------
 
Welkom
------
Liturgie
------
Vorming
------
Historiek
------
Archief
------
Kalender
------




29 juli 2007: 17e zondag door het jaar

Bidden

Lisette Monard

Goedemorgen en welkom in dit huis van gebed.  Laten wij deze viering beginnen in de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest en al zingend bidden:  ‘God wees hier aanwezig, woord ons gegeven.  Dat ik u horen mag met hart en ziel.’

Lied 4: “Wees hier aanwezig, woord ons gegeven”

Openingsgebed

God ,Vader van alle mensen,
wij danken U om Jezus, Uw Zoon ,
die ons is voorgegaan in gebed.
Onze vreugde, ons verdriet
en onze zorgen mogen wij tot U uitspreken.
Wij vragen :
Heer, leer ons bidden met of zonder woorden,
maar met heel ons hart,
zoals Gij zelf gebeden hebt.

Inleiding

Het thema van de lezingen voor de viering van vandaag is bidden. De eerste lezing brengt het verhaal van Abraham, die God smeekt en blijft aandringen om de verdorven stad Sodoma niet te verwoesten, om de onschuldigen niet te laten boeten voor het kwaad van de schuldigen. Abraham smeekt God niet voor zichzelf, maar voor anderen.  Hij blijft aandringen, omdat hij weet "als je bidt zal God je geven".
In het Evangelie volgens Lucas horen we hoe Jezus zijn leerlingen het Onze Vader leert bidden, het prachtige gebed dat ook wij in elke viering aanheffen en ons herinneren dat Jezus ons dit heeft geleerd. En ook hier zegt Jezus ons dat God naar ons luistert en ons verhoort. ‘Hoeveel te meer zal dan de hemelse Vader de heilige Geest geven aan degenen die Hem erom vragen’.

Bidden, wat betekent dat eigenlijk nog voor ons, welke plaats heeft het bidden in ons leven. Ongeveer een jaar geleden bracht Rik Nuytten hier een gebedsdienst rond het thema bidden en gebed.
Rik riep de tijd van toen op waar vele uren per dag aan gebed werd gewijd en hij stelde dit tegenover ons bidden van vandaag. Onze generatie heeft nog de tijd gekend dat wij vele uren in de kerk doorbrachten, missen, biechten, vespers, aanbiddingen gebedswakes, … . Ook thuis werd er elke dag het rozenhoedje gebeden, en natuurlijk voor en na het eten het tafelgebed.  Bidden betekende toen geborgenheid, bescherming, samenhorigheid, vertrouwen, hoop, geloof…

Daartegenover stelde Rik dat het bidden van vandaag vaak een dichterlijke tekst is, die op een plechtige manier gebracht wordt in een viering. Maar hij had zo zijn twijfels over hoeveel hiervan blijft hangen.  Voor hem bleven de vragen: Wat is bidden eigenlijk? En: Hoe kunnen wij bidden in deze tijd.  Rik haalde er een tekst van Marcel bij over bidden en spiritualiteit.
Hierin legt Marcel uit dat de oude modellen van bidden niet meer werken in de huidige maatschappelijke context. Ons bidden heeft niet dezelfde evolutie doorgemaakt als onze levenshouding en denkwijze. In tegenstelling tot de vele, fraaie gebedenboeken, aangepast aan de gevoeligheden van de hedendaagse gelovige, toont Marcel aan dat het objectieve gebed beter dan allerlei mooie teksten een band legt met het hedendaagse levensgevoel: de kwetsbare openheid van een zwak denken en de van daaruit opgebouwde gelovigheid herkennen zich in dit woordarme gebed, dat nauwelijks raakt aangetast door de veranderende levenssfeer.
Aansluitend zou ik in deze viering samen met u hier verder op willen ingaan en u deelgenoot maken van enkele recente ervaringen en een aantal bedenkingen rond bidden en gebed.

Lied 192: “Alles wacht op U vol hoop” (psalm 104)

Muziek: Russisch-orthodox "Onze Vader"

Evangelie: Lucas 11, 1-13

Homilie

Jeruzalem, 10 juli 2007.  Het is druk in de Heilig-Grafkerk. Bezoekers lopen af en aan. Aan de ingang knielen velen neer om hun hand te leggen op de Steen der zalving, sommigen buigen zelfs het hoofd voor een kus.  De trap omhoog leidt naar de Golgothaplaats, ingetogen mensen schuiven aan om geknield door een opening in de vloer de rotspunt te betasten waar volgens de traditie Jezus’kruis stond.  Beneden in de rotonde van de kerk staat een lange rij mensen geduldig hun beurt af te wachten om de kleine Heilige-Grafkapel binnen te gaan en te bidden bij de plaats waar Christus’lichaam lag.  Trappen naar beneden brengen ons in een sobere kapelruimte uitgehouwen in de Golgotharots met enkel een eenvoudig altaar en een stenen bank.  In deze kale ruimte, in groot contrast met de weelderige decoraties in de andere delen van de Heilig-Grafkerk, zit een jonge religieuze in habijt heel geconcentreerd te bidden uit een klein gebedenboekje, verzonken in gebed, niet gestoord door de passerende toeristen.

10 minuten later brengt onze wandeling door de heilige stad ons bij de Joodse Klaagmuur, ook hier een drukte van belang van biddende mensen met hun eigen rituelen, zoals het schuiven van strookjes papier in de spleten van de muur in de hoop dat hun gebeden verhoord worden.
Om de hoek staan we voor de toegang tot de Tempelberg, een islamitische heilige plaats.  Bij de ingang van de Al Aqsamoskee verdringen moslimgelovigen om hun schoenen uit te doen en de moskee, de tweede belangrijkste in de islamwereld, te betreden.

Brugge, 20 juli 2007.  Bij de ingang van de Bloedkapel is er bijna geen doorkomen aan.  De relikwie van het Heilig bloed wordt ter verering ten toon gesteld. Vele toeristen vinden het de moeite om in de rij te staan om hun hand te leggen op de relikwie. Ondanks de menigte verloop alles heel rustig en stil, mensen zetten zich neer om even te bidden. Kaarsen worden aangestoken.

Leuven, 25 juli 2007. In de dokterswachtzaal valt mijn oog op het artikel ‘Gesprekken bij een brandende kaars’ van Jan Van Rompaey in het magazine van het ziekenhuis. Het zijn gesprekken met mensen die langs komen in de ziekenhuiskapel. Graag lees ik u hier enkele uittreksels voor.

- ‘Ik kom hier bidden en dat doet me goed.  Dat doe ik al vanaf het moment dat mijn man werd opgenomen: bidden en een kaarsje branden.  Ik bid een weesgegroet en ik vraag: zorg dat we nog lang mogen samenblijven en dat de familie bij elkaar blijft”. 
- ‘Ik vraag geen genezing, want dat kan niet, ik zeg alleen maar: doe uw best, laat mijn vrouw vredig sterven, meer vraag ik niet.’
- ‘Ik krijg hier opnieuw moed: als er straks slecht nieuws is zal ik daar beter tegen bestand zijn.’ 
- ‘Ik weet niet of bidden iets uithaalt, ik geloof alleen maar dat iemand iets kan doen. Ik bid tot Jezus van Nazareth, ik weet dat hij luistert. Jezus van Nazareth, heeft veel goed gedaan in zijn leven, dat weten we.  Ik vind bij hem de zuiverheid terug.”
- ‘We zoeken steun, zo eenvoudig is dat. Op dit moment zijn er heel veel mensen die kaarsjes branden voor ons kindje en ik geloof sterk dat al die kaarsjes samen enorm veel kracht brengen. Ze betekenen ook een verbondenheid met iets hogers waar we ook sterk in geloven.  Je voelt hier ook dat er zoveel mensen met ons meeleven: familie, vrienden, collega’s, kinderen … Dit geeft ons nieuwe kracht’.

Zoveel verschillende, biddende mensen, en zoveel vormen van bidden. En waarom  bidden al die mensen?
Bidden zij uit blijdschap voor al het goede, uit droefheid door verlies of ziekte, om angst in tijden van gevaar, om bijstand en sterkte in moeilijke situaties, om te danken voor geluk en bijval, om een pauze in te lassen, een pauze van bezinning, van overgave in de drukke bezigheden, uit gewoonte als een terugkerend ritueel, uit ontzag voor het ons overstijgende, uit bewondering voor de schepping, …
Er zijn blijkbaar vele redenen waarom mensen bidden en ieder heeft zijn eigen, authentieke manier om zich te richten tot de Almachtige.

Kunnen we wel zonder bidden? Is het om een leegte te vullen, of om een leegte te creëren? Werkt het als een soort magische spreuk? Is het egoïstisch, om aan God iets te vragen dat je graag zou zien gebeuren?

De plaats en vorm van het gebed is duidelijk belangrijk. Zo zie je in de kerk van het Heilig Graf zoveel verschillende plaatsen. Op elke plaats zie je verschillende soorten christenen, de grieks-orthodoxe priesters bidden in hun eigen kapel, de rooms-katholieke paters hebben hun eigen koor, de Ethiopische monniken wonen op het dak van de kerk en bidden in een armetierig kappelleke waarvoor geen plaats meer was in de kerk zelf.
Sommigen bidden met veel lawaai en drama, gooien zich op de grond en huilen in extase, anderen bidden meer zoals de religieuze in de grot, stil en afgezonderd.

Aan de klaagmuur wordt gebeden om de verwoeste tempel, de muur is een overblijfsel van de vroegere paardenstallen van de tempel. Het gebed is een klaagzang om iets dat niet meer is en men gaat op in het verdriet.... en dat vlak naast de Mughrabipoort die leidt naar de moskee die gebouwd werd op de ruïnes van de verwoeste tempel. Het gebed in de moskee laat geen toeristen toe, de Tempelberg is alleen open voor publiek tussen gebedsuren door. Het is een zoektocht naar sereniteit, zonder het spektakel van de kerk, of het verdriet van de klaagmuur. Vlak naast de moskee is er een groot park met groen waar moslims picknicken en voetbal spelen en dat overvloeit in de drukte van de soek.

De zeer sterk aanwezige architectuur van de tuin van olijven en de uitnodigende vlakte voor de moskee duiden op elkaar ontmoeten om doorheen het bidden een verbondenheid te creëren. Na de vrijdagse (of sabbat) gebed, ontmoeten de verschillende gezagsdragers van de godsdiensten elkaar in de tuinen, een teken van hoop misschien.

Het meest was ik nog getroffen door de authenticiteit van die jonge religieuze die de meest sobere ruimte van de indrukwekkende Heilige Grafkerk in Jeruzalem had opgezocht om haar stille gebed te bidden.  Zoals ook de sobere strengheid van de kapelruimte van Filosofenfontein het bidden als in een grot mogelijk maakt, zonder al te veel tapijtjes en kleuren tegen de muur.
Het was ook voor mij een aansporing om even te gaan zitten en tijd te maken voor een gebed. Het gaf mij een gevoel dat ik herken in wat Huub Oosterhuis zegt: “Bidden is veel meer wachten dan zoeken. Zoeken is actie en ongeduld, wachten is aandacht. Wachten garandeert mij niet de komst van wie ik verwacht.  Bidden garandeert mij niet dat God zal komen. Bidden is volharden in de onzekerheid of God mij komt bevrijden, of Hij bestaat voor mij. Bidden kan niet zonder woorden, omdat geen mens buiten de taal bestaat en alles tweespraak is” .

Het gedicht van Gerrit Achterberg dat wij zo dadelijk zingen in lied 614, is volgens Oosterhuis bidden. Stilte horen en achter de woorden horen luisteren en zwijgen, niets doen en innerlijk zijn, dieper dan alle expressie, dat is bidden.

Lied 614: “Ik kan alleen woorden ontmoeten, U niet meer”
Muziek
Offerande
Consecratie: Tafelgebed 142
Onze Vader
Communie  - Muziek
Lied 642: “Wij zoeken U als wij samenkomen”

Tot slot

In Latijns-Amerika zijn romeria’s of bedevaarten naar de vele pelgrimsoorden een belangrijke manier van bidden. Duizenden pelgrims gaan in processie al biddend op weg. De hele tocht is één gebed, dat zijn hoogtepunt bereikt in het heiligdom. Het zijn vaak arme mensen, zonder grondbezit, velen gedwongen tot een trekkend bestaan op zoek naar werk, een dak boven hun hoofd, menswaardige levensomstandigheden.

Een van de oudste gebeden, dat ook tegenwoordig nog in verschillende streken van Brazilië door vele landarbeiders wordt gezegd, geeft uitdrukking aan deze werkelijkheid. 

Wij sluiten onze viering afsluiten met dit oude gebed.

Leidt, o God, mijn lot
in dit pelgrimsland.
Zwak ben ik, gij sterk en fors,
Laat mij niet los uit uw hand.
In dit, vijandig land loop ik, vol angst
te midden van gevaar.
Leidt, o God, mijn hart.
Behoedt mij voor de hongerdood.
Houdt mij vrij van bekoring.
Open de kristallijnen waterbron
waaruit levend water stroomt.
Geef, o God, goddelijke richting
die mijn leven juist richt op wegen
tesamen met God en de maagd Maria. Amen

Muziek

------