------
 
Welkom
------
Liturgie
------
Vorming
------
Historiek
------
Archief
------
Kalender
------




17 augustus 2008: 20°zondag

Gods universaliteit (Mt. 15, 1 –9; 21 – 28)

Marcel Braekers

Openingszang 27: “Wees hier aanwezig, God”

Inleiding

De meesten onder jullie herinneren zich wellicht dat hier op de Filosofenfontein een Koerdische vluchteling, Anwar, heeft gewoond, later samen met Amina, zijn vrouw. Ze voelden zich hier helemaal thuis en geïntegreerd in de gemeenschap die een bijzondere zorg voor zijn gezondheid op zich had genomen. Anwar kwam dikwijls naar de viering op zondag en ging dan zoals de anderen naar voor om de communie te ontvangen. Sommigen vonden dat choquerend en spraken mij erover aan. Hoe kon een niet gedoopte deelnemen aan de maaltijd des Heren? Anwar zelf zei dan: jullie God en onze God is dezelfde. Er is maar één God die we samen vieren.

Ik vond dit een prachtige uitspraak, maar begreep anderzijds ook de vraag van sommigen: hoe kun je dit brood dat voor ons een heilige betekenis heeft, delen met iemand die dit helemaal zo niet ervaart? De vraag daarbij was voor mij: tot hoe ver kun je gaan in openheid en onthaal zonder daarbij je identiteit prijs te geven? In andere godsdiensten stelt men zich dezelfde vraag. Hindoes, moslims en joden vinden het ongepast als ‘niet gelovigen’ hun heiligdom betreden en slechts uitzonderlijk en onder begeleiding staat men soms een bezoek toe. Zijn wij dan te laks geworden, te oppervlakkig westers, producten van de 19°-eeuwse Verlichting, die alleen nog geloven in een verre, vage god weliswaar gelijk voor iedereen maar ook van weinig betekenis. Of zit in het christendom iets heel bijzonder dat reeds begint bij Jezus, bij Paulus en de eerste kerk en dat we moeten behoeden voor de toekomst?
Het evangelie over de ontmoeting van Jezus met een Kanaänitische vrouw roept de vragen op die ik net stelde.

Gebed

God die Vader wil zijn van alle mensen
Die boven ras en cultuur
Voorbij alle godsdiensten
Luistert naar elk gebed van ontferming,
Maak ons gereed om uw stem te horen,
Uw oproepend Woord,
En U te erkennen en te ervaren in de
vragen en noden van deze wereld.
Open onze oren en ons hart
Stem ons lichaam af op uw aanwezigheid
Opdat wij verheugd herkennen
Hoe Gij overal aanwezig zijt, groter dan ons hart.

Lied 28: “Zingt voor Hem die alle namen ver te boven gaat”

Inleiding op de lezing

Het evangelie van deze zondag over de ontmoeting van Jezus met de Kanaänitische vrouw heb ik wat uitgebreid met een stukje dat eraan voorafgaat. Wat gebeurt er? Jezus raakt in een diepgaande discussie met de schriftgeleerden over vragen omtrent rein en onrein en daarbij aansluitend het onderhouden van de Wet. Moet je voor de maaltijd je handen wassen? Mag je op sabbath iemand genezen? Welk voedsel is rein, wat onrein? Misschien lijkt ons dit maar beuzelarijen, maar we mogen niet vergeten dat de Joodse godsdienst op de eerste plaats een godsdienst van de Wet is. Geloven is daarom op de eerste plaats je aan regels houden en die zo strikt mogelijk uitvoeren (in dat opzicht is er veel gelijkenis met de islam). De discussie tussen Jezus en de schriftgeleerden was dus heel belangrijk. De gemoederen raakten daarbij blijkbaar zo verhit dat Jezus naar een niet joods gebied vlucht om tot rust te komen. Maar Matteüs verhoogt nog de spanning door aan deze discussie nog een nieuwe stap toe te voegen: is die God, Jahwe, er alleen voor zijn uitverkoren volk of is Hij de Ene, de Onnoembare, die bezorgt is om het lot van alle mensen?

Matteüs 15, 1 – 9 : 21 – 28.

Lied 610: “Hoort hoe God met mensen omgaat”

Homilie

Is onze godsdienst een godsdienst van de Wet of een godsdienst van de Liefde? Het antwoord van Jezus is duidelijk: onze godsdienst is een godsdienst waarin de onvoorwaardelijke liefde centraal staat en dus moeten alle voorschriften en geboden in het licht van elke concrete situatie bevraagd worden en moeten ze, indien nodig, wijken voor de vragen en de oproep van concrete mensen. Dat is het antwoord van Jezus.
Is God dan nog onze God? Is Hij niet verbonden met de concrete heilsgeschiedenis en kiest Hij niet altijd op de eerste plaats voor zijn uitverkoren volk? Hebben we niet door het onderhouden van de 10 geboden en de vele voorschriften, door onze rituele offers en gebruiken stilaan ontdekt wie die God was? En kun je dat nu zomaar te grabbel gooien aan vreemden? En het antwoord van Jezus is: God is onbegrensde liefde en kent in zijn zorgende aandacht geen voorkeuren. Dat is Jezus visie, maar dat inzicht groeide in Hem slechts geleidelijk zoals het verhaal van daarnet aantoont.

Kijken we daarom even terug naar het evangelie. Blijkbaar was Jezus’ houding zo bedreigend voor de joodse godsdienst dat Hij uit vrees voor zijn leven vlucht naar heidens (Arabisch) gebied. Maar een vrouw uit die vreemde cultuur zoekt zijn hulp voor haar zieke dochtertje. Ze is psychisch helemaal verward (een vreselijke demon) en heeft hulp nodig. Het is een typische situatie waarbij grenzen van cultuur en godsdienst van geen tel meer zijn en moeten wijken voor de vraag. De leerlingen willen de vrouw wegsturen en ook Jezus zit vast aan de idee van ‘een God voor ons volk’. In de beeldspraak van Jezus is dat: het brood is voor de kinderen en niet voor de honden die rond het huis zwerven. Maar het moederinstinct, de liefde van de vrouw voor het leven van haar kind is zo groot dat ze de beeldspraak opneemt en open trekt. De broodkorsten waarmee men aan het einde van de maaltijd de vingers afkuist en die men dan onder tafel gooit zijn wel voor de honden. De vrouw bedoelt te zeggen: inderdaad, in jullie geschiedenis heeft God zich op een bijzondere manier geopenbaard en jullie hebben met veel pijn en mislukken zijn kracht en glorie leren kennen. Maar het is aan jullie om deze God aan de wereld kenbaar te maken en zijn helende kracht over ons allemaal te laten komen. Voor zoveel geloof en zoveel aanhoudende liefde breekt het hart van Jezus. De vrouw opent zo voor Hem de weg naar een nieuwe visie. God is een universele God.

Voor mij leert dit wie Jezus eigenlijk was en hoe Hij tot de zichtbare gestalte van God werd. Jezus was dus niet een god, die even in mensengestalte op aarde kwam om de wereld met zijn goddelijkheid te verbazen. Hij was integendeel door en door mens die zich door de uitdaging van het lijden en de discriminatie van mensen liet aanspreken en daardoor anders ging denken en handelen. Hij was door zijn openheid en ontvankelijkheid zo aanspreekbaar door de oneindige God van liefde dat Hij zelf werd bekleed met goddelijkheid.

Deze ontmoeting met de Kanaänitische vrouw was voor de geloofsgemeente van Matteüs heel belangrijk. Zelf waren het joden die zich tot het christendom hadden bekeerd en die daarom het impact van de Wet hadden ingeruild voor de universele en concrete wet van de Liefde. Maar tegelijk waren ze omringd door groepen van allerlei pluimage en dus was de vraag voor hen heel concreet: moesten ze zich afschermen en waken over hun nieuwe identiteit of gingen ze hun deuren open stellen voor wie maar wilde? Het was dezelfde vraag die ook Paulus zich stelde en die aan de wieg stond van een heel nieuwe godsdienst.
Maar de er achter liggende problematiek blijft gelden tot in onze tijd. Waar liggen onze grenzen? Wat is onze identiteit? Schuilt in de onbegrensde bereidheid van delen en helen onze eigenlijke roeping? Voor mij is dat het Koninkrijk der Hemelen waarnaar we reikhalzend uitzien.

Groot dankgebed: Oosterhuis, Bijbels liedboek + refrein 193 (“Keer U om”)

Na de communie 633: “Lofzang van Zacharias”

------