------
Welkom
------
Liturgie
------
Vorming
------
Historiek
------
Archief
------
Kalender
------




1 maart 2009: 1° zondag van de veertigdagentijd

Chaos of kleuren

Marcel Braekers

Openingszang 6: "Hoe is uw naam, waar zijt Gij te vinden?" (Psalm 103)

Inleiding

Zoals u wel merkt aan de paarse kleur en aan de symbolische cirkel is de veertigdagentijd aangebroken, de tijd dat we op een bijzondere manier stilstaan bij het leven dat we leiden, wat daarin goed is en verder kan uitgebouwd worden, wat fout loopt en dient gecorrigeerd. Het is een tijd om het contact met God en met deze wereld te verdiepen..

Vanwaar de grote, rode cirkel, vraagt u zich misschien af? Elk jaar richten we ons in de vastentijd naar de volkeren en mensen uit het Zuiden. Dit jaar zijn het de adivasis, de oorspronkelijke bevolking van India. Zij bewoonden het land nog voor het hindoeïsme en de latere kastenbevolking ontstond. Zij werden later naar de heuvels verdrongen en behoren nu samen met de dalits tot de onderste laag van de bevolking. De adivasis wisten tot op vandaag hun identiteit te behouden zowel tegen de hindoe-spiritualiteit als tegen het economisch en technologisch succesverhaal van India. Tot vandaag leven zij in sterke verbondenheid met de natuur en wat die hun geeft. Getuige het volgende lied:

Wij adivasis, kinderen van de natuur,
Spreken de taal van onze Moeder die de hele mensheid voedt.
We spreken de taal van de vogels, die iedereen op de wereld vertedert.
We zijn de geluiden van de eeuwig vloeiende beekjes en rivieren
Die duizende stemmen bezielen.
Terwijl ons heilig woud de draden van de Moeder Natuur bespeelt,
Ontwaakt in onze lichamen de kunst van organische bewegingen
En nemen wij vormen aan van meesterlijke dansers.

Onze blik staat in deze vastentijd gericht naar het oosten. Daarmee wordt reeds een eerste uitleg gegeven over de cirkel. De cirkel verwijst naar de oosterse spiritualiteit en naar de natuurvolkeren waar men eerder op een circulaire manier met het leven omgaat. Staan in de grote levensstroom van komen en gaan en weer opnieuw geboren worden.

De cirkel is ook bedoeld als symbool voor de woestijn, de grote leegte waar Israël doorheen trok en zo zijn God en de verbondenheid met elkaar ontdekte. De cirkel is de plaats van het heilige en de ontmoeting met de Godheid, los van alle franjes en voorstellingen.

De cirkel verbindt dat alles: onze verbondenheid met de volken uit het Zuiden, onze verbondenheid met onze eigen Bijbelse wortels, de verbondenheid met elkaar en met onze diepere zelf. In de loop van de veertigdagentijd gaan wij deze cirkel elke keer met nieuwe symbolen verrijken en zo opgaan naar het feest van Pasen.

Op Aswoensdag was de cirkel helemaal leeg, want we werden opgeroepen om terug begrenzingen te aanvaarden en in te treden in de leegte. Vandaag hangt in de cirkel een veelkleurige sjaal als verwijzing naar de eerste lezing. Daar wordt verteld over de zondvloed en God, die zijn regenboog aan de hemel plaatst als teken van bescherming tegen chaos en onrechtvaardige wanverhoudingen.

Gebed

God van alle leven,
Na alle chaos en uitzichtloosheid
Sloot Gij een verbond van leven met Noach en de zijnen.
Uw veelkleurige regenboog zegde hun nieuwe toekomst aan.
Sluit ook vandaag een nieuw verbond,
Nu wij met Jezus uw tochtgenoot,
Veertig vastendagen lang de woestijn intrekken.
Verbind U met ons en schenk ons volheid van leven
In Jezus’ naam. Amen

Inleiding op de lezing

Het verhaal van de zondvloed heeft altijd tot de verbeelding gesproken. Altijd opnieuw zijn er slimmeriken die precies weten wanneer die tsoenami zich voordeed, waar de ark precies stilstond, enz. Je moet het verhaal echter begrijpen tegen de toen circulerende verhalen en als een verhaal van gelovig vertrouwen. Van de naburige volkeren hadden de Israëlieten dit verhaal van een vernietigende watervloed gehoord. Daar werd het voorgesteld als een gril van de goden, die besloten op een dag heel de mensheid uit te roeien. Maar hoe kon men dit begrijpen vanuit het geloof in die éne God, de God van uittocht en bevrijding? Was de God van Israël niet een God die schept door te ordenen en zo de chaos bestreed? Begint het boek Genesis niet met te vertellen hoe God in zeven dagen chaos omvormde tot kosmos? Hij scheidde en onderscheidde en maakte zo leven en samenleven mogelijk.
Het verhaal van Noach en de ark herneemt de vraag wat scheppen is. Zoals het offer van Isaak aantoont dat God geen mensenoffers eist, zo toont dit verhaal dat God geen chaos wil en meestrijdt met de mens opdat een wereld van vrede en gerechtigheid zou tot stand komen. De regenboog is zo symbool van zijn verbondenheid met ons lot en dat van de aarde.

We luisteren naar een hervertelling door Nico Terlinden: Het land onder de regenboog (p.48 – 49)

`Het water kwam bij het schip. Veertig dagen en veertig nachten viel de regen bij bakken uit de hemel, de rivieren traden buiten hun oevers, de zeeën overspoelden het land. Noach bracht de dieren in de ark, twee aan twee: de mug en de olifant, de schildpad en de haas, de giraffe en de papegaai, de ooievaar, de leeuw en het lam, de krekel en de mier. Alleen de vissen niet, die zaten wel goed. Ten slotte ging hij ook zelf aan boord, met zijn vrouw en met zijn drie zonen en hun vrouwen. God sloot de deur achter hen toe.'

'Dat is mooi van God,' zei Judith. `Maar intussen was de rest wel verdronken.'
`Ja, in dit verháál,' zei oom Ben. `Daarom zei ik al: je moet het als een sprookje zien. Sprookjes zijn altijd griezelig en mooi tegelijk.'
`Maak het dan nu maar weer mooi,' zei Judith.

`Dat is goed,' zei oom Ben. 'Noach dreef rond, in die grote zwarte kist, met vrouw en kinderen en met een koppel van alle dieren van de wereld. Er zat maar een dun wandje tussen hem en de dood, maar hij was veilig, hij wist zich gedragen. Eens zou hij weer aan land komen.'

Oom Ben zei even niets meer. Hij moest ineens aan zijn volk denken, aan de ballingen die net als Noach ver van huis rondzwierven. Eens brengt hij ons thuis, uit onze ballingschap, dacht oom Ben, dat geloof ik vast.
`Vertel nou verder,' zei Tobias.

`Honderdvijftig dagen lang dobberde Noach met zijn drijvende dierentuin over de wateren. Toen werd het lente en God vond dat het genoeg was geweest. De golven gingen liggen, de wateren bedaarden, de vloed nam af en de ark kwam tot rust op de hoogste berg van de wereld. Noach opende het venster en stuurde een raaf op verkenning uit. Het dier bleef driftig heen en weer vliegen, Noach werd er niet veel wijzer van. Na zeven dagen zond hij een duif uit, maar overal was nog water, nergens vond het dier een tak om op te zitten. Moe van zijn vlucht keerde hij terug in de ark. Noach stak zijn hand uit het raam en bracht de duif weer veilig binnenboord. Na nog eens zeven dagen liet hij de duif weer uitvliegen, en zie, die avond kwam de vogel teruggevlogen met een olijfblad in zijn snavel. "Ergens is weer een stukje paradijs," zei Noach tegen zijn vrouw.

Weer wachtte hij zeven dagen. Voor de derde maal liet Noach de duif uitvliegen. Die avond keerde de duif niet terug. De aarde was drooggevallen.
Noach verliet de ark, samen met zijn familie en samen met de dieren. Het eerste wat hij deed was een altaar bouwen om een brandoffer te brengen en God te danken voor hun redding. God rook de geur van het offer, hij rook dat het goed was. "Ik maak een nieuw begin," zei God. "Nooit zal ik meer een zondvloed de gehele aarde laten bedekken. Van nu af aan zullen zaaien en oogsten niet meer ophouden, na de zomer zal steeds de winter komen en na de winter weer de zomer. Na iedere dag zal het nacht worden, na iedere nacht weer dag. Als teken daarvan, Noach, geef ik jullie de regenboog. Wanneer de zon door een donkere wolk dreigt te worden verduisterd, hef dan je ogen ten hemel op. Daar zul je de regenboog zien staan, met beide armen uitgestrekt naar de aarde. Weet dan dat ik aan jullie denk en dat ik je draag."

Noach bracht zijn offer zoals hij dat vroeger ook altijd deed. De grote vloed had hem niet merkbaar veranderd. Gelukkig was God wel veranderd: hij zou het nooit meer doen.
Hoog boven Noachs hoofd welfde zich een boog van zevenvoudig licht, zo wijd als de wereld.'

Lied 610: "Hoort hoe God met mensen omgaat" (1-4 / 12-13)

Homilie

Op het einde van een fikse regenbui verschijnt bij het weer doorbreken van de zon een prachtige, veel-kleurige regenboog. Regen en water kunnen met vernietigende kracht alle leven wegspoelen. Maar anderzijds was die regen ook broodnodig en bron van leven, net zoals God dit is voor de ziel van ieder mens. Met die gegevens heeft het joodse volk geworsteld, toen het werd geconfronteerd met een verhaal van chaos en kosmische vernietiging. Hoe was dit verhaal te begrijpen vanuit het vertrouwen dat hun God een God van leven was? Vandaar dat het verhaal van chaos, van vernietiging en leegte wordt verwerkt tot een verhaal van hoop en verbondenheid. Indien ooit een watervloed het land had overspoeld, had dit te maken met gedrag van mensen, maar onze God komt op voor het leven, voor het meest kwetsbare draagt Hij zorg. Na regen komt zonneschijn, ondanks destructieve, vernietigende krachten zal goedheid, vrede en verbondenheid het halen, want God strijdt mee met de mens die het goede wil. In plaats van chaos kennen wij de regenboog, de cirkel die hemel en aarde verbindt, de cirkel die heel de wereld verenigt en alles en iedereen bij elkaar brengt.

Wij vormen voortaan één, mystiek lichaam dat lijdt als ook maar één lidmaat niet goed functioneert. De cirkel met de veelkleurige sjaal verbindt ons zo ook met het oosten en met de adivasis, die opkomen voor hun rechten en identiteit.

Dé mens, ieder mens is geroepen om weer als Adam te leven in een stukje paradijs, waar geweld en onrecht worden verbannen. Door dit te zeggen wil ik een band leggen met de tweede lezing, die zoals vorige zondagen genomen is uit Marcus. Marcus vertelt heel kort over de woestijnervaring van Jezus. Zoals hij het beschrijft is het of Jezus als een nieuwe Adam tussen de wilde dieren leeft, als in een nieuw Eden. Jezus is de nieuwe mens, die leeft intense verbondenheid met de natuur en met God en die vanuit deze ervaring zal oproepen tot een nieuwe gerechtigheid. “Bekeer u, want het koninkrijk van God is nabij”. Het koninkrijk van God is meer dan rechtvaardigheid, het is meer dan het gewoon menselijke. Het koninkrijk van God is een ethisch appèl om onbegrensd en onvoorwaardelijk je te laten ontroeren en je te engageren opdat een nieuwe, rechtvaardige schepping zou ontstaan.

Marcus 1, 12 – 15.

Groot dankgebed: Zo lang wij adem halen, p. 115 – 118
+ refrein: Misericordias Domini in aeternum cantabo.

Na de communie: lied 647

Gebed van de Adivadis

Geest uit de hoge hemel
Moeder Aarde onder onze voeten
Vier hoeken, tien richtingen
De aarde reikt ver, de lucght buigt diep

Planten en bomen, dieren en vogels,
Wouden en heuvels, rivieren en velden,
Ze zijn allemaal door u geschapen
Ze worden allemaal beschermd door u

Geesten van het dorp, geesten van het huis
Onze oudsten, onze voorouders, onze stamvaders,
Jullie maakten het pad, jullie toonden de weg
Wij volgen jullie

Laat er geen dreiging zijn van tijgers,
geen angst voor slangen
op het pad dat we bewandelen

Laat er geen versplintering zijn,
Geen jaloersheid, boosheid en hebzucht onder ons
Eender uit welke richting ze komen
Laat ze terugkeren vanwaar ze kwamen

------