omgevallen, omgezaagd of gewoon afgeleefd en uitgehold. Terwijl uiterlijk alles gewoon doorging in en rond de tempel, was er een groep van Israëlieten die aanvoelde dat de ziel uit hun godsdienst was verdwenen, dat de klok nog aan de muur hing, maar de veer van binnen was gebroken. Niet alleen, omdat de staat Israël door de Romeinen was bezet en de nationalisten begonnen te stoken. Ook het hellenisme was in Palestina binnengedrongen waardoor sociale wantoestanden evident werden. De mentaliteit van wat de pioniers droomden toen ze in het beloofde land waren aangekomen, was ver zoek.
Niet toevallig begon Johannes aan de oversteek van de Jordaan te dopen. Want hij wilde een nieuwe uittocht uit de slavernij. Dit keer de slavernij van ieder voor zich, van strijd om boven de ander te staan, de slavernij van mensen die zichzelf niet meer wilden bevragen en geen schuld konden bekennen. Anderzijds leefde in die verwordende tijd een groep zoals Zacharias, die zich vastklampte aan het minutieus uitvoeren van de rituelen, beseffend dat de ziel uit hun geloof was weggetrokken.

In die context moeten we de verwachting van Simeon en Hannah beoordelen. Lucas had een duidelijke reden om deze twee bejaarden ter sprake te brengen. Hij beschrijft ze als symbolische figuren, die hebben geleerd om boven de wisselvalligheden uit een gespannen boog van hoop en verwachting aan te houden? Lucas stelt hen voor als profetische, vergeestelijkte figuren, onthecht aan de modes van de tijd, los van politieke druk, anders dan de priesterkaste, die dienst verrichtte in de tempel. Levend in de nabijheid van de tempel waren zij zo in de greep van Gods Geest dat ze in een klein kind de aanzet voelden van een nieuwe tijd.

Ligt daar het inspiratiemoment voor onze tijd? In dat geduldig, diep gelovig blijven uitzien, gelouterd door de lessen van het leven, door de vele modes die komen en gaan. Er loopt heel veel fout in onze samenleving en ook de enkelingen maken vreemden capriolen. We klagen, omdat geloof en spiritualiteit weggeduwd is naar de verste uithoek. Maar ik geloof dat we het aan onszelf te danken hebben.
God is niet dood, wel hebben wij van God zo’n afgod gemaakt dat Hij wel moest verdwijnen. We hebben ons, net als in de tijd van Jezus, te lang angstvallig vastgeklampt aan een uitgehold ritualistisch geloof.
Maar in deze tussentijd van bezinning en heroriëntatie is het belangrijk dat het geloof van Simeon en Hannah overeind blijft. Dat een kleine rest overstoord durft voortgaan, maar daarbij gespannen blijft uitzien naar een heel nieuwe tijd. Misschien dat die relance zich aandient in een kleine, onogelijke aanzet zoals in een vrouw met een kind op haar arm.
Gabriel Smit schreef daarover een heel mooi gedicht:

Het evangelie volgens dichters p. 38-39

Lied 214: “Op een God die door de eeuwen”

Groot dankgebed 160: “Tafelgebed voor de Advent”

Na de communie 213: “Als tussen licht en donker

------