15 juni 2008: 11de zondag: “Christus is voor ons gestorven
toen wij nog zondaars waren” (Rom, 5,6-11)
Door zelfontlediging tot intense betrokkenheid
Gerlinde Doyen
Openingszang 649: “Kom in
mij, win, ontwapen mij”
Begroeting
De tweede week van juli ga ik
mee als begeleider op het wereldkamp van Broederlijk Delen. Een
200-tal Vlaamse jongeren en een 50-tal recent in België aangekomen
allochtone jongeren uit alle werelddelen gaan een week samen spelen,
discussiëren, muziek maken. Al maanden bereiden we met de coördinatoren,
de begeleiders en het animatieteam het kamp voor. Het thema is India
en de leefgroepen zijn verdeeld in jongeren geïnteresseerd in politiek
en economie, mens en samenleving, ecologie, cultuur en de doeners.
Zo vindt ieder zijn gading.
Jarenlang worstelde Broederlijk Delen met het feit dat jongeren
discussieerden over het Zuiden, maar niet letterlijk geconfronteerd
werden met jongeren uit het Zuiden. Sinds enkele jaren gaan er jongeren
uit twee instellingen voor de opvang van minderjarige asielzoekers
mee. Voor mij zal het het eerste echt `gemengde' kamp zijn. Het
samenleven met deze jongeren uit het Zuiden en het Oosten is redelijk
confronterend. Zij houden bewust of onbewust de Vlaamse jongeren
een spiegel voor. De Vlaamse jongeren die zo geïnteresseerd zijn
in het Zuiden, staan ze echt open voor andere werelden? Want met
hun dreadlocks, hun losse en ietwat gescheurde kleren vormen ze
bijna een subcultuur op zich en doet het ook gewoon deugd om onder
gelijkgezinden uit heel Vlaanderen bijeen te komen. De jongeren
uit het Zuiden weten helemaal niets van IMF en wereldbank, lopen
op hakjes, luisteren naar hip hop en vinden die jongens met lange
haren en flodderkleren maar een beetje eigenaardig en vooral niet
cool. Toch zijn zij het en niet de Vlaamse jongeren die weten wat
grenscontroles met speurhonden zijn, wat vernederingen door militairen
zijn, wat honger is, geweld, frustraties.
Die ontmoeting en confrontatie
is boeiend, maar niet evident. Je moet je eigen zekerheden, je veilige
subcultuur even doorbreken om tot ontmoeting te kunnen komen.
Woensdag was ik bij een bijeenkomst
in Genk met de burgemeester, mensen van het beleid, mensen uit de
sociale sector, om te discussieren over een project om het samenlevingsmodel
in Genk bij te sturen. Genk was decennia lang een stad waar multiculturaliteit
veel minder problemen vormde dan in Antwerpen of Brussel. Maar sinds
enkele jaren leven de gemeenschappen naast elkaar, kinderen spreken
in de kleuterklas vaak geen Nederlands, de helft van de tweede generatie
Turken en Marokkanen trouwt met iemand uit Turkije of Marokko. In
het gesprek kwam naar voor dat waarschijnlijk geen enkele stad in
Vlaanderen een beter uitgebouwde sociaal vangnet ontwikkeld had.
Noem een probleem en Genk heeft er een opbouwwerker voor aangesteld.
En toch gaat het in Genk de verkeerde kant uit. Is het misschien
juist omdat er zoveel sociale diensten zijn, en ook door de structuur
van sociale woningen dat mensen elkaar niet meer nodig hebben en
elkaar niet meer kennen. Ook de sluiting van de mijn heeft uiteraard
zijn invloed. Allochtonen die werk vinden, komen op diensten terecht
waar juist bijna geen autochtone Vlamingen meer werken. Hoe minder
ze thuis, in hun straat, in de winkel, op school Nederlands spreken,
hoe moeilijker ze in andere sectoren werk vinden. En zo gaat de
segregatie verder. De best gestelde allochtonen trekken weg uit
de armere Turkse of Marokkaanse wijken. Een arme sociaal-economische
klasse blijft achter, de invloed van religie wordt er sterker, enz.
De betrokkenheid tussen autochtonen
en allochtonen wordt kleiner, ondanks de vele kleinschalige projecten
die de stad organiseert. Een tegenbeweging is nodig. Daarom wil
Genk via stadsgesprekken Jan en Mohammed modaal betrokken bij het
samenlevingsmodel.
Ik zou het vandaag willen hebben over de nood aan zelfontlediging
om te kunnen komen tot inlevingsvermogen en intense betrokkenheid.
Jezus heeft dit zo radicaal voorgeleefd dat hij er zelfs zijn leven
voor gegeven heeft.
Lied 635: “Wie zijn leven
niet wil geven“
Gebed
Lied van de vogel, p 123
Inleiding op de lezing
In de brief aan de christenen
van Rome geeft Paulus aan hoe de mensen bevrijd zijn van zonde en
dood. In de redenering van Paulus is door de misstap van Adam in
het paradijs de mensheid veroordeeld; de zogenaamde erfzonde. Maar
door Jezus' dood werd gratie verleend aan ons allen. In de lezing
van vandaag stelt Paulus dat Christus is gestorven voor ons toen
wij nog zondaars waren. Hij spoort de christenen aan het offer van
Jezus te erkennen en consequent een christelijke levenshouding aan
te nemen.
Dit idee, dat Jezus voor ons heil gestorven is, heeft mij vaak de
wenkbrauwen doen fronsen. Mocht Jezus 85 jaar zijn geworden, zouden
we dan niet veel meer parabels en levenslessen gekregen hebben dan
nu? Zijn openbare leven heeft uiteindelijk maar 3 jaar geduurd.
Wat is de dieperliggende betekenis van `Jezus heeft geleden voor
en omwille van ons heil'? Jezus is voor ons gestorven toen wij nog
zondaars waren. De menigte wilde Barabas bevrijden en Jezus zien
folteren. Is Jezus voor het heil van die menigte gestorven? Kun
je je opofferen voor iemand die dit niet vraagt en zelfs niet apprecieert?
Moet je dankbaar zijn voor iets waar je niet om gevraagd hebt?
We luisteren naar de lezing uit de brief aan de christenen van Rome
alvorens te gaan zoeken naar de betekenis ervan.
Rom. 5, 6-11
Homilie
Wanneer mensen succesvol zijn
op alle vlakken, worden ze soms zelfingenomen of plooien ze zich
terug op zichzelf. `Het is dankzij mijn harde werken, mijn communicatieve
vaardigheden, mijn gastvrijheid, enz dat alles mij voor de wind
gaat.' Ik werk voltijds, heb geen huishoudhulp, twee kleine kindjes
die enorm veel energie vragen. Dan verdien ik het om mij eens goed
te laten verwennen op vakantie, af en toe eens lekker te gaan eten.
Of nog: ik werk voltijds en zit met kleine kindjes: als ze vrijwilligers
nodig hebben om ergens tafels en stoelen te gaan klaarzetten en
te poetsen, moeten ze maar mensen vragen die niet voltijds werken
of mensen die al wat grotere kinderen hebben: we verdienen onze
weekendrust, we verdienen een droogkast, enz. We kunnen ons niet
bezighouden met de onrechtvaardigheid overal ter wereld, want we
hebben het druk genoeg om zelf ons leven georganiseerd te krijgen.
Die terugplooiing op zichzelf is ook een vorm van illusie dat je
zonder de anderen kan. We worden langs alle kanten bestookt met
beelden hoe het ideale leven eruitziet: een uitdagende maar niet
te stresserende job, twee of drie kinderen, voldoende tijd als koppel,
mooi huis, mooie tuin, sporten als hobby, leuke groene of culturele
uitstapjes, een goed uitgeruste keuken waar je leuke en gezonde
recepten kan uitproberen, enz. In meer of mindere mate streven wij
dit allemaal na. Voor al die elementen heb je buiten je gezin in
principe niemand nodig. Teveel vrienden en familie op je dak is
dan eerder een belemmering om tot zelfontplooiing te komen. Als
mensen vol zijn van zichzelf is er geen plaats meer voor echte betrokkenheid.
Daarom moet je jezelf ontledigen, jezelf vrijmaken van onmiddellijke
verlangens en behoeften.
In minder welvarende landen is men wel veel meer afhankelijk van
familie en vrienden. Je investeert niet in hip behangpapier of tuinaanleg,
maar in het uitnodigen van vrienden op een etentje. Of je leent
een familielid geld omdat die het die maand nog net iets meer nodig
heeft dan jij. Want de maand erop is de situatie misschien omgekeerd.
Dat bij dat etentje ieder op een verschillend bord op zijn schoot
eet, dat het behangpapier in repen van de muur krult door het vocht,
dat in de tuin in het stof een hoop gerecycleerde rommel ligt die
misschien nog voor iemand van pas kan komen, stoort geen kat. Omdat
de aandacht vooral ligt op overleven en het westers ideaal zo oneindig
ver is voor de grote meerderheid van de mensen, lijkt men ook vlugger
tevreden met net genoeg. Als je moet kiezen tussen een groot feest
organiseren en een nieuwe badkamer installeren, zal men daar meteen
kiezen voor het feest. Hier ken ik verschillende koppels die hun
trouwfeest uitstellen tot de verbouwingen rond zijn.
Tegenslagen en pijn relativeren dan deze zelfingenomenheid. Geluk,
gezondheid, succes op school of in je job heb je immers nooit volledig
in de handen. Met één verkeerde inschatting in het verkeer, de uitslag
van een medische controle, een plotse scheiding in de familie, een
bedrijfsherstructurering, stort de toren van geluk als een pudding
in elkaar. Op dat moment begrijp je ook beter het verdriet van anderen
die in een gelijkaardige situatie verkeren. Je beseft dat je geluk
een geschenk was en anderen die minder geluk hebben je aandacht
verdienen.
In De Uitverkorenen van Chaim Potok stelt zijn vader vast
dat zijn hoogbegaafde zoon weinig hart blijkt te hebben, weinig
ziel. Om hem zijn ziel te laten ontdekken, spreekt hij weken niet
met zijn zoon. Die is erg geraakt en na dit voorval veel kwetsbaarder.
We lezen: `De mens wordt met een sprankje goedheid geboren. Dat
sprankje is God, het is de ziel; wat overblijft is lelijk en slecht,
een omhulsel. De vonk moet bewaard worden, zij moet aangewakkerd
worden tot een vlam. Zij moet leren andere vonken te vinden, zij
moet het omhulsel domineren. Alles kan een omhulsel zijn: onverschilligheid,
luiheid, onmenselijkheid en genialiteit.'
Bij de opvoeding van onze kinderen willen we inderdaad niet alleen
dat ze kunnen presteren, dat ze vindingrijk en zelfredzaam worden,
maar ook en vooral dat ze een hart hebben, een ziel, medelijden,
kracht om lijden en pijn mee te dragen. Zij mogen niet onverschillig
blijven bij onrechtvaardige situaties. (Ik moet wel zeggen dat ik
deze aanpak niet lang zou volhouden).
Een zeker gevoel van rechtvaardigheid hebben we allemaal wel. Dat
wil niet zeggen dat we ook reageren. Welke houding neemt Jezus aan?
Hij gaat een grote stap verder: de andere wang aanbieden, zijn beste
kleed wegschenken, en ten slotte lijden voor mensen die hem aan
het bespotten zijn. Jezus neemt het zo consequent op voor de armen
en de zwakken, dat wanneer de machthebbers zich bedreigd voelen
en hem willen doden, Hij niet wegvlucht maar het lijden in de ogen
kijkt en het verdraagt om het om te keren. Hij bleef zo consequent
in zijn keuzes dat het leven volledig zinloos lijkt te worden en
Zijn boodschap voor zijn leerlingen een illusie lijkt te zijn.
Er wordt gezegd: Jezus sterft voor de mensen als het lam dat de
zonden van de wereld draagt. De joden offerden een lam bij de geboorte
van hun eerstgeboren kind om God te danken. Zij beseffen dat kinderen
een geschenk zijn van God en niet hun bezit. Zij kopen als het ware
hun eerstgeboren kind vrij door een lam te offeren. Door de dood
niet uit te weg te gaan maar te ondergaan, biedt hij zichzelf als
offer, als geschenk opdat anderen zouden leven. Het Lam dat naar
de slachtbank geleid, de zonden van de wereld wegneemt.
Dit offer van Jezus heeft natuurlijk alleen zin als wij het als
offer herkennen en ons opgeroepen voelen. Als wij tegen de drang
van de onmiddellijke behoeften ingaan, dan pas kunnen wij ons openstellen
voor de onrechtvaarheid en het lijden rond ons. Of breder: dan pas
kunnen we echt in ontmoeting treden met anderen. Want het moet natuurlijk
niet alleen het lijden zijn waar we ons voor openstellen. Door onszelf
te ont-ledigen, is er weer plaats voor nieuwe ervaringen, nieuwe
culturen, waarden en symbolen die we naar de achtergrond geduwd
hadden of zelfs nooit gekend hebben. Door jezelf te relativeren,
het leven en je geluk als een geschenk van God te zien, kunnen we
ook dankbaardere en optimistischere mensen worden.
Lied 404: “Wie als een God
wil leven hier op aarde”
Offerande: CD
Tafelgebed (lied Arnout)
Communie: CD
Na de communie: 601: “Zoals ik zelf gezonden ben”
|