13 september 2009: 24e zondag
En wie ben ik volgens jullie?
Jacques Perquy
Lied: nr 568: Wij zoeken
U als wij samenkomen
Verwelkoming
Wij zoeken U als wij samenkomen,
hopen dat Gij aanwezig zijt. Moge deze bijeenkomst bezield
worden: In de naam van de vader, de zoon en de heilige geest.
Ook vandaag zullen we luisteren naar oude woorden, en hopen
dat wij Zijn stem verstaan. De centrale lezing van vandaag
sluit aan bij deze van vorige zondagen, waarin Marcus verhaalt over
de wonderen die Jezus verricht en onderricht gaf. Het verhaal dat
we straks horen, wordt een kantelmoment genoemd, omdat het gaat
over wie Jezus is en wat het betekent zijn volgeling te zijn.
Jezus zegt hierover : wie mijn volgeling wil zijn, moet zichzelf
verloochenen, zijn kruis opnemen en zo achter mij komen. Bij de
lezing van deze tekst viel mij op dat Jezus niet zegt: neem
mijn kruis op. Een leerling neemt zijn (eigen) kruis op.
Dit brengt me opnieuw bij de gedachte dat samenkomen in de naam
van Jezus ook betekent dat we stilstaan bij het eigen lijden. Eén
van de kinderen liep ooit in het donker pal tegen een prikkeldraad
op. De bramen waren dwars door zijn winterkleren gedrongen. Griet
heeft dan geduldig één voor één zijn
wonden ontsmet. We weten allen dat wanneer je dit niet doet ze gaan
etteren. Uit boeken heb ik geleerd dat het waarachtige mede-lijden
(compassie) pas mogelijk wordt door voeling te hebben
met het eigen leed en door de eigen kwetsuren onder ogen te zien.
In de lezing van vandaag verschijnt God in Jezus als degene die
de lijdende mens verheft op een manier die mensen moeilijk bevatten.
Gebed om ontferming nr 113:
Heer Jezus, koning en gezalfde Gods
Eerste strofe
Zie in duisternis uw ontelbare mensen
Zie hun goede wil, hun wanhoop, onmacht, schuld.
Zie allen die leven op aarde
Nietig, onzeker,
En zie ons hier, dit huis vol mensen.
Heer ontferm U over ons
Tweede strofe
Zie allen die leven op aarde,hun leven niet zeker,
Arme, verworpene, vluchteling, vreemde
Zieken van lichaam, ontroostbare harten
En zie ons hier dit huis vol mensen.
Heer ontferm U over ons
Derde strofe
Gebed: psalm 116 vers 110
Inleiding bij de lezing
Na een hele tijd rond en over het meer van Genesareth te hebben
getrokken, gaat Jezus met zijn leerlingen naar het noordelijke grens
van Palestina Die ligt heel ver van het religieuze centrum van Israël
zowat op heidens grondgebied. De aandacht gaat nu niet
naar het luisteren naar en opbeuren van mensen en naar de lering
van de toegelopen massa, maar naar de kleine groep die hem al een
hele tijd volgt. Jezus wil hen inwijden in zijn opdracht, en in
wat het voor hen betekent, zijn volgeling te willen zijn.
Uit vorige passussen uit het evangelie van Marcus blijkt dat Jezus
optreden al veel reacties had uitgelokt, niet enkel bij de religieuze
leiders (na een dispuut over de Sabbath overlegden de Farizeeën
met de Herodianen hoe ze hem uit de weg konden ruimen Mc
VI 6), maar ook bij zijn familie (Toen zijn verwanten hiervan
hoorden, gingen ze op weg om hem, desnoods onder dwang, mee te nemen,
want volgens hen had hij zijn verstand verloren Mc
III 21). De schriftgeleerden uit Jeruzalem dan weer zeiden dat hij
bezeten was door de demonen.(Mc III 22). De vraag naar zijn identiteit
komt dus niet onverwacht en is geenszins vraag naar bevestiging
(wat zeggen de mensen wel van mij).
Vandaar dat Jezus de tijd rijp acht om aan de leerlingen te openbaren
wie Hij is en wat Hem te wachten staat. Hij doet dit t.a.v. zijn
vertrouwelingen in grote openheid en niet in parabels.
We luisteren nu naar deze passus in het levensverhaal van Jezus
zoals neergeschreven door Marcus.
Marcus VIII 27-35
Wat we gehoord hebben is een erg
compacte tekst met heel wezenlijke elementen die behoren tot de
kern van ons geloof. Ik beperk mij tot enkele in mijn ogen
interessante commentaren en enkele persoonlijke beschouwingen.
Op de vraag van Jezus en wie ben ik volgens jullie?
antwoordt Petrus namens de leerlingen: U bent de Messias.
Petrus en de anderen zetten zich af tegen wat de massa over Jezus
zegt (en zeker tegen wat zijn tegenstanders over Hem denken en doen).
Jezus is voor de leerlingen niet Johannes de doper, noch Elia die
is teruggekeerd uit de dood, noch één van de profeten.
Hij is voor hen, de door het Joodse volk lang verwachte gezalfde
(messias in het Hebreeuws, Christos in het Grieks).
Deze titel is een verwijzing naar Koning David en drukt de verwachting
uit van het herstellen van het koninkrijk. Het benoemen van deze
titel messias is in tijden van de Romeinse bezetting
een riskante aangelegenheid omdat dit een uiting is van nationalisme
en verzet tegen de bezetter. Daarenboven is dit een provocatie t.a.v.
de religieuze en andere leiders van het land. Daarom verbiedt Jezus
zijn leerlingen om er met iemand over te spreken.
Dan komt er de openbaring over de aard van zijn uitverkoren zijn.
Jezus kondigt aan, waarin zijn lot en roeping bestaat: Hij zal verworpen
worden en gedood. I.p.v. in een triomf eindigt zijn leven met een
mislukking. Hiermee vallen de hooggestemde verwachtingen over een
bevrijding van het Joodse volk en een betere toekomst in duigen.
Petrus kan het niet langer aanhoren en spreekt Jezus tegen, die
hem dan ook op een heftige manier op zijn plaats zet met een niet
mis te verstaan scheldwoord: Satan (de tegenstrever, hij die de
mensen tegen elkaar opzet
). Hier komt op scherpe wijze tot
uiting dat Gods wegen niet zozeer ondoorgrondelijk zijn, maar haaks
staan op menselijke inzichten en ambities. In Jezus verschijnt niet
een God als machtige heerser maar als lijdende dienaar. In tegenstelling
met Boeddha die een lachende God voorstelt is de God van de christenen
een wenende God
las ik ooit). Met dergelijke Messias
hebben de leerlingen het moeilijk zoals ook uit andere bijbelverzen
blijkt.
Na de harde confrontatie (de commentatoren hebben het over een misverstand)
met Petrus en via hem met de andere leerlingen, roept Jezus de menigte
terug en doet uitspraken over wat het betekent zijn volgeling te
zijn. Wie mijn volgeling moet zijn, moet zichzelf verloochenen,
zijn kruis op zich nemen en zo achter mij komen. Dit is in
mijn ogen geen oproep om het lijden op te zoeken. Jezus wijst erop
dat zijn lijden de consequentie is van trouw te blijven aan zijn
zending. Zo moeten ook de volgelingen weten dat leven naar Zijn
woord spot,verstoting en erger zal meebrengen. In een aantal landen
riskeren christenen ook vandaag echt hun leven. Waar ook wie bij
ons opkomt voor wie uitgestoten wordt kan op weinig bijval rekenen.
En hoeveel jongeren worden niet gekleineerd omdat ze nog naar
de mis gaan?
In tegenstelling met Griekse dramas wordt er in het evangelie
geen commentaar geleverd door een koor, dat de gevoelens van het
publiek vertolkt (en eigenlijk stuurt). De bijbel onderstelt een
persoonlijke actieve deelname van de lezer of toehoorder. Een manier
om dit te doen is zich af te vragen in welke persoon en uitspraak
ik mij op dit ogenblik herken.
In de massa die zegt dat Jezus één van de vele profeten
in de geschiedenis van mensen is?
In Petrus wanneer hij zegt dat Jezus de langverwachte verlosser
is, die de wereld zal veranderen?
Of herken ik me in Petrus verontwaardiging en teleurstelling,
wanneer Jezus het over lijden, dood en mislukking heeft? Alle hoop
op Hem gesteld en geconfronteerd worden met mislukking, tegenslag,
geweld en uitstoting in eigen leven, in de gemeenschap, in de kerk,
in de samenleving
Wat betekent mezelf verloochenen in tijden waarin zelfontplooiing
het hoogste goed lijkt? mijn kruis opnemen ? Geen leven
meer hebben omwille van Hem?
Niet alleen een compacte lezing vandaag, maar één
die ook uitdagende vragen oproept waarvan de meest ingrijpende is:
wie ben ik volgens jullie?
Muziek tijdens de offergang:
Leonard Cohen: Ten new songs, nr. 4: Here it is
Groot dankgebed nr.
151: Christus de gestalte van God
Muziek tijdens de communie: Leonard Cohen: Dear Haether,
nr12: The Faith
Gebed:
Bid dat je niet aan de bekoring
toegeeft,
Dat niet de duisternis je overmeestert,
Sprak Hij ons toe. Hij ging een steenworp verder
En dacht: ik wil die ene zijn, ik zelf
Die zondebok, die knecht, dat lam van God-
Als dan maar eens voorgoed verzoening daagt.
Als dan maar eens voorgoed verzoening heerst
Van mens tot mens, en alle schuld gedelgd is,
Het lijden uitgewoed, het leed geleden,
De dood gedood.
Toen wist Hij dat dat niet
Dat alles blijven zou zoals het was;
Dat Hij niet was de redder van de wereld
Huub
OOSTERHUIS Levende die mij ziet
Lied nr 581: Zoals ik zelf gezonden ben
|