6 december 2009 : Tweede Adventszondag
Het verhaal van Zacharias
Kris Gelaude
Openingslied: Rorate Coeli
Inleiding
Hij komt,
hij komt! Al weken wordt het geroepen en gezongen en dan is
het zover. Op 6 december wordt de gespannen verwachting van kinderen
vervuld. We dragen allemaal herinneringen mee aan dat moment, zij
het dat commercialisering de betekenis van het feest al te zeer
heeft uitgehold.
Zou het toeval zijn of niet, dat dit kinderfeest een plaats kreeg
in de late en donkere herfstdagen, die een mens doen dromen van
het goede en het mooie? Misschien is onze geloofsverwachting die
in deze weken wordt aangescherpt, nog altijd een beetje een uitvergroting
van het kinderlijke dromen en verlangen dat in ons is blijven sluimeren.
Een diepe hunkering is ons toch allen in het hart gelegd. Of zoals
Marcel het vorige week noemde: een verwachten zonder een duidelijke
voorstelling.
In zijn boek De stille omgang vertelt W. Barnard hoe hij
altijd een verband zag tussen de heilige man Nicolaas en de Messias.
Net zoals er misschien ooit zelfs een ver verband kon gelegd worden
tussen St. Niklaas en de oude god Wodan, die als een jagende ruiter
op de wolken reed en voor wie mensen ontzag koesterden, omwille
van het goed of kwaad dat hij over hen kon laten neerkomen. Met
die vergelijking probeert Barnard vooral te schetsen dat onze religieuze
verwachting altijd een mengsel is van Schrift en on-schrift, van
geloof en bange hoop. Hoe graag willen we het beeld niet koesteren
van God, op de schimmel van de voorzienigheid, die zich naar ons
toe buigt om aan onze persoonlijke noden tegemoet te komen.
Tegelijk voelen we ons ook bestookt door de ontluisteringsdrift
van deze tijd, die genadeloos komaf maakt met het ongrijpbare en
onverklaarbare. Het gevoel dat daarvan overblijft zou je kunnen
vergelijken met dat van een kind dat te horen krijgt : Geloof
jij nog in Sinterklaas? Die bestaat toch niet. Dat hebben ze je
maar wijs gemaakt. Het is een ontluistering die je echter
aanzet tot een bewuste keuze. Een keuze voor wat authentiek is.
Voor wat misschien onverdedigbaar, maar tegelijk ook onaantastbaar
is en heilig.
Daarom kan in deze Advent de vraag terecht gesteld worden: Wie,
wat verwachten wij? In hoeverre heeft ons adventsgeloof voeten in
de aarde en is het afgestemd op het wereldgebeuren ? En waar
voorzien wij plaats voor het mysterie?
Zacharias, vader van Johannes de Doper, werd op een onverwachte
manier in zijn geloof bevraagd. Zijn verhaal daagt ons vandaag uit
om hetzelfde te doen.
Openingsgebed (naar psalm 80)
Kom terug Heer, vooraan en leid,
herstel en licht ons bij,
verlos ons van ontreddering,
van ondergang, trekt ons uit
dit dal van tranen.
Wij dachten zelf te kunnen gaan,
maar liepen twistend
naar de rotsrand,
weg van ouderlijke bomen
en zorgloos geluk.
Keer ons om Heer, leid ons
terug in de voetsporen
van het oude weten.
Van bevrijdende vredeswijn
en veilige vriendschap.
Kom terug Heer en leid ons.
(G. van t Hoff)
Lezing: Lukas 1, 5-20
Lied 528: Voor mensen
kunnen spreken
Duidend woord
Hoewel het verhaal
van Zacharias enkel voorkomt in het kindsheidsevangelie van Lucas,
ervaar ik Zacharias en Elisabeth als bijbelse sleutelfiguren. Bovendien
roepen ze voor mij ook die twee andere sleutelfiguren op, Abraham
en Sarah, met wie net zoals bij Zacharias en Elisabeth een nieuw
thema in de geschiedenis van Israël wordt ingezet. Hun situatie
vertoont trouwens opvallend veel gelijkenis.
Beide paren hebben, trouw aan hun geloof, hun hele leven afgestemd
op een goddelijke belofte. Maar het lijkt dat zij de vervulling
niet zullen zien en dat besef heeft hun verwachting gaandeweg getemperd.
De beloofde kinderzegen is aan hen voorbijgegaan. Hun bestaan werd
niet met nieuwe levenskracht doortrokken. En met een wat vermoeide
gelatenheid gaan zij de toekomst tegemoet.
Wanneer Zacharias de ondenkbare boodschap krijgt dat hij toch vader
van een zoon zal worden, kan hij zijn scepticisme niet onderdrukken.
Hij reageert precies op dezelfde manier als Abraham. Hij heeft meer
nodig dan het woord van de boodschapper, want hij wil niet dat verwachtingen
hem nog parten spelen. Zijn ontgoocheling verhindert hem om de wonderlijke
kracht te zien die God wel eens in mensen blootlegt. Zoals dat kan
gebeuren bij de verwachting en de geboorte van een kind, wanneer
mensen zich soms zo door het wonder overweldigd voelen, dat ze zelf
een beetje herboren worden. Maar Zacharias is daarvoor te nuchter.
Hij kent de verwondering niet, omdat hij vasthoudt aan de oude denkbeelden.
Hij kiest voor het zekere. En het hele gebeuren, de vele tegenstrijdigheden
slaan hem met verstomming.
In zijn rol als priester behoort hij overigens tot degenen die over
de traditie waken, als over iets onaantastbaars. Vanuit zijn ambt
draagt hij het tempelgeheim, wat voor geen mens toegankelijk is.
En daarom is misschien niet alleen Zacharias met stomheid geslagen,
maar met hem de hele wat verstarde traditie. Die oude liturgie waarin
Gods woord, indien het niet voldoende met het leven wordt verbonden,
uiteindelijk zijn kracht verliest. Want liturgie heeft niet meer
het vermogen om te spreken, wanneer ze het visioen niet tastbaar
maakt en dus niet tegelijk tot ontzag, tot engagement, tot verwondering
en geestdrift kan brengen. In die omstandigheden kan alleen de grote
stilte, het niet weten, ja misschien zelfs de twijfel van de leegte
opnieuw ruimte scheppen voor het onverwachte van Gods woord. Zo
komt Zacharias helemaal buiten de kring van betrokkenen en van het
leven te staan. Men gaat ervan uit dat zijn stomheid hem ook doof
maakt en er wordt met hem enkel nog gesproken in gebarentaal.
Het is wel merkwaardig dat zijn onvermogen om te spreken opgeheven
wordt, wanneer hij iets gaat doen wat juist niet in de lijn van
de traditie ligt. Wanneer hij die veiligheid durft los te laten.
Hij wil dat zijn zoon Johannes wordt genoemd, terwijl de hele omgeving
op Elizabeth na meent dat het kind naar aloude gewoonte
de naam van zijn vader hoort te dragen. Maar Zacharias doorbreekt
die vanzelfsprekendheid. En door die keuze opent hij op profetische
wijze een venster naar de toekomst. Zo wordt hij als priester wat
hij hoort te zijn: bezielend voorganger en vader van de profeet.
De wending in het optreden van Zacharias wijst onmiskenbaar op de
grote ommekeer, de innerlijke verandering die nodig is, om het goddelijk
verschijnen in de wereld gewaar te kunnen worden. Gods ingrijpen
overspant altijd alle menselijke denkbeelden. Het messiaanse gebeuren,
dat wat God naderbij brengt en wat aan mensen nieuwe adem geeft,
valt immers altijd buiten onze voorstelling. Want zo eenvoudig menselijk
als Hij zich heeft getoond in Jezus, zo betrokken op armoede, op
onrecht en op ongelijkheid, zo blootgesteld aan tegenkanting en
risicos, zo verwachten wij Hem zelden.
Verder in het verhaal van Zacharias, voel ik me ook aangesproken
door het lied dat in hem opwelt. Zijn lofzang, waarmee in religieuze
gemeenschappen de dag wordt ingezet. Het lofzingen, dat oude zingen
vol schroom en erkenning is ons misschien wat vreemd geworden. En
toch heeft het betekenis. Al was het maar om ons telkens opnieuw
in dat grote, onvoorstelbare godsverhaal te plaatsen. Om staande
in de werkelijkheid van elke dag, ons bewust te keren naar het licht
en ons diepste vertrouwen uit te spreken. Om te zegenen en te gedenken.
Om aan angst en onmacht te ontstijgen. Want wie zingt, verheft zijn
ziel, bevrijdt en schept ruimte voor verwachting.
Daarom nodig ik u uit om samen, rechtstaand de lofzang van Zacharias
te zingen.
Lied 790: "Lofzang van
Zacharias"
Gemeenschappelijk tafelgebed
voor de Advent
Onze Vader
Gezongen voorbeden : Adventslied
+ aansluitend slotgebed.
Slotgebed :
Voor er iets was hebt Gij
het licht geroepen God,
als de omarming
van uw hele schepping.
Sta het niet toe dat
waar ook in deze wereld iemand
dat helend licht ontnomen wordt.
Verzeker hen in mensen
van vlees en bloed
van uw mededogen en genade.
Beroer ons en beweeg ons
opdat wij die mensen zijn,
zonder aarzeling en zonder vragen.
Doordring ons,
zoals zichtbaar was in Jezus,
met kracht en met uw goddelijke klaarte.
(Kr.
G.)
|