1 juni 2008: 9de zondag door het jaar
Bouwen op zand- of rotsgrond
Sabine Vanhuffel
Intredelied 12: Wees
hier aanwezig
Wie onder ons heeft niet in zijn
kindertijd (en, wie weet, nu nog als ouder of grootouder) aan zee
met man en macht een fort gebouwd? De hele familie werd aangemoedigd
om zoonlief of dochterlief te helpen om het zandkasteel zo hoog
en zo stevig mogelijk te bouwen zodat het zo lang mogelijk de aankomende
vloedgolven zou trotseren. Echter, alle hulp ten spijt konden we
enkel vaststellen hoe het fort waar we soms uren aan bouwden in
enkele minuten tijd met de grond werd gelijkgemaakt door de genadeloos
inbeukende golfslagen.
Anders is het gesteld met het huis waarin we wonen en dat sommigen
onder jullie mogelijks ook zelf hielpen opbouwen .. steen voor steen.
Belangrijk hierbij is dat we ons huis niet enkel stevig genoeg bouwen
maar vooral ook stevig funderen in de grond : we kiezen hiervoor
een stevige ondergrond of voorzien extra fundamenten zodat ons huis
mogelijke stormweders (die in de toekomst weliswaar heviger kunnen
toeslaan wegens de klimaatopwarming) kan trotseren.
Een soortgelijke vergelijking kunnen we doortrekken naar ons eigen
leven toe. Bouwen wij ons leven op zand- of op rotsgrond? Op welke
fundamenten kunnen wij ons leven bouwen? Wie is mijn Rots? Dit vormt
het thema van deze viering.
Gebed: Psalm 73 (zie Onderstroom,
Handboek voor gebed 2, Carmelitana, p. 232)
Het evangelie dat we zo dadelijk
zullen horen vormt het sluitstuk van de bergrede. Zoals Mozes vanaf
de berg Sinaï het verbond tussen God en Israël had afgekondigd,
zo maakt Jezus nu, ook vanaf een berg, het Nieuwe verbond tussen
God en zijn leerlingen bekend. Zoals Mozes het volk voor een keuze
stelde, zo doet Jezus het hier ook. Alleen wie de wil van Jezus
Vader doet, zal het koninkrijk der hemelen binnengaan, en ter verduidelijking
gebruikt Jezus hier het beeld van iemand die zijn huis bouwt. Luisteren
we nu naar dit stukje evangelie.
Evangelielezing: Matteus 7,
21-27
21 Niet iedereen die Heer,
Heer tegen mij zegt, zal het koninkrijk van de hemel binnengaan,
alleen wie handelt naar de wil van mijn hemelse Vader.
22 Op die dag zullen velen tegen mij zeggen: Heer, Heer,
hebben wij niet in uw naam geprofeteerd, hebben wij niet in uw
naam demonen uitgedreven, en hebben wij niet vele wonderen verricht
in uw naam?
23 En dan zal ik hun rechtuit zeggen: Ik heb jullie nooit
gekend. Weg met jullie, wetsverkrachters!
24 Wie deze woorden van mij hoort en ernaar handelt, kan vergeleken
worden met een verstandig man, die zijn huis bouwde op een rots.
25 Toen het begon te regenen en de bergstromen zwollen, en er
stormen opstaken en het huis van alle kanten belaagd werd, stortte
het niet in, want het was gefundeerd op een rots.
26 En wie deze woorden van mij hoort en er niet naar handelt,
kan vergeleken worden met een onnadenkend man, die zijn huis bouwde
op zand.
27 Toen het begon te regenen en de bergstromen zwollen, en er
stormen opstaken en er van alle kanten op het huis werd ingebeukt,
stortte het in, en er bleef alleen een ruïne over.
Bezinning
De Bergrede eindigt met een uitdaging.
Nu de mensen Jezus gehoord hebben, moeten ze kiezen of ze Hem zullen
gehoorzamen of niet. Maar woorden alleen zijn niet genoeg. Zelfs
wonderen in Jezus naam zijn niet genoeg. We hebben de woorden
van Jezus nodig, en Hij legt een standaard vast, die niemand kan
bereiken. We hebben genade nodig, en op Jezus kunnen we vertrouwen.
Onze eeuwigheid hangt af van hoe we gehoor geven aan Jezus, zo lezen
we hier.
De daad bij het woord voegen.
Denken dat we ons huis op rotsgrond hebben gebouwd en achteraf moeten
vaststellen dat het op zand gebouwd werd is voor velen onder ons
een pijnlijke realiteit. Dagelijks lezen en horen we verhalen over
mannen en vrouwen die zich vergissen. Mensen die het beste voor
hadden met elkaar en met hun kinderen en achteraf moeten toegeven
dat het helemaal anders is verlopen dan ze hadden verwacht. Bouwen
we op zand- of op rotsgrond? Zolang er geen stormen opsteken, maakt
het schijnbaar geen verschil uit. De proef op de som komt echter
bij tegenslagen, zoals ziekte (een hernia bijvoorbeeld zoals ik
deze maanden mag ervaren). We kunnen plots niet meer meedraaien
op dat jachtige werkritme, we kunnen niet meer voldoen aan die menselijke
verwachtingen van steeds hoger op de loopbaanladder,
en vallen
uit ons lood. Bouwen we ons leven op zandgrond, m.a.w. op menselijk
opzicht, uiterlijke kentekenen, titels, dan zinken we snel weg in
een depressie. Bouwen we ons leven echter op rotsgrond, dan vallen
we in die tijden terug op diepere levenswaarden als liefde tussen
mensen (bv. in een gezin), Godsvertrouwen, verbondenheid zoals in
deze gemeenschap,
en voelen we een kracht die ons draagt,
die ons bergt, die ons bemint
en die wij, christenen, God
durven noemen.
Hoe bouwen wij nu die rots op?
Die weerbaarheid? Dat fundamentele Godsvertrouwen? Hier raken we
de kern van het evangelie. De scheidingslijn ligt tussen horen
en niet doen en horen en doen. Als
we enkel luisteren, dan blijven Jezus woorden uitwendig en bouwen
we geen fundamenten. Jezus roept ons echter op zijn woorden, zijn
boodschap, te verinnerlijken, tot handelen en zijn. De kracht, de
rotskracht, zit hierin dat Jezus deze woorden heeft voorgeleefd,
waargemaakt. Het zijn geen mooie discourswoorden
maar doorleefde realiteit. Zo ervaarden de toehoorders Jezus
toespraak, zo ervaren ook wij nu nog deze woorden, deze boodschap,
als een krachtig getuigenis.
Lied 627: Als gij naar
mijn woorden luistert
Matteüs heeft in Jezus vooral
de leraar gezien. Hij laat zien dat Hij zijn basis vindt in God
en dat hij doceert met goddelijk gezag. Jezus geeft ons geen stelsel
van geboden die wij moeten naleven. Maar hij onderwijst ook niet
vrijblijvend zonder consequenties voor ons gedrag. Zijn nieuwe leer
roept op tot een nieuwe gedragswijze: de ervaring dat wij kinderen
van God zijn. Doorheen ons bidden kunnen wij deze nieuwe ervaring
opdoen. Immers, het gebed verandert de condities van ons handelen,
zo leert Jezus ons. Het is tegelijkertijd de plaats waar wij Christus
ervaren als onze ware leraar. Voor Augustinus heeft dit inzicht
ertoe geleid dat hij zich Jezus voorstelde als de innerlijke leraar.
Wanneer wij iets inzien, dan komt dit inzicht niet tot stand door
de leraar die van buitenaf spreekt, maar door Christus, de innerlijke
leraar: ``wij stellen vragen aan de leraar op wie het schriftwoord
betrekking heeft dat Christus in ons hart woont als Gods onveranderlijke
kracht en eeuwige wijsheid (Augustinus, De magistro,
c.11, 38). Jezus is in onszelf. Daar, in ons hart, woont Christus
als onze innerlijke leraar en maakt ons zo deelgenoot van datgene
wat Hij heeft ervaren, bespeurd, van datgene wat hij weet. Hij opent
ons de ogen om ons te laten ontdekken wat Hij heeft gezien. Jezus
koos er zelf voor om de wil van zijn Vader in de hemel te doen,
helemaal, en Hij biedt ons aan om ons op die rots te zetten. Hij
tilt ons op uit onszelf als we doen zoals Hij, en Hij wil ons hierbij
tenvolle helpen.
Zo zien we hoe Jezus zijn boodschap
opbouwt via een vergelijking in progressieve richting: van bouwen
naar wonen en van wonen naar wat het beoogt, namelijk geborgenheid.
Bouwen is immers afgestemd op bewonen. Zo spreekt Jezus ons hier
over zijn diepste hunker naar geborgenheid
in Zijn Vader.
Dit is Zijn Rots en hij nodigt ons uit om hetzelfde te doen. Zo
hoorden we het ook in psalm 73 bij het begin van deze viering: Gij
zijt mijn Rots, mijn God,
bij U ben ik geborgen.
Geborgenheid kan je niet worden, maar dit krijg je geschonken vanuit
een diepere dimensie. Het is God die zich in ons bergt en ons Rotsgrond,
Rotskracht schenkt: vertrouwen, vrede. Rotsgrond heeft hechtingskracht
en draagkracht die Jezus ons geeft als we maar zijn woorden opnemen,
verinnerlijken, verwerken naar volle waarheid, doorleven
en dit gebeurt heel concreet in het klimaat van het gebed. In de
stilte van ons hart, waar wij ons soms zo onbeholpen ervaren, komen
Jezus woorden volop tot leven via de Heilige Geest, worden
ze persoonlijk tot ons gericht en beginnen op een nieuwe wijze tot
ons hart te spreken.
Dit proeven van een kracht die
ons echt naar het hart gaat en toch zoveel groter is dan onze kwetsbare
alledaagsheid, kan vele vormen aannemen en is telkens een uiting
van die zachte en krachtige triomf van die grotere liefde in ons.
Was dit niet de kracht die Eva in Santiago in Chili ontdekte toen
ze haar liefde deelde met de armsten in de wijk op het solidariteitsfeest?
Was dit niet de kracht die ik in mij ervaarde toen ik 5 dagen na
Adriaans dood mocht ontdekken dat hij gelukkig was in de verrezen
Heer en mijn verdriet omboog in een onverklaarbare innerlijke vreugde?
Was dit niet de ervaring van Cardijn, Helder Camara, Romero,
en van zoveel eenvoudige mensen die in hun inzet over zichzelf heen
zijn gegroeid, vanuit een kracht, die zoveel groter is dan zijzelf?
Deze kracht kan iemand pas ervaren
en herkennen als Gods Liefde in ons als hij kan bouwen op stevige
fundamenten die hem werden aangereikt: opvoeding, schoolervaringen,
geloof van thuis uit,
Veel jongeren vandaag krijgen niet
meer genoeg fundamenten aangereikt om op te bouwen, kennen of horen
Jezus woorden niet, krijgen geen kader mee om hun christelijk
geloof gestalte te geven,
Betekent dit dan dat wij, christenen,
met uitsterven bedreigd zijn? Nee, ik geloof dat Christus
boodschap krachtig genoeg is om zowel gelovigen als ongelovigen
aan te spreken. Dit mocht ik onlangs ervaren in de abdij van Drongen
waar ik mocht getuigen voor een groep jongeren die aangesloten waren
bij het Dondeynehuis van de K.U.Leuven. Een heel weekend gingen
zij op zoektocht naar dat diep verlangen in hen, die innerlijke
kracht, die bron van hoop, die mensen stuwt, die mensen roept, die
ons hele leven heroriënteert van buiten naar binnen toe
die kracht die wij, christenen, God durven noemen. Die kracht is
ook voor ongelovigen of andersgelovigen weggelegd zolang zij in
zich maar de weg vinden naar die diepe kern in zich, de living van
ons hart waar we ons zuivere verlangen en onze roeping mogen ontdekken.
Wie zich hierdoor laat leiden zal bouwen op rotsgrond, zal ervaren
dat Gods wil doen infeite samenvalt met dit diepe verlangen in ons
en ons niet vervreemdt van onszelf maar integendeel bevrijdt van
alle menselijke verwachtingen
een weg ten leven!
Bezinningsmuziek
Groot dankgebed: Canon 144
Vredeswens
Communielied: 503: Gij zijt voorbijgegaan
|