8 november 2009 32ste zondag door het jaar
Geen lofzang, maar een klaagzang
Jan Degraeuwe
Muziek: Kuhnau,
Magnificat
Openingslied:
546 Zomaar een dak boven wat hoofden
Welkom
Goede
morgen. Laten we deze viering beginnen in de naam van de Vader,
de Zoon en de Geest.
Wij komen naar deze kapel om recht voor God te staan. Dat is niet
niks! Als je recht tegenover iemand gaat staan, ga je de confrontatie
aan. Je zal luisteren naar wat de ander te zeggen heeft. Je zal
ook zelf iets zeggen. Je wil jezelf niet verbergen. Er zal niet
over onbenulligheden gesproken worden. Wij willen oprecht leven,
wij willen aandacht geven aan wat echt belangrijk is. Maar het is
niet gemakkelijk om recht voor God te staan. We denken nogal snel
dat we de kern van het christendom kennen. Bepaalde interpretaties
zitten zo diep in ons vast dat we nog maar met moeite horen hoe
revolutionair de boodschap van Jezus is. Jezus gaf de boodschap
in een bepaalde context. Wij moeten de boodschap durven toepassen
op onze context.
We luisteren vandaag naar de lezingen voor de 32ste zondag door
het jaar: een passage uit het eerste boek Koningen en een perikoop
uit het evangelie van Marcus. In beide lezingen staat een arme weduwe
centraal.
Toen koning Salomo in 933 voor Christus stierf, werd zijn rijk opgesplitst
in het Zuidrijk en het Noordrijk. In het Noordrijk woonden ook nog
Kanaänieten die vruchtbaarheidsgoden vereerden. De Israëlieten,
die leefden van de landbouw, voelden zich aangetrokken tot deze
vruchtbaarheidsgoden. Ze gingen zowel Jahwe als Baäl vereren.
De profeet Elia verwijt hen dat ze op twee gedachten hinken.
Ze wilden hun God Jahwe wel dienen, maar hoopten toch ook dat Baäl
hen een handje zou helpen. Koningin Achab huwde met Izebel, een
Kanaänitische prinses. Izebel blijft trouw aan de eredienst
van Baäl en Achab bouwt altaren en tempels voor Baäl.
De profeet Elia kiest resoluut voor Jahwe en tracht het volk af
te brengen van de verering van Baäl. Elia wil trouw blijven
aan de God die hen bevrijdde uit het slavenhuis van Egypte. Elia
wil recht voor God staan.
Als de profeet Elia zich tot koning Achab richt, zegt hij: Zo
waar Jahweh leeft, Israëls God, voor wiens aanschijn ik sta.
Zoals het past voor een profeet, voorspelt Elia een jarenlange periode
van droogte. Elia is veel te rechtlijnig voor Achab en zijn onheilsboodschap
maakt hem tot vijand van de koning. Elia vlucht naar het dal Kerit.
Hij drinkt er uit de beek en raven brengen hem voedsel. Maar ook
de beek droogt uit en Jahwe stuurt Elia naar Sarefat bij Sidon.
Daar ontmoet hij een weduwe. Hij spreekt haar op een nogal bazige
toon aan, maar hij meent het goed met haar. Elia zal de weduwe en
haar zoon van de hongerdood redden.
Lezing: 1 Koningen
17, 10-16
Lied: 709 Voor
kleine mensen
Inleiding
In
dit verhaal uit het boek Koningen is Elia de man die alles onder
controle heeft en de weduwe op een paternalistische wijze helpt.
De weduwe, die geen Israëlitische is, heeft een ongelooflijk
vertrouwen in de profeet en in Jahwe. Ook uit het verdere optreden
van Elia zal blijken hoe sterk en betrouwbaar Jahwe is, veel sterker
en betrouwbaarder dan Baäl. Het is waarschijnlijk niet omwille
van dit aspect dat deze lezing gekozen werd voor de 32ste zondag.
De lezing werd gekozen omwille van de aan dwaasheid grenzende generositeit
van de weduwe. Als goede Jood kende Jezus dit verhaal zeker. Ook
hij kwam op voor weduwen en wezen. Maar zou Jezus ook een broodje
vragen van de laatste schep meel?
Het stukje uit het evangelie van Marcus dat we gaan beluisteren,
is een tafereeltje waarbij je alle elementen voor ogen moet houden.
Op internet
vond ik een reeks Afrikaanse schilderijen (www.jesusmafa.com/pagetprod2.htm).
De Mafa stam uit Kameroen maakte deze schilderijen om aan het
evangelie een Afrikaanse kleur te geven.
Het blaadje met het schilderijtje dat jullie bij het binnenkomen
namen,
zal ons helpen om de verschillende aspecten van de perikoop
te zien. |
|
De
wat tegendraadse interpretatie van het stukje uit het evangelie
van vandaag, vond ik in een artikel van Addison Wright ("The
Widow's Mite: Praise or Lament?-A Matter of Context", The
Catholic Biblical Quarterly 44, 1982, pp. 256-65).
We bevinden ons in de tempel, het centrum van het religieus en maatschappelijk
leven. Er wordt geofferd en gebeden, maar er wordt ook recht gesproken
en er worden belastingen geïnd. Het maatschappelijke en het
religieuze zijn innig verweven.
In de tempel is de Schriftgeleerde een belangrijk persoon. Hij kent
de wetten en staat mensen bij. De man met de stok is waarschijnlijk
een Schriftgeleerde, hij houdt de gang van zaken nauwlettend in
het oog. In het midden staat de offerkist. We zullen het geld horen
rinkelen.
Rechts achteraan zien we Jezus met een rode mantel, zijn leerlingen
staan achter hem. Eerst vaart Jezus uit tegen de schijnheilige en
hardvochtige Schriftgeleerden. Hij observeert wat er gebeurt bij
de offerkist en hij geeft commentaar aan zijn leerlingen. Als ze
de tempel verlaten, kijkt een leerling vol bewondering naar het
imposante gebouw. Wil Jezus de generositeit van de weduwe prijzen?
Is dit een verhaaltje over goeden en slechten? Of wil Jezus een
andere boodschap brengen?
Lezing: Marcus
12, 38-44; 13, 1-2
Muziek: Takemitsu,
Air
Preek
We
hebben kennis gemaakt met twee weduwen. De weduwe uit Sarefat durft
het aan om van haar laatste meel een broodje te bakken voor een
vreemdeling, die haar brutaal aanspreekt. De weduwe in de tempel
gooit gans haar bezit in de offerkist. Zijn dit voorbeelden van
generositeit die navolging verdienen?
Het verhaal van Elia en de weduwe wil in de eerste plaats tonen
hoe sterk en betrouwbaar Jahwe is. De generositeit van de weduwe
is eerder bijkomstig.
Maar die weduwe in de tempel? Looft Jezus de generositeit van de
weduwe in de tempel? Laten we even terugdenken aan wat Jezus aan
zijn leerlingen zei: De weduwe gaf meer dan de anderen. De
rijken hielden nog veel over, de weduwe niets. Moet je op
deze manier giften meten? Als je nog veel overhoudt, is de gift
niet zo echt. Je zou hierin ik ook nog een aanbeveling kunnen horen
om belastingen procentueel te maken. Is dit Jezus visie op
een rechtvaardig belastingssysteem? Of zou hij aansporen om te geven
tot het pijn doet? Dat zegt hij hier toch niet. Ook over de intentie
waarmee je iets geeft, zegt Jezus niets. Hij stelt alleen één
en ander vast. Hij roept zijn leerlingen en zegt hen klaar en duidelijk
wat ze zelf ook wel zullen gezien hebben. De rijken gaven iets van
hun overvloed, de arme vrouw gaf veel van het weinige dat ze had.
Maar Jezus looft de weduwe niet. Hij stelt alleen feiten vast. Jezus
doet geen aanbevelingen over het geven van giften of aalmoezen.
Waarom vertelt Marcus ons dan toch over de goudstukken en de koperstukjes
die in de offerkist rollen? Het is toch schrijnend dat die arme
weduwe alles weggeeft. Waarom gooit die man met zijn wapperende
mantel een goudstuk in de vaas? Zou hij het niet beter aan die magere
vrouw met haar kindje geven? In andere omstandigheden neemt Jezus
het op voor de zwakke, waarom nu niet? Als we op de context letten,
zullen we begrijpen dat hij hier erg begaan is met het lot van de
zwakken. Vóór en na de beschrijving van het gebeuren
rond de offerkist, zegt Marcus belangrijke dingen.
Vóór Jezus zich voor de offerkist zette, deed hij
een zware uitval naar de schriftgeleerden. In het oude Israël
had een vrouw die weduwe werd geen recht om te erven. Als de kinderen
hun moeder niet ondersteunden, moest ze wel gaan bedelen. In vele
teksten in de bijbel neemt God het op voor weduwen en de profeten
hekelen het uitbuiten van weduwen. En toch moest Jezus vaststellen
dat de Schriftgeleerden de huizen van weduwen opeten. Telkens opnieuw
herhaalt Jezus de boodschap en de aansporingen van de profeten.
Na de scène bij de offerkist, verlaat Jezus met zijn leerlingen
de tempel. De leerlingen vragen geen uitleg, ze hebben blijkbaar
alles begrepen. Maar als dan één leerling vol lof
over het tempelgebouw spreekt, zegt Jezus kortweg dat er geen steen
op de andere zal blijven. Jezus zet zich scherp af tegen het religieuze
establishment. In de tempel ziet hij veel schijnheiligheid. Al die
Schriftgeleerden weten toch dat weduwen het moeilijk hebben. Waarom
helpen ze hen niet? Waarom blijven ze de wetten verkondigen, zodat
arme weduwen zich verplicht voelen om hun laatste centje in de offerkist
te gooien. Wat Jezus ziet gebeuren aan de offerkist is de beste
illustratie van zijn verwijten aan de Schriftgeleerden en aan het
religieus- en maatschappelijk bestel. Nee, Jezus looft de arme weduwe
niet. Hij heeft medelijden met haar. Hij ziet hoe ze slachtoffer
is van een systeem waaraan ze zich niet kan onttrekken. Jezus heft
geen lofzang aan, maar een klaagzang over de uitbuiting van de zwaksten.
Daarom roept hij zijn leerlingen en zegt: Hier zie je nu de
trieste realiteit waarover ik daarjuist sprak.
Jezus wou een andere religie waarin mensen ruimte krijgen en waardig
kunnen leven. In onze westerse maatschappij is er geen religieuze
dwang, maar kunnen alle mensen er waardig leven? Waar staan onze
tempels en wie zijn onze Schriftgeleerden? Zijn in onze geseculariseerde
samenleving de banken en de beurzen geen tempels? En de verdedigers
van verworven rechten, zijn dat geen Schriftgeleerden? Misschien
een beetje karikaturaal, maar wie het schoentje past, trekke het
aan.
Als we iets kopen en het daarna gebruiken of verbruiken, moeten
we denken aan de mensen die het kweekten of vervaardigden. We moeten
aandacht hebben voor de arbeid die zit in wat we kopen. We kopen
arbeid van overal in de wereld. Maar is die arbeid waardige arbeid?
Kunnen mannen en vrouwen hun arbeid vrijwillig kiezen? Onder welke
arbeidsomstandigheden wordt er geproduceerd? Wordt die arbeid eerlijk
vergoed? Kunnen die mannen en vrouwen hun kinderen naar school laten
gaan? Is er geen kinderarbeid? Kunnen de werknemers zich vrij organiseren
en kunnen ze hun stem laten horen? Laat het werk voldoende ruimte
voor persoonlijk leven, familiaal leven en geestelijk leven? Verzekert
het werk voor gepensioneerde werknemers een waardige levensstandaard?
Dit zijn actiepunten van de 11.11.11 actie, maar je vindt ze ook
in de laatste encycliek Caritas in Veritate, Liefde
in waarheid.
In deze encycliek zegt Benedictus XVI: Zonder waarheid glijdt
de liefde af in sentimentaliteit en De waarheid bevrijdt
de liefde van een reductie tot emotionaliteit die haar van haar
redelijke en sociale inhoud berooft.
Dit is ook de boodschap van de perikoop uit het Marcus evangelie
van vandaag. We mogen niet sentimenteel worden over de generositeit
van de weduwe. We moeten zien hoe ze slachtoffer is van een systeem.
Dit betekent natuurlijk niet dat we zelf niet genereus zouden mogen
of moeten zijn. Maar als mensen het moeilijk hebben, mogen onze
tempels en schriftgeleerden het hen niet nog moeilijker maken.
We luistern nu naar een stukje uit het Magnificat zoals Bach het
op muiek zette. Esurientes implevit bonis; et divites dimisit
inanes. Hongerigen overlaadde hij met het beste; rijken
heeft hij met lege handen weggestuurd. Laten we in deze geest
verder vieren.
Offerande: Bach,
Magificat , Esurientes implevit bonis
Tafelgebed:
156 Heerlijk is het de Heer te bezingen
Onze Vader,
Vredeswens
Communie: Reger,
"sonate voor altviool nr. 1, andante sostenuto"
Lied 516: "Gij
die voor alle mensen"
Slotgebed: Uit
Wat de liefde doet van Søren Kierkegaard.
Wil
je tonen dat je leven bestemd is om God te dienen, laat het dan
de mensen dienen, terwijl je voortdurend God in gedachten hebt.
God maakt niet op zon manier deel uit van het bestaande,
dat hij zijn deel voor zich verlangt. Hij eist alles, maar als
je het brengt, krijg je er bij wijze van spreken een aantekening
op, waarheen het verder bezorgd moet worden, want God eist niets
voor zichzelf, ook al eist hij alles van jou.
Als het plicht is om de mensen die je ziet lief te hebben, moet
je in de eerste plaats alle ingebeelde en overspannen ideeën
opgeven over een droomwereld, waar het voorwerp van de liefde
te zoeken en te vinden zou zijn. Dat wil zeggen, je moet nuchter
worden, werkelijkheid en waarheid verwerven door de wereld van
de werkelijkheid te vinden en daar te blijven, als de jou toegewezen
taak.
Zending en mededelingen
Muziek: Bach,
Magnificat
|