22 februari 2009:
Vergeving van de zonde
genezing van de lamme
Rik Nuytten
Openingslied Lied 25: Opening van de dienst
Inleiding
Enkele weken geleden waren we
in onze familiekring aan het praten over de voorbereiding op de
eerste communie. Wij vroegen ons af, hoe er nu omgegaan wordt met
de biecht, het sacrament van verzoening. En er werden verhalen opgehaald
hoe het in onze tijd ging. Hoe wij door de meester werden geprepareerd
voor onze eerste biecht, en hoe wij leerden wat zonden waren die
moesten gebiecht worden. De meester nam ons zelfs mee naar de kerk
en ging op de plaats van de priester in de biechtstoel zitten, om
ons te leren hoe alles in zijn werk ging. Mijn kinderen vertelden
dat zij eveneens moeite hadden om iets te verzinnen als ze in hun
tijd te biecht moesten gaan. Er werd smakelijk gelachen welke zonden
we allemaal uitvonden! Suiker uit de suikerpot gestolen, snoep gepikt
uit de kast, een leugentje verteld, en andere pekelzonden. Ik weet
niet hoe ze het nu aanpakken, maar blijkbaar hebben we het moeilijk
met het begrip zonde. Toegeven dat we te kort schieten ligt blijkbaar
moeilijk.
Vandaag lezen we verder in het Marcus evangelie. Dit keer is de
hoofdrolspeler geen zieke met huidwraat, maar een lamme en zijn
vrienden. Het verhaal is verweven met een dispuut over wat nu belangrijker
is: zonden vergeven of een lamme genezen. Op het eerste zicht hebben
zonde en verlamming niets met mekaar te maken. Of is dat wat kort
door de bocht? Ik zou graag in deze viering wat dieper op dit thema
ingaan.
Lofzang Lied 112: Zingt
van de vader
Openingsgebed
(Sytze de Vries; Bij gelegenheid: Als de weg is opgebroken,
p.45)
Lezing uit de Kinderbijbel
(Klink)
Tussenzang lied 26: Hij
die de blinden
Homilie
Het evangelie van vandaag is
eigenlijk heel toegankelijk. Jezus is omringd door een menigte waar
geen doorkomen aan is. De vrienden van de lamme vinden er wel iets
op, en krijgen hun vriend toch bij Jezus. En dan komt er een rare
draai aan het verhaal! In plaats van genezende woorden te spreken,
zegt Jezus: Uw Zonden zijn U vergeven. Je zou voor minder
opkijken! En dan komen er enkele verzen waar Jezus de schriftgeleerden
terechtwijst. Nochtans hebben ze niets gezegd! Hun lichaamstaal
heeft misschien iets verraden, maar denk dat Ik ook een raar gezicht
zou trekken! Uiteindelijk stapt de lamme toch genezen op.
Bij nader inzien zijn er enkele interessante bedenkingen bij het
verhaal te maken. Vooreerst, dit is een verhaal van Marcus. Hij
zegt dat Jezus veel succes heeft, en er is een dispuut met de schriftgeleerden.
De gezagsdragers kunnen het niet zo goed met Jezus vinden, en het
omgekeerde is ook waar. Dit is een thema dat vaak voorkomt bij Marcus,
en meestal gebeurt dat in de vorm van een discussie met de schriftgeleerden..
En er blijft die rare uitspraak over de zonden die vergeven zijn.
De joden geloofden dat ziekte en gebrek het gevolg waren zonde;
maar ze waren er niet helemaal uit. De zonde van wie? Van de zieke
zelf, of van zijn voorouders? Het bleef een onderwerp van discussie.
Maar hier schijnt Jezus de verbinding heel expliciet te maken.
Wat is zonde eigenlijk? Misschien zit Jezus er pats bovenop? Misschien
is zonde wel een toestand van vastzitten: Een toestand van geblokkeerd
zijn naar lichaam en geest; verlamd zijn (psychisch, fysisch) en
niet meer verder kunnen. Dat is een begrip waar wij in onze tijd
ook in kunnen meegaan. En dan krijgt het verhaal een heel andere
dimensie. Vooreerst zijn er de vrienden. Zonder hen was de lamme
nooit tot bij Jezus geraakt. Er staat letterlijk dat Jezus getroffen
was door het geloof van de vrienden. Vergelijk dat met het verhaal
van verleden week, toen er stond dat Jezus getroffen was door het
leed van de man met de huidziekte. De vrienden zijn van wezenlijk
belang in dit verhaal.
Als zonde een toestand van geblokkeerd zijn is, zijn de vrienden
heel belangrijk om dat te kunnen losmaken. Misschien is het delen
van het leed met mensen rond je, met mensen die je goed gezind zijn
een eerste stap naar vergeving? Misschien is het aanspreken van
mensen rond je een goede manier om het probleem bespreekbaar te
maken? Misschien geven zij je ander perspectief, vinden zij licht
waar jij alleen duisternis kunt zien? Misschien helpt het om een
vriend of vriendin aan te spreken. En misschien is het omgekeerde
ook waar: het belangrijk een goede vriend te zijn. Een goede vriendin
zegt de waarheid, ook als dat pijn kan doen.
Als zonde een toestand is van geblokkeerd zijn is, en Jezus kan
optreden om dat op te heffen, betekent dat ook dat God werkzaam
is om mensen uit hun blokkade te halen. Wij kunnen verkrampen door
de onberekenbaarheid en de mokerslagen van het leven, maar God is
steeds open en mild, klaar om ons op te vangen, om ons nieuwe toekomst
aan te reiken.
Deze gedachte plaatst het dispuut met de schriftgeleerden ook in
een ander daglicht. De lamme zit vast, en de vrienden hebben hem
naar Jezus gebracht om verlost te worden. Jezus treedt op als zoon
van God, in diep geloof in de heilzame werking van de vader, die
iedere mens wil opvangen. En vooral met aandacht voor de concrete
mens hier en nu.
Wat Jezus doet, is de mens in zijn geheel aanspreken, bij manier
van spreken onderdompelen in de genade van God. Ik denk dat dit
een belangrijke les uit heel het evangelie. Jezus is bekommerd om
de concrete mens, en de wetten, de regels, de sociale afspraken
moeten daarvoor op de tweede plaats gaan staan.
Ik denk dat we dit thema ook zien terugkomen in de moderne menswetenschappen.
De mens is niet een orgaan, of een enkele functie, maar is een geheel,
waar de balans heel belangrijk is. Daarnaast is ook de sociale verwevenheid,
de vrienden, uiterst belangrijk.
In die zin is het evangelie van vandaag een oproep om voor mekaar
te zorgen. Om zoals de vrienden die de lamme brachten waar hij moest
zijn, ook vriend te zijn voor mekaar. Om te zien wanneer de andere
in de knoop zit; om de andere te helpen inzien waar het verkeerd
loopt; om er gewoon te zijn voor mekaar. Om de droom van God voor
elkaar waar te maken.
Voor mij is het voorbeeld van Jezus die de concrete mens centraal
plaatst een oproep om hetzelfde te doen. Het is makkelijk om in
het algemeen te praten en grote principes te verkondigen. Waar het
om gaat is de concrete situatie, met de concrete mens, hier en nu.
En dan kan je twee kanten op, je kan die mens ondersteunen en oprichten,
of je kan die mens vastzetten, opsluiten in een hokje, geen kans
geven. Ik denk dat zonde daarmee te maken heeft: het missen van
kansen om, zoals Jezus, de mensen waarmee we omgaan te ondersteunen,
sterker te maken. Zonde is de gemakkelijkheidoplossing zoeken, zonde
is vluchten in de regels en het fatsoen; zonde is onze angst de
overhand laten nemen en onze naaste (onze vrienden) in de steek
laten.
Gelukkig heeft Jezus ons het voorbeeld gegeven, en ons geleerd dat
de hemelse Vader nooit opgeeft, ons steeds kansen geeft, en ons
blijft oproepen om het te proberen.
Mensen die elkaar ondersteunen
hebben eigenlijk een sacramentele functie, naar elkaar toe. Alleen
God kan zonde vergeven, zeggen de schriftgeleerden. En misschien
is dat wel waar, maar zijn vergeving gaat dikwijls via mensen. Zo
gezien zou het sacrament van de biecht een heel nieuwe betekenis
kunnen krijgen. We kunnen dan elkaar vergeven, elkaar weer op de
been helpen. Misschien zouden we daarbij een heel eenvoudig ritueel
kunnen stellen. Daar kunnen we misschien over nadenken, want we
zijn eigenlijk niet zo goed met rituelen.
Laten wij in deze viering bidden
dat wij naar lichaam en geest in balans zijn en blijven. Dat wij
dat helpen waar te maken met de mensen waarmee we samen onderweg
zijn. Amen.
Offerande : muziek
Canon: lied 122: Ubi
caritas
Groot Dankgebed ((Uit H. Oosterhuis,
Gebeden en Psalmen)
Onze Vader in het verborgene,
die uw zon doet opgaan en uw regen zendt
over mensen kwaad en goed:
uw naam zij geheiligd in mensen,
uw wil geschiede door mensen.
Gezegend zijt Gij
om uw wijsheid die verborgen is,
om uw droom die Gij gekoesterd hebt
van alle eeuwigheid
dat wij ooit zouden worden:
mensen in het volle licht.
Gezegend zijt Gij
om mensen in vroeger tijden
die gegaan zijn niet wetend waarheen -
Abraham, toen hij geroepen werd
om te wonen in een land dat hem beloofd was,
vreemdeling en ontheemde op aarde
levend uit kracht van zijn geloof.
Gezegend om uw naam 'Ik zal er zijn',
Gij die alleen voor ons en met ons zijt
zolang wij zijn
voor mensen en met mensen.
Gezegend Gij, dit uur van ons leven,
deze dag die Gij ons geeft
om allen die U kennen en eren
al doende gerechtigheid,
die in hun midden de vreemdeling eren,
die niet bespotten de dove,
niet doen struikelen de blinde.
Gezegend zijt Gij
tegen de overmacht der feiten in
om naamloze mensen die,
vervolgd, voortvluchtig, ten dode gefolterd,
toch vasthouden aan U -
om zwakheid die kracht wordt -
gezegend allen
die uitzien naar de Stad - met - fundamenten,
naar een beter vaderland dan dit;
daarom schaamt Gij U niet
hun God genoemd te worden.
Gezegend zijt Gij om allen hier
die in het verborgene elkander dragen.
Gezegend zijt Gij
om het brood dat wij eten
en dat wij gespaard zijn tot op vandaag.
Zegenen zult Gij ons, verlichten, bevrijden,
als wij uw woord gestand doen
en delen ons brood met wie onze naasten zijn.
Gezegend zijt Gij,
om Jezus van Nazareth, dienstknecht van allen,
die ten einde toe uw weg gegaan is:
die ... (instellingswoorden)
Als het dan zo is
dat wij, door zijn woorden geraakt
en door zijn liefde aangestoken,
met hem willen zijn,
mensen voor mensen,
laat dan, hier in ons midden
eenheid zijn van visioen en inzicht,
geen wrok, geen hoogmoed,
geen schamperheid,
maar de gezindheid die was in hem.
Gij die ons in dit leven hebt geroepen,
die ons toebehoren aan elkaar.
Dat wij naar wegen zoeken
om elkaar van dienst te zijn.
Dat wij niet losgeslagen leven
buiten uw bereik -
bescherm ons tegen onszelf.
Dat wij volharden in aandacht,
dat ons niet begeeft de kracht tot liefde.
Dat meedogendheid en wijsheid
in ons midden groeien zal.
Doe ons ervaren
de zegen van uw woord.
Slotgebed (Sytze de Vries, Bij gelegenheid: Zegenbede
1, p. 191)
Slotlied 521: In het laatste van de dagen
|