------
Welkom
------
Liturgie
------
Vorming
------
Historiek
------
Archief
------
Kalender
------




21 juni 2009

Herdenkingsmis

Mieke Van Weddingen



(Blokfluitmuziek van Mieke)

 

Geert Moons

Intro: Lied 719: Psalm 139

“Ik was nog ongeboren.
Gij had mij al gezien
en al mijn levensdagen stonden in uw boek
nog vóór Gij er één had gemaakt.”

Mieke en ik hielden beiden heel erg van deze Psalm en van dit vers in het bijzonder.
Het is zo vaderlijk troostend en beschermend. Alles is geweten, alles ligt vast. Als niet-wetend kind ging ik hier letterlijk in mee. God heeft een groot boek waarin alles staat wat alle mensen in hun leven zouden doen, zo ook bvb. hoeveel woorden ik in mijn hele leven zou uitspreken. Ik was een zwijgzaam kind en spaarde bewust mijn woorden, voor later, wanneer het échte leven zou beginnen. Stel je voor dat pakweg op je 62ste ineens al je woorden opgebruikt zijn! Ik ben nu 49 en heb het gevoel dat ik nog over voldoende voorraad beschik… Vandaag wil ik een flinke portie woorden verbruiken om iets over mijn leven met Mieke met jullie te delen.
Mieke stierf op 5 januari, gisteren zou zij 47 geworden zijn.

We beginnen deze viering in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest.

Lied 365: "Licht dat ons aanstoot in de morgen"

Ontmoeting

Mijn ontmoeting met Mieke op die 2de kerstdag 1993 was op zich een onwezenlijke gebeurtenis, misschien zelfs een religieuze ervaring. Ik ging toen niet ter kerke en kwam enkel in aanraking met de Bijbel via de iconografie die ik als studente kunstgeschiedenis bestudeerde. Ik had in die jaren mijn bijbeltje steeds op zak, maar louter als naslagwerk.
Wij namen deel aan dezelfde cursus en in de eerste pauze werd ik gegrepen door de aanblik van haar gestalte in de verte. Ik voelde een zachte maar dwingende hand tegen mijn rug duwen. Geheel buiten mijn wil om gehoorzaamden mijn benen aan deze vreemde macht en stapten naar Mieke toe. Ik zag en hoorde mijn voetstappen, als in een vertraagde film, ikzelf deed niets. Toen kwam ik voor haar te staan, van aangezicht tot aangezicht en begonnen we met elkaar te praten. De hand verdween.
Wonderlijk, vreemd, maar toch zo natuurlijk evident. God heeft mij naar Mieke gestuurd. Ik werd door Hem fysiek op Miekes weg gezet met de opdracht haar bij te staan. Ik heb die opdracht aangenomen, niet wetende of ik het wel aan zou kunnen.
Mieke leed aan multiple sclerose.

Toen ik haar leerde kennen waren er nog geen zichtbare tekenen van deze ziekte die ze al 5 jaar doorstond zonder grote problemen. Zij kon nog alles: concerteren, lesgeven, bergen beklimmen… Mieke was sprankelend, levendig, zij had een snelle geest en hield oprecht van iedereen die haar pad kruiste. Haar levenskracht heeft me altijd geïnspireerd.

Vanaf het moment dat zij op mij kon leunen is de ziekte doorgebroken. De eerste tekenen van verlamming troffen haar recht in haar identiteit: haar handen werden gevoelloos. Blokfluit spelen, haar passie en haar roeping, was ineens onmogelijk geworden. Een constant gevecht brak aan tegen steeds weer nieuwe beperkingen. Zij voelde zich vaak ellendig ziek en de laatste 10 jaren leed zij constant pijn. Sommigen onder jullie herinneren zich vast nog Miekes indringend getuigenis over die moeilijke strijd, hier, 6 jaar geleden.

Ook voor mij was het voortdurend afscheid nemen van die Mieke die ik in het begin gekend had, met daarbij de last van steeds toenemende taken die ik van haar moest overnemen. Mentaal was deze jarenlange aftakeling voor beiden een beproeving en dat leidde tot spanningen. Vaak beleefden we dagen dat we eenzaam en ontredderd naast elkaar leefden. Het werd steeds zwaarder en uiteindelijk ging ik er zelf onderdoor met kanker en een ernstige longziekte. Ik kon het niet aan. Ik was te zwak. Ik heb haar geholpen zo goed ik kon, maar ik was vaak ongeduldig, en heb het gevoel dat ik haar te weinig heb liefgehad. En dat knaagt.
We luisteren nu naar het evangelie van Marcus, het verhaal van de storm op het meer.

Evangelie Marcus 4, 35-41

Vertrouwen

Waarom stuurde God mij en niet een ander naar Mieke, iemand die sterk is, vol vertrouwen en energie, overlopend van liefde…? Ik vind er geen ander antwoord op dan dat het Hem niet te doen is om efficiëntie. De opdracht wordt gegeven als kans om mens te worden, ongeacht of je faalt of succesvol zal zijn. Het gaat om de oefening. En als we in gebreke blijven, dan wordt ons dit vergeven. In het lied dat we zo meteen gaan zingen “Wat ik gewild heb” smeken we: “Al het beschamende neem het van mij. En dat ik dit was en geen ander.” Dit is universeel menselijk. Wij zijn mensen, wij voldoen niet altijd aan wat van ons verwacht wordt.

Hoe moeilijk de relatie soms ook was, we begonnen elke ochtend met gewoon opnieuw beginnen, wellicht vanuit – en nu citeer ik Pater Marcel – een kracht om in vertrouwen voort te gaan, ook al moet de mens soms vechten tegen een uitzichtloze situatie. We hielpen elkaar in het oefenen van vertrouwen en soms slaagden wij er in deze levenshouding te verwerven. We ervoeren dankbaar dat er zoveel voor ons geregeld en gezorgd werd. We voelden ons vaak verwend door de omstandigheden en zeker ook door de vele lieve mensen die ons omringden en bijstonden.

Afscheid en Nabijheid

Vanaf het begin dat ik Mieke leerde kennen zag ik in haar een altijd aanwezig verlangen om op te stijgen naar boven, naar het Hogere. Ik probeerde haar met alle macht beneden te houden. Toen ook de vitale functies door de MS werden aangetast koos Mieke uiteindelijk voor het haast onmogelijke pad van de euthanasie. Het was aartsmoeilijk om haar daar te volgen. Ik werd overspoeld door het reeds voelbare gemis en verdriet om haar definitieve afscheid, door spijt om alle keren dat ik haar gekwetst en miskend heb, en door schuldgevoelens omwille van de gedachte dat haar dood mijn redding kon zijn.

Die laatste veertien dagen leefden we gewoon verder, vreemd genoeg zonder veel emoties, heel sereen. De storm was gaan liggen. Mieke heeft een mooie dood gekregen, ingetogen, met heldere blik en open hart, waardig en blij verwachtend heeft zij de grens tussen hier en ginder overgestoken. Ik kan het nog steeds niet vatten. Ook al heb ik er met Mieke naar toegeleefd, ook al was ik heel dicht bij haar toen ze stierf. Ze was zo gelukkig dat ze eindelijk haar zieke lichaam mocht achterlaten en naar God kon opstijgen. Nu is zij daar ons aller beschermengel die ons lachend de hand boven het hoofd houdt. We zien haar niet, en toch is zij dicht bij ons.

Ikzelf blijf met het gemis zitten. De stilte in huis is soms niet te verdragen. Ik heb het moeilijk om mijn leven weer op de sporen te krijgen. Soms vlucht ik haar lieve blik op de foto en kan ik haar niet aankijken. Op andere momenten voel ik blijdschap, en herinner me bvb. tijdens het bessen plukken hoe lekker ze die vond. Ik hoop dat naarmate ik mezelf terugvind ik Miekes nabijheid meer zal voelen. Ik hoop de kracht te krijgen om voor en vanuit mezelf te leven. Een oefening in vertrouwen.

We sluiten deze woorddienst af met Psalm 63. Dit is Miekes lievelingspsalm.
De eerste twee verzen staan op haar doodsprentje:
      God, mijn God, ik zoek naar U.
      Al wat ik ben is dorst naar U.
Het vierde- en derdelaatste vers zal op haar grafsteen komen:
      Gij hebt mij op uw rug gebonden,
      met beide handen houdt Gij mij vast.
Een mooie verbinding van Miekes hemelse verlangen dat ze ervoer voor haar dood en haar warm thuiskomen in de veilige Hemelhaven.

Psalm 63

God, mijn God, ik zoek naar U.
Al wat ik ben is dorst naar U.
Mijn lichaam is een land zonder water,
uitgeput van verlangen naar U.
Ik weet, uw Liefde is meer dan het leven,
U wil ik prijzen, mijn leven lang.

Naar U strek ik mijn handen uit,
ik roep uw naam, Gij zijt mijn God,
mijn dagelijks brood, mijn overvloed.
Ik raak over U nooit uitgezongen.
Nachten lang lig ik wakker van U,
wakend dromend denk ik aan U:
altijd hebt Gij mij nog geholpen,
in uw nabijheid ben ik gelukkig.
Gij hebt mij op uw rug gebonden,
met beide handen houdt Gij mij vast.
Zo zal ik mij verheugen in U,
wie U erkent heeft recht van spreken.

Lied nr. 315: “Wat ik gewild heb”

 

Offerande

Muziek op CD:

J. Pachelbel, "Kanon", door Ricerar met o.a. Mieke op blokfluit.

(klik op de foto om de opname te horen; even geduld bij het opladen van 3,8 Mb)


Consecratie
Lied Tafelgebed nr 150: “Die naar menselijke gewoonte”

Communie

Muziek op CD: Triosonate in re-klein van J.S. Bach, Andante, door ensemble Arion, met Mieke op sopraanblokfluit.
(klik hier om de opname te beluisteren; even geduld bij het opladen van 4,7 Mb)

Slot

Als slot van deze viering wil ik een ode brengen aan de bijzondere vriendschap met Mieke. Ik zing met 5 vrouwen die Mieke heel goed gekend hebben als vriendin, leerling, collega een prachtige, moderne versie van het middeleeuwse lied "Egidius, waer bestu bleven." Op pagina 28r van het Gruuthusehandschrift vind je één van de mooiste en bekendste liederen uit het handschrift, de klaagzang om de gestorven Egidius (omstreeks 1400).
Hieronder vind je de tekst met ernaast de vertaling van Willem Wilmink (+2003):
Het is een klaagzang voor een overleden vriend… Egidius is gestorven, opgenomen in het hemelse licht, zijn vriend blijft eenzaam achter en moet verder leven, alleen nu. Hij vraagt Egidius daarboven een plaatsje voor hem vrij te houden. Want ook hij zal ooit sterven en dan worden beide vrienden weer herenigd.

Egidius waer bestu bleven                      Egidius, waar ben je gebleven?
Mi lanct na di gheselle mijn                    Ik mis je zo, mijn kameraad.
Du coors die doot du liets mi tleven       Jij koos de dood, liet mij het leven.

Dat was gheselscap goet ende fijn          Je vriendschap was er vroeg en laat,
Het sceen teen moeste ghestorven sijn   maar ‘t moest zo zijn, een van ons gaat.
Nu bestu in den troon verheven            Nu ben je in ‘t hemelrijk verheven,
Claerre dan der zonnen scijn                  helderder dan de zonneschijn,
Alle vruecht es di ghegheven                  alle vreugd is jou gegeven.

Egidius waer bestu bleven                      Egidius, waar ben je gebleven?
Mi lanct na di gheselle mijn                    Ik mis je zo, mijn kameraad.
Du coors die doot du liets mi tleven       Jij koos de dood, liet mij het leven.

Nu bidt vor mi ic moet noch sneven      Bid nu voor mij, ik ben verweven
Ende in de weerelt liden pijn                  met deze wereld en zijn kwaad.
Verware mijn stede di beneven              Bewaar mijn plaats naast jou nog even,
Ic moet noch zinghen een liedekijn        ik moet nog zingen, in de maat,
Nochtan moet emmer ghestorven sijn   tot de dood, die elk te wachten staat.

Egidius waer bestu bleven                      Egidius, waar ben je gebleven?
Mi lanct na di gheselle mijn                    Ik mis je zo, mijn kameraad.
Du coors die doot du liets mi tleven       Jij koos de dood, liet mij het leven.

------