------
 
Welkom
------
Liturgie
------
Vorming
------
Historiek
------
Archief
------
Kalender
------




21 februari 2007: Aswoensdag

een mens te zijn op aarde is
komen uit het water en staan in de woestijn

Marcel Braekers

Openingslied 401: “Een mens te zijn op aarde in deze wereldtijd”

Inleiding

Ieder mens is geboren uit het water
En zal weer opstaan uit het water

Zo zegt een lied van het Dogonvolk in Mali. En in het lied dat we net zongen staat geschreven: “Een mens te zijn op aarde in deze wereldtijd is komen uit het water en staan in de woestijn.”

Voor ons op Filosofenfontein waar elke dag vele kubieke liters helder drinkwater uit de grond opborrelt is het bijna ondenkbaar dat water zo’n kostbaar goed is. In landen van de Sahel waar overal zand in overvloed is, is water een kwestie van leven en dood. Daarom is het begrijpelijk dat zij zeggen dat een mens uit water is geboren, terwijl de Bijbel zegt dat we uit rode aarde zijn gemaakt.

Uit het vruchtwater van de moederschoot werden wij geboren en de Bijbel begint met de mythische woorden dat er aanvankelijk alleen oerwateren waren waarboven de geest van God zweefde. Water en brood vormen de basisbestanddelen van ons leven. Het water vormde een scheiding tussen slavernij en vrijheid. En in psalm 42 lees je die mooie zin: “Zoals een hert schor roept om water, zo schreeuwt mijn ziel om U o God.” Water en dorst als symbool van verlangen naar God.

Heel deze veertigdagentijd zal in het teken staan van het water. Op die manier sluiten wij ook aan bij de campagne van Broederlijk Delen die daarmee ons oproept solidair te zijn met die landen die een kosmische strijd leveren tegen de oprukkend woestijn en voor wie water een kwestie is van leven of dood.

Vasten is altijd weer op zoek gaan naar de bron van ons leven. Een bron die opborrelt in de diepte van ons hart, maar die bron is slechts leven gevend als ze tot drinkwater wordt voor velen. Zoals een hert naar water verlangt zo moeten we door een proces van inkeer het eigen verlangen afstemmen op God en gedragen door Hem uitstromen in gerechtigheid.

Oproep tot bekering

God van alle eeuwigheid,
een wijsheid van Sahelvolkeren zegt dat
Gij water hebt geschapen opdat wij, mensen, konden leven
en woestijnen opdat we naar onze ziel zouden zoeken.
Wij beginnen deze veertigdagentijd met deze tekens:
de weg van de woestijn om onze ziel te vinden,
de weg naar de waterput om opnieuw te zien
waar het in ons leven op aankomt.

Open onze harten, open onze ogen, God
Vergeef ons onze stugheid,
onze blindheid om uw aanwezigheid te herkennen in deze wereld.
 Heer, ontferm U over ons       
 Heb geduld met ons God, als wij uw mensen,in het bijzonder de armste onder hen,blindelings voorbijlopen. Christus, ontferm U over ons

Erbarmen Heer, als wij niet de beker water zijn
voor wie onze paden kruist.
Heer, ontferm U over ons

Gebed

Ongeziene, betrouwbare God
Aan het begin van deze vastentijd
Verzamelen wij hier in uw huis
En brengen we onze dromen mee.
Dromen die ons heilig zijn en gekerfd staan in onze ziel.
Nu wij hier verzameld zijn vragen wij:
Maak ons open voor uw woord
Roep uw stem in ons tot leven
Leg uw naam van recht en vrede op ons.

Allen:
Teken ons met uw Naam,
Leef op in ons
Nu wij iets nieuws op getouw willen zetten
en de draad willen opnemen van uw wereldwijde boodschap
Waarin Jezus uw zoon en onze broeder
Ons is voorgegaan.

Eerste lezing: Jesaja 58, 1 - 10

Lied nr. 406: "Bekleed u met de nieuwe mens"

Tweede lezing: Matteüs 6, 1-6, 16-18

Homilie

Gij hebt water geschapen opdat de mensen konden leven
En woestijnen opdat we naar onze ziel zouden zoeken

Het is één van de vele mooie spreuken van de Sahelvolkeren. Daarmee zitten we al helemaal in de sfeer van de vasten. Het gaat immers om het zoeken naar onze ziel, naar haar verbondenheid met heel de aarde en ieder die erop woont. Misschien moeten we daarvoor een stukje de woestijn intrekken en ons durven ontdoen van allerlei overbodige ballast in de hoop dat we daar een bron ontdekken die onszelf niet meer toebehoort en ons openbreekt naar alle noodlijdenden in heel de wereld.

Want voor ons is de woestijn een vrijwillig gekozen bezinningsplaats waar we zoals Jezus kunnen beproefd worden, of zoals Mozes God ontmoeten in een brandende struik. Maar voor de volkeren van de Sahel is de woestijn bittere werkelijkheid waar ze dagelijks tegen vechten opdat ze niet verder zou oprukken en hun gezin en clan bedreigen. De bron waarnaar zij zoeken ligt ook in de diepte van hun hart, maar ze zoeken naar een waterput om te overleven. Ons vasten is daarom dubbelsporig: het is een bezinning naar binnen en een omkering naar buiten.

Jesaja zei het scherp: als je vast moet je geen somber gezicht trekken, niet door je uiterlijk tonen hoe ernstig je het wel meent. Scheur niet je kleren maar je hart. Het vasten dat God van je vraagt is: je brood delen met wie honger heeft,verdrukten bevrijden onderdak bieden aan armen zonder huis. Indien de zoektocht naar de bron van ons leven en de grond van onze ziel niet tegelijk het herontdekken van onze solidariteit inhoudt, gaat het om een schijnvasten, een onechte bekering.

Tot het joodse volk herhaalden de profeten steeds weer: bedenk dat jullie zelf ooit slaven waren in Egypte, daarom moet je gastvrij zijn voor iedere vreemdeling en voor ieder die verdrukt wordt. Tot alle christenen zou ik zeggen: gedenk dat je uit aarde bent genomen en naar de aarde zult terugkeren. Bedenk dat je uit de meest nederige materie bent gevormd: aarde, die echter tegelijk de moeder is van alle leven. Daarom moet je altijd zoals zij leven barend zijn. Mens en natuur teruggeven aan zichzelf, hen herstellen in hun oorspronkelijke vrijheid opdat deze aarde ooit een tuin zo mogen worden waar we iedereen op Paasmorgen mogen begroeten. 

Zegenen van de as

Heilige God,
Hemel en aarde zijn het werk van uw handen :
Zij gaan voorbij maar Gij blijft dezelfde
In uw barmhartigheid en liefde voor mensen ;
Wees genadig voor ons zoals eertijds :
voor Ninivé dat zich bekeerde tot U,
voor de publieke vrouw die weende over haar leven.
Herschep ons hart, maak het zuiver
En geef ons leven uit uw schoot van overvloed
nu wij ons buigen voor uw aangezicht
Opdat wij uw nieuwe Adam worden.
+ Zegen daarom wat nietig is en voorbijgaat,
aarde en stof, het leven van de mens.
Zegen daarom de grond waaruit Gij ons deed opstaan
En laat ons staan op uw grond, de On-grond, Lichtglans van leven.
Mochten wij die ons tekenen met een kruis van as
Terugkeren naar onze ware wortels en thuiskomen bij U en bij elkaar.

Opleggen van askruis

Groot dankgebed: refrein nr. 192: “Keer U om naar ons toe”

Na de communie nr. 502: “Looft God de Heer, ‘t is wel gedaan”

Slotgebed:

Ieder jaar opnieuw worden wij opgeroepen
Pelgrims te worden,
De weg van Jezus Messias te gaan.
Houd Gij ons gaande, ook in nacht en ontij,
Ook temidden van alles wat ons aanlokt
en uitdaagt tot andere wegen,
houd ons gaande op weg naar Jeruzalem
in het spoor van uw Zoon.                                             (S. de Vries)

------